Zo leest Wöretshofer, T&C Strafvordering, art. 552a, aant. 6 het arrest. Zie ook de conclusie van mijn ambtgenoot Knigge bij dit arrest die een harde schijf wel als een geautomatiseerd werk ziet maar er op wijst dat niet is voldaan aan de tweede in art. 552a lid 1 Sv verwoorde eis dat aan zo’n werk ontleende gegevens moeten zijn vastgelegd.
HR, 24-01-2017, nr. 15/05060
ECLI:NL:HR:2017:71, Conclusie: Contrair, Conclusie: Contrair
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24-01-2017
- Zaaknummer
15/05060
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:71, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑01‑2017; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1420, Contrair
ECLI:NL:PHR:2016:1420, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:71, Contrair
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑01‑2016
- Wetingang
art. 552a Wetboek van Strafvordering
- Vindplaatsen
NJ 2017/228 met annotatie van T. Kooijmans
JIN 2017/41 met annotatie van M.L.C.C. de Bruijn-Lückers
SR-Updates.nl 2017-0080
NbSr 2017/58 met annotatie van Mr. G.M. Boezelman, mr. M. Coenen
Uitspraak 24‑01‑2017
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag. Art. 552a Sv. Rb heeft geoordeeld dat o.g.v. art. 552a Sv niet kan worden geklaagd over de kennisneming of het gebruik van uitgelezen gegevens die in de onder klager inbeslaggenomen telefoons waren opgeslagen, en dat het beklag dan ook in zoverre n-o moet worden verklaard. Art. 552a.1 Sv voorziet evenwel in het doen van beklag over de kennisneming of het gebruik van gegevens, opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk. Anders dan de Rb heeft overwogen leidt ECLI:NL:HR:2012:BX5510 niet tot een ander oordeel aangezien het in die zaak ging om de inbeslagneming van externe harde schijven en het klaagschrift strekte tot vernietiging van de gegevens die op die harde schijven waren opgeslagen. In die zaak was dus geen sprake van gegevens die waren vastgelegd "bij een onderzoek in zodanig werk". In het licht van het vorenoverwogene is voormeld oordeel van de Rb niet zonder meer begrijpelijk. De HR heeft daarbij mede in aanmerking genomen dat de Rb zich niet heeft uitgelaten over de (technische) aard van de telefoons en evenmin over de vraag of daadwerkelijk is kennisgenomen of gebruik gemaakt van uitgelezen gegevens die in de telefoons waren opgeslagen en die bij een onderzoek daarin zijn vastgelegd. Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG: anders.
Partij(en)
24 januari 2017
Strafkamer
nr. S 15/05060 B
MD/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Amsterdam van 8 oktober 2015, nummer RK 15/4004, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de niet-ontvankelijkverklaring door de Rechtbank van het beklag voor zover dat is gericht tegen de kennisneming of het gebruik van de "(waarschijnlijk) uitgelezen" gegevens die in de onder de klager inbeslaggenomen telefoons waren opgeslagen.
2.2.
De bestreden beschikking houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"2. Inhoud klaagschrift
Het klaagschrift strekt primair tot teruggave van de onder klager inbeslaggenomen voorwerpen, te weten drie mobiele telefoons. Subsidiair richt het klaagschrift tegen het gebruik van de inbeslaggenomen telefoons.
3 Beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
In de nacht van 3 op 4 maart 2015 is klager aangehouden en zijn onder klager voornoemde voorwerpen inbeslaggenomen. Op 22 maart 2015 is het beslag opgeheven en zijn de telefoons aan klager geretourneerd.
De raadsman van klager heeft in raadkamer ter aanvulling op het klaagschrift aangevoerd dat het Openbaar Ministerie weigert om opheldering te geven over de vraag of de telefoons van klager zijn uitgelezen en op grond waarvan dat is geschied. Als de telefoons zijn uitgelezen dan richt het beklag zich daartegen. Op grond van artikel 552a Sv kun je het beklag richten tegen het gebruik van bepaalde gegevens. Het Openbaar Ministerie dient aan te tonen dat de inbeslagname van de telefoons relevant is voor de waarheidsvinding in het lopend onderzoek en dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave. Echter, de rollen worden omgedraaid en klager dient nu aan te tonen dat zijn telefoons niet relevant zijn voor het onderzoek. De raadsman verzet zich tegen de werkwijze van het Openbaar Ministerie waarbij voorwerpen van een ieder zomaar in beslag kunnen worden genomen. De raadsman heeft verzocht het beklag gegrond te verklaren en het Openbaar Ministerie opdracht te geven de verdediging te informeren of de telefoons al dan niet zijn uitgelezen.
