V-N 2022/8.11
Fictieve en theoretische huuropbrengsten volgens A-G niet van belang bij berekening pro rata BTW-aftrek
HR (Parket) 03-01-2022, ECLI:NL:PHR:2022:8, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
3 januari 2022
- Zaaknummer
21/02167
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS632973:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1237, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑09‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:8, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑01‑2022
- Wetingang
art. 3 lid 3 onderdeel b en art. 15 lid 4 en 6 Wet OB 1968; art. 11 lid 2 en art. 13 lid 1 onderdeel a Uitv.besch. OB 1968
Essentie
Advocaat-Generaal Ettema concludeert dat bij de berekening van de pro rata-aftrek geen rekening mag worden gehouden met fictieve en theoretische huuropbrengsten van de niet-verhuurde ruimten. Ook kan geen rekening worden gehouden met de indirecte algemene kosten die betrekking hebben op de leegstand.
Samenvatting
X heeft twee nieuwe gebouwen gerealiseerd (blok 6 en blok 17). Beide gebouwen bestaan uit een parkeer- en winkelruimte met daarboven appartementen die juridisch zijn gesplitst. In 2013 zijn de appartementen van blok 17 opgeleverd en grotendeels verhuurd. De negen appartementen die niet in 2013 zijn verhuurd, zijn bestemd voor ‘shortstay’, maar zijn in 2014 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.