NJB 2020/498
Hoger beroep. Reconventionele vordering. Het hof wijst een reconventionele vordering toe. Hoge Raad: In eerste aanleg heeft gedaagde geen reconventionele vordering ingesteld. De pas in hoger beroep door hem ingestelde vordering was daarom niet toewijsbaar
HR 14-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:261
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 februari 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/04299
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:261, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1082, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑10‑2019
- Wetingang
(art. 353 lid 1 Rv)
Essentie
Hoger beroep. Reconventionele vordering. Het hof wijst een reconventionele vordering toe. Hoge Raad: In eerste aanleg heeft gedaagde geen reconventionele vordering ingesteld. De pas in hoger beroep door hem ingestelde vordering was daarom niet toewijsbaar
Partij(en)
De Vliegers, adv. Chr.F. Kroes, vs. Martinair, adv. S.F. Sagel.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Sinds 2008 bevat de CAO Martinair Vliegers (hierna: de CAO) een regeling voor een ontslagvergoeding bij overtolligheid. Onderdeel van deze vergoeding is de werkgeversbijdrage pensioenpremie. De CAO-bepaling noemt een percentage van 18%. In 2015 is de werkgeversbijdrage pensioenpremie verhoogd naar 26,5%. Het geschil ziet op de vraag of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.