De officier van justitie heeft verklaard dat het in het kader van deze procedure niet relevant is of de telefoons al dan niet zijn uitgelezen. De telefoons zijn inbeslaggenomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, waarbij de telefoons kunnen worden uitgelezen. De inbeslagneming is rechtmatig geschied. Het Openbaar Ministerie kan geen antwoord geven op de vragen van de verdediging in het belang van het onderzoek. De officier van justitie heeft verzocht het beklag ongegrond te verklaren, nu de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd welke belangen van klager in het geding zijn dat de gegevens op zijn telefoon niet gebruikt mogen worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank constateert dat de drie onder klager inbeslaggenomen telefoons op 22 maart 2015 aan klager zijn teruggegeven. Nu de telefoons reeds zijn teruggegeven kan klager niet worden ontvangen in zijn klacht over de inbeslagname en het gebruik van de telefoons. De onderhavige procedure kan slechts worden aangewend om te klagen over beslag dat nog voortduurt en niet om een oordeel te verkrijgen over de rechtmatigheid van in het verleden gelegd, maar reeds beëindigd beslag of het gebruik daarvan (zie o.a. HR 3 juni 2003, LJN AF6594).
De procedure van artikel 552a Sv voorziet evenmin in het doen van beklag tegen kennisneming en gebruik van gegevens die zijn ontleend aan inbeslaggenomen voorwerpen. De (waarschijnlijk) van de drie telefoons uitgelezen gegevens zijn ook geen gegevens "vastgelegd tijdens een doorzoeking of op vordering verstrekt" en ook niet "opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk" als bedoeld in artikel 552a Sv (vgl. HR 9 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012: BX5510).
Het beklag dient op grond van het voorgaande niet ontvankelijk te worden verklaard."
2.3.
Blijkens haar hiervoor onder 2.2 weergegeven overwegingen heeft de Rechtbank geoordeeld dat op grond van art. 552a Sv niet kan worden geklaagd over de kennisneming of het gebruik van uitgelezen gegevens die in de onder de klager inbeslaggenomen telefoons waren opgeslagen, en dat het beklag dan ook in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Art. 552a, eerste lid, Sv voorziet evenwel in het doen van beklag over de kennisneming of het gebruik van gegevens, opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk. Anders dan de Rechtbank heeft overwogen leidt HR 9 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5510, NJ 2012/598 niet tot een ander oordeel aangezien het in die zaak ging om de inbeslagneming van externe harde schijven en het klaagschrift strekte tot vernietiging van de gegevens die op die harde schijven waren opgeslagen. In die zaak was dus geen sprake van gegevens die waren vastgelegd "bij een onderzoek in zodanig werk".
In het licht van het vorenoverwogene is voormeld oordeel van de Rechtbank niet zonder meer begrijpelijk. De Hoge Raad heeft daarbij mede in aanmerking genomen dat de Rechtbank zich niet heeft uitgelaten over de (technische) aard van de telefoons en evenmin over de vraag of daadwerkelijk is kennisgenomen of gebruik gemaakt van uitgelezen gegevens die in de telefoons waren opgeslagen en die zijn vastgelegd bij een onderzoek daarin.
2.4.
Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2017.
Conclusie 29‑11‑2016
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag. Art. 552a Sv. Rb heeft geoordeeld dat o.g.v. art. 552a Sv niet kan worden geklaagd over de kennisneming of het gebruik van uitgelezen gegevens die in de onder klager inbeslaggenomen telefoons waren opgeslagen, en dat het beklag dan ook in zoverre n-o moet worden verklaard. Art. 552a.1 Sv voorziet evenwel in het doen van beklag over de kennisneming of het gebruik van gegevens, opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk. Anders dan de Rb heeft overwogen leidt ECLI:NL:HR:2012:BX5510 niet tot een ander oordeel aangezien het in die zaak ging om de inbeslagneming van externe harde schijven en het klaagschrift strekte tot vernietiging van de gegevens die op die harde schijven waren opgeslagen. In die zaak was dus geen sprake van gegevens die waren vastgelegd "bij een onderzoek in zodanig werk". In het licht van het vorenoverwogene is voormeld oordeel van de Rb niet zonder meer begrijpelijk. De HR heeft daarbij mede in aanmerking genomen dat de Rb zich niet heeft uitgelaten over de (technische) aard van de telefoons en evenmin over de vraag of daadwerkelijk is kennisgenomen of gebruik gemaakt van uitgelezen gegevens die in de telefoons waren opgeslagen en die bij een onderzoek daarin zijn vastgelegd. Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG: anders.
