Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
Artikel 68
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2024
- Bronpublicatie:
13-03-2024, Stcrt. 2024, 10069 (uitgifte: 27-03-2024, regelingnummer: WJZ/ 45839614)
- Inwerkingtreding
28-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2024, Stcrt. 2024, 10069 (uitgifte: 27-03-2024, regelingnummer: WJZ/ 45839614)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Bodem
1.
Indien dierlijke meststoffen van een bedrijf worden afgevoerd naar een perceel landbouwgrond dat, al dan niet gedeeltelijk, is gelegen in Duitsland of in België, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten, onder de volgende voorwaarden:
- a.
de totale hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar naar de in het eerste lid bedoelde percelen wordt afgevoerd bedraagt, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, ten hoogste het product van het aantal hectaren in Duitsland of in België gelegen landbouwgrond en het indien de landbouwgrond in Nederland zou zijn gelegen per hectare van die landbouwgrond bij of krachtens artikel 11, eerste tot en met derde lid, van de wet, voor dierlijke meststoffen vastgestelde deel van de fosfaatgebruiksnorm;
- b.
de afstand tussen het in Duitsland of België gelegen perceel en de grens met Nederland bedraagt ten hoogste 20 onderscheidenlijk 25 kilometer;
- c.
het perceel is in het kader van een normale bedrijfsvoering daadwerkelijk bij het bedrijf waarvan de meststoffen afkomstig zijn, in gebruik;
- d.
indien het perceel in België is gelegen, behoort dit perceel ingevolge eigendom of ingevolge een in België geregistreerde pachtovereenkomst toe aan het bedrijf en is dit perceel, voor wat betreft het Vlaamse gedeelte van België, geregistreerd bij de Vlaamse Mestbank ingevolge de aangifte op basis van artikel 23, paragraaf 5, onder 6° en 7°, van het Mestdecreet; en
- e.
indien het perceel in Duitsland is gelegen, behoort dit perceel ingevolge eigendom of ingevolge een in Duitsland geregistreerde pachtovereenkomst toe aan het bedrijf.
2.
Indien dierlijke meststoffen worden afgevoerd van een bedrijf dat, al dan niet gedeeltelijk, is gelegen in Duitsland of België, naar een perceel landbouwgrond dat is gelegen in Nederland, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten, onder de volgende voorwaarden:
- a.
de totale hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar naar de in de aanhef van dit lid bedoelde percelen wordt afgevoerd bedraagt, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, ten hoogste het product van het aantal hectaren van die percelen en het bij of krachtens artikel 11, eerste tot en met derde lid, van de wet, voor dierlijke meststoffen vastgestelde deel van de fosfaatgebruiksnorm;
- b.
de afstand tussen het in Nederland gelegen perceel en de grens met België onderscheidenlijk de grens met Duitsland bedraagt ten hoogste 25 kilometer onderscheidenlijk 20 kilometer;
- c.
het perceel is in het kader van een normale bedrijfsvoering daadwerkelijk bij het bedrijf waarvan de meststoffen afkomstig zijn, in gebruik; en
- d.
het perceel behoort blijkens registratie bij de minister toe aan het bedrijf in België, dan wel Duitsland.
3.
De artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste en tweede lid.
4.
Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid en tweede lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.
5.
In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het vierde lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.
6.
De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.
7.
De vervoerder meldt, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.