RF 2022/54
Wanneer is sprake van beleggingsadvies bij het aangaan van effectenleaseovereenkomsten?
HR 10-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:862
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/02798
- Conclusie
plv. P-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS659798:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:862, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:19, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑01‑2022
- Wetingang
Art. 6:101 BW; art. 392 Rv; art. 41 NRgte 2002 (NR 1999); art. 25 Nrte 1995 (NR 1995); art. 12 Vrijstellingsregeling Wte 1995
Essentie
Aandelenlease. Beleggingsadvies. Order.
Wanneer is sprake van beleggingsadvies bij het aangaan van effectenleaseovereenkomsten? Hoe kan worden bepaald wanneer sprake is van beleggingsadvies nu daarvan ten tijde van de totstandkoming van de effectenleaseovereenkomsten in de publiekrechtelijke regelgeving nog geen definitie bestond? Brengt het zonder vergunning doorgeven van een order door een cliëntremisier mee dat de billijkheidscorrectie niet geldt en Dexia dus aansprakelijk is voor de gehele schade?
Samenvatting
X heeft in 1999 een effectenleaseovereenkomst gesloten met (de rechtsvoorgangster van) Dexia. Daar was een tussenpersoon bij betrokken. Omdat X via een opt-outverklaring heeft laten weten niet gebonden te willen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.