Nr. 15/05060 B Zitting: 29 november 2016 | Mr. W.H. Vellinga Conclusie inzake: [klager] |
Bij beschikking van 8 oktober 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam het beklag van klager, primair strekkende tot teruggave van drie inbeslaggenomen telefoons, subsidiair gericht tegen het gebruik van de inbeslaggenomen telefoons niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de klager heeft mr. M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt dat de rechtbank de drie inbeslaggenomen telefoons, waaronder de Iphone en de Blackberry, ten onrechte niet beschouwt als een geautomatiseerd werk.
De rechtbank overwoog in de bestreden beschikking onder meer:
“De rechtbank constateert dat de drie onder klager inbeslaggenomen telefoons op 22 maart 2015 aan klager zijn teruggegeven. Nu de telefoons reeds zijn teruggegeven kan klager niet worden ontvangen in zijn klacht over de inbeslagname en het gebruik van de telefoons. De onderhavige procedure kan slechts worden aangewend om te klagen over beslag dat nog voortduurt en niet om een oordeel te verkrijgen over de rechtmatigheid van in het verleden gelegd, maar reeds beëindigd beslag of het gebruik daarvan (zie o.a. HR 3 juni 2003, LJN AF6594).
De procedure van artikel 552a Sv voorziet evenmin in het doen van beklag tegen kennisneming en gebruik van gegevens die zijn ontleend aan inbeslaggenomen voorwerpen. De (waarschijnlijk) van de drie telefoons uitgelezen gegevens zijn ook geen gegevens “vastgelegd tijdens een doorzoeking of op vordering verstrekt” en ook niet "opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk” als bedoeld in artikel 552a Sv (vgl. HR 9 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012: BX5510).
Het beklag dient op grond van het voorgaande niet ontvankelijk te worden verklaard.”
5. Art. 552a Sv biedt de mogelijkheid te klagen over de kennisneming of het gebruik van gegevens die zijn vastgelegd tijdens een doorzoeking of op vordering verstrekt dan wel zijn vastgelegd bij een onderzoek in een geautomatiseerd werk. In HR 9 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5510 valt niet te lezen dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat een harde schijf geen geautomatiseerd werk is. De Hoge Raad overweegt dat “de thans aan de orde zijnde gegevens op de twee inbeslaggenomen externe harde schijven [niet kunnen] worden beschouwd als gegevens "opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk". Gaat het om “gegevens opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk “dan wil dat nog niet zeggen dat die gegevens zijn “vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk". Het kan dus heel wel zo zijn dat de Hoge Raad van oordeel was dat louter niet was voldaan aan de eis dat op die schijven staande gegevens waren vastgelegd bij een onderzoek van die harde schijven.1.
6. Ook al zijn de gegevens van een geautomatiseerd werk uitgelezen dan is daarmee nog niet gezegd dat deze zijn vastgelegd bij een onderzoek in zo’n werk. Dat laatste wordt niet gesteld en stelt de rechtbank ook niet vast. Anders dan het middel wil, valt in de overwegingen van de rechtbank dat de (waarschijnlijk) van de drie telefoons uitgelezen gegevens geen gegevens zijn die zijn "opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk” dus niet te lezen dat de rechtbank de drie inbeslaggenomen telefoons, waaronder de Iphone en de Blackberry, niet beschouwt als een geautomatiseerd werk. Dit betekent dat het middel berust op onjuiste lezing van de overwegingen van de rechtbank.
7. Het middel faalt.
8. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
9. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 29‑11‑2016
Beroepschrift 21‑01‑2016
De Hoge Raad der Nederlanden
nummer: S15/05060 B
SCHRIFTUUR VAN CASSATIE
in de zaak van [verzoeker], verzoeker tot cassatie van een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam, genomen op 8 oktober 2015 (onder nummer: RK 15/4004).
Verzoeker tot cassatie dient de navolgende middel in:
Middel
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd, waarvan niet naleving nietigheid met zich meebrengt. In het bijzonder zijn de artikelen 552a Sv en art. 80sexies Sr geschonden, nu de Rechtbank een onjuist criterium heeft aangelegd bij de niet ontvankelijk verklaring van verzoeker in zijn beklag.
Toelichting:
1.
Onder verzoeker zijn bij zijn aanhouding in de nacht van 3 op 4 maart 2015 in een onderzoek naar overtreding van art. 5 WVW drie telefoons in beslag genomen. Onder deze telefoons bevonden zich een IPhone en een Blackberry1.. Na (informele) verzoeken aan het OM heeft verzoeker in ieder geval deze twee laatstgenoemde telefoons in maart 2015 retour ontvangen. Vervolgens heeft verzoeker zich bij de rechtbank beklaagd over het waarschijnlijk ‘uitlezen’ van de telefoons en het gebruiken van de gegevens die zich in de telefoons bevonden, al dan niet in andere onderzoeken dan in het onderzoek naar verzoeker.
2.
De rechtbank is aan de inhoudelijke vragen (of de telefoons daadwerkelijk zijn uitgelezen en of de gegevens uit die telefoons zijn gebruikt en welke gevolgen dat zou moeten hebben) niet toegekomen, maar heeft verzoeker niet ontvankelijk verklaard in zijn beklag en daartoe het volgende overwogen:
De rechtbank constateert dat de drie onder klager inbeslaggenomen telefoons op 22 maart 2015 aan klager zijn teruggegeven. Nu de telefoons reeds zijn teruggegeven kan klager niet worden ontvangen in zijn klacht over de inbeslagname en het gebruik van de telefoons. De onderhavige procedure kan slechts worden aangewend om te klagen over beslag dat nog voortduurt en niet om een oordeel te verkrijgen over de rechtmatigheid van in het verleden gelegd, maar reeds beëindigd beslag of het gebruik daarvan (zie o.a. HR 3 juni 2003, LJN AF6594).
De procedure van artikel 552a Sv voorziet evenmin in het doen van beklag tegen kennisneming en gebruik van gegevens die zijn ontleend aan inbeslaggenomen voorwerpen. De (waarschijnlijk) van de drie telefoons uitgelezen gegevens zijn ook geen gegevens ‘vastgelegd tijdens een doorzoeking of op vordering verstrekt’ en ook niet ‘opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk’ als bedoeld in artikel 552a Sv (vgl. HR 9 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012: BX5510).
Het beklag dient op grond van het voorgaande niet ontvankelijk te worden verklaard.2.
3.
Het onderhavige middel richt zich tegen de tweede alinea van de hierboven weergegeven overweging.
4.
Het is vaste jurisprudentie van Uw Raad dat over het gebruik van informatie die voortkomt uit in beslag genomen voorwerpen niet o.g.v. art. 552a Sv kan worden geklaagd, ook niet als die informatie is vastgelegd in gegevens. In de wet is in art. 552a lid 1 Sv echter onder andere een uitzondering gemaakt voor de kennisneming of het gebruik van gegevens die zijn opgeslagen in, verwerkt en/of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en die vastgelegd zijn bij een onderzoek in zodanig werk.
5.
De overweging van de Rechtbank — waarin aan die beklagmogelijkheid wel wordt gerefereerd — geeft er blijk van dat de Rechtbank de drie telefoons, waaronder de Iphone en de Blackberry kennelijk niet beschouwt als een geautomatiseerd werk. Dat is ten onrechte.
6.
In art. 80sexies Sr wordt een geautomatiseerd werk gedefinieerd als volgt:
‘Onder geautomatiseerd werk wordt verstaan een inrichting die bestemd is om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en over te dragen.’
7.
Over art. 80sexies Sr houdt de MvT bij het wetsvoorstel Computercriminaliteit II het volgende in:
Dit onderdeel beoogt aan de definitie van een geautomatiseerd werk de overdrachtsfunctie toe te voegen. Deze functie is een wezenskenmerk van een geautomatiseerd werk, dat immers met name bestemd is om daarin opgeslagen of verwerkte gegevens aan de gebruiker terug te geven of aan een ander (computer- ) systeem over te dragen.
De definitie spreekt van opslag, verwerking èn overdracht van gegevens. Het gaat hier om cumulatieve voorwaarden. Een inrichting die enkel bestemd is om gegevens over te dragen (een eenvoudig telefoontoestel, bepaalde zend- en opvanginrichtingen) of op te slaan valt dus buiten de begripsomschrijving.3.
8.
De bedoeling van de definitie van art. 80sexies Sr is, gelet op de MvT, evident. Bij een geautomatiseerd werk dient in eerste instantie gedacht te worden aan computers (Ook systemen met vergelijkbare functies kunnen onder de definitie vallen). In computers kan men immers gegevens die een zeker privé-karakter hebben invoeren, bewerken, verwerken, weer opvragen en/of doorsturen (of ontvangen). Men kan die gegevens zelf bedenken of uit andere bronnen halen etc. De wetgever heeft bescherming willen bieden tegen de kennisneming van en/of de ontvreemding van dat soort gegevens door onbevoegde derden ((thans) art. 138ab Sr) en heeft bijzondere opsporingsbevoegdheden en waarborgen willen creëren in verband met de kennisneming van dat soort privégegevens door de overheid (art. 125i e.v. en art 552a Sv). Een eenvoudige telefoon is geen geautomatiseerd werk. Het enkele feit dat men daarmee kan bellen en gebeld kan worden — en daarin eventueel telefoonnummers kan opslaan — werd door de Minister kennelijk niet voldoende bevonden om te kunnen spreken van een geautomatiseerd werk.
9.
De Rechtbank heeft in haar beschikking miskend dat een Iphone en een Blackberry geen eenvoudige telefoons zijn, waarop de MvT uit 1999(!) het oog kan hebben gehad. De term telefoon is in dit verband zlefs enigszins misleidend. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat zogenoemde Smartphones, zoals de Iphone en de Blackberry, volwaardige computers zijn, waarbij de klassieke telefoonfunctie haast een ondergeschikte rol vervult. Hoogstwaarschijnlijk kunnen deze Smartphones zelfs meer dan een groot deel van de computers waarop de MvT in 1999 het oog had. In ieder geval voldoen zij ruimschoots aan de cumulatieve voorwaarden, zoals die gesteld worden in art. 80sexies Sr. Met deze Smartphones kan het internet worden geraadpleegd (en zelfs worden bewerkt), er kunnen bestanden en foto's in worden opgeslagen, er kunnen computerprogramma's op geladen worden (‘apps’), alle gegevens in de Smartphone kunnen door de gebruiker weer worden opgevraagd en bewerkt, er kan mee gemaild worden etc. Dat alles gebeurt langs elektronische weg. De Iphone en de Blackberry zijn derhalve een geautomatiseerd werk.
De Rechtbank stelt de Smartphones ten onrechte op één lijn met de twee externe harde schijven uit het arrest van Uw Raad d.d. 9 oktober 2012 (BX5510) waaraan de Rechtbank refereert. De harde schijven zijn immers ‘slechts’ dode voorwerpen, waarbij een computer nodig is om er gegevens mee te kunnen verwerken en overdragen; de Smartphones zijn de computer zelf.
10.
Het uitlezen van de Iphone en de Blackberry4. is derhalve een onderzoek in een geautomatiseerd werk, zoals bedoeld in art. 552a Sv. Daarover kan dus op grond van art. 552a Sv geklaagd worden. Hetzelfde geldt voor de kennisneming en/of het gebruik van de uitgelezen gegevens die in de Iphone en de Blackberry waren opgeslagen. De Rechtbank heeft dat miskend en verzoeker derhalve ten onrechte niet ontvankelijk verklaard in zijn klaagschrift.
Deze schriftuur wordt ondertekend en ingediend door mr M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, aldaar kantoorhoudende aan de Falckstraat 15–29, (1017 VV) Amsterdam, die verklaart tot deze ondertekening en indiening bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door verzoeker tot cassatie.
Amsterdam, 21 januari 2016
M.E. van der Werf
Voetnoten
Voetnoten Beroepschrift 21‑01‑2016
Deze types blijken uit de email van 4 maart 2015 van de raadsman van verzoeker, die is gehecht aan het klaagschrift en welke types door de ovj in haar reactie niet worden betwist.
Beschikking, p. 2.
Kamerstukken II, 1998/99, 26671, nr. 3, p. 44 onder C.
Het type van de derde in beslag genomen telefoon is onbekend.