Hof 's-Gravenhage, 24-01-2007, nr. 792-H-06
ECLI:NL:GHSGR:2007:AZ8380, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
24-01-2007
- Magistraten
Mrs. Gerretsen-Visser, van Nievelt en Punselie
- Zaaknummer
792-H-06
- LJN
AZ8380
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2007:AZ8380, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 24‑01‑2007
Cassatie: ECLI:NL:HR:2008:BC2207, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2008:BC2207
Uitspraak 24‑01‑2007
Mrs. Gerretsen-Visser, van Nievelt en Punselie
Partij(en)
[De man],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. W. Heemskerk,
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
- 1.
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's‑Gravenhage,
zetelend te 's‑Gravenhage,
verweerder in hoger beroep,
in persoon vertegenwoordigd door A.R. Baptiste,
hierna te noemen: de ambtenaar;
- 2.
het openbaar ministerie, ressortsparket te 's‑Gravenhage,
hierna te noemen: het O.M.
Procesverloop in hoger beroep
De man is op 12 juni 2006 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te 's‑Gravenhage van 13 maart 2006.
De ambtenaar heeft op 19 september 2006 een verweerschrift ingediend.
Het O.M. heeft op 5 oktober 2006 schriftelijk geconcludeerd.
Van de zijde van de man zijn bij het hof op 16 juni 2006, 19 juni 2006 en 10 juli 2006 aanvullende stukken ingekomen.
Op 13 december 2006 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. van Kroesveld, de ambtenaar, en het O.M., vertegenwoordigd door de advocaat-generaal mr. J.J.A. Groen, hierna te noemen, de A-G.
Als tolk in de Turkse taal is verschenen de heer M. Cordes.
Vaststaande feiten en het procesverloop in eerste aanleg
Voor het procesverloop in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking van de rechtbank te 's‑Gravenhage, waarbij het verzoek van de man de ambtenaar van de gemeente 's‑Gravenhage te gelasten over te gaan tot inschrijving van de verbeterde geboorteakte van verzoeker, inhoudende dat zijn geboortedatum [in] 1969 zal zijn, is afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
Beoordeling van het hoger beroep
1.
In geschil is de weigering van de ambtenaar om een buitenlandse geboorteakte waarin de leeftijd van de man is gewijzigd, in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand en de leeftijd van de man in die registers te wijzigen van 1971 in 1969.
2.
De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen:
- —
dat de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's‑Gravenhage ongegrond is;
- —
en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's‑Gravenhage te gelasten over te gaan tot inschrijving van de verbeterde geboorteakte van de man, inhoudende dat zijn geboortedatum [datum] 1969 zal zijn.
3.
Zowel de gemeente als het O.M. bestrijden zijn beroep.
4.
De man stelt dat de rechtbank ten onrechte van oordeel is dat de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van het Turkse vonnis waarbij het geboortejaar van de man is gewijzigd. De man meent dat de verklaringen van zijn zus en broer voldoende bewijs opleveren van het juiste geboortejaar. Voorts stelt de man dat het gelet op het jaar waarin hij zijn schooldiploma heeft gehaald ook duidelijk is dat hij in 1969 geboren is. Ter onderbouwing daarvan voert hij aan dat de totale schoolperiode in Turkije 11 jaar bedraagt en dat kinderen op de leeftijd van 6 jaar naar school moeten. In 1986 heeft hij zijn diploma behaald. Indien 1971 zijn geboortejaar zou zijn, zou dat betekenen dat hij al op vierjarige leeftijd naar school is gegaan, hetgeen volgens de man ondenkbaar is. Hieruit volgt volgens de man de conclusie dat hij in 1969 geboren moet zijn. Verder stelt de man dat van een Turkse rechter in beginsel verwacht kan worden dat uitspraken met betrekking tot de wijziging van geboortedata niet worden uitgesproken, tenzij een betrouwbaar en goed vooronderzoek heeft plaatsgevonden. Op basis van deze argumenten meent de man dat geen twijfel bestaat ten aanzien van zijn geboortejaar 1969.
5.
De ambtenaar meent dat de verklaringen van de broer en de zus van de man niet als voldoende objectief kunnen worden aangemerkt. Hij stelt dat het argument van de man dat aan geboortedata in Turkije niet het belang wordt gehecht dat daaraan in Nederland wordt gehecht, afbreuk doet aan de stelling van de man dat het een feit van algemene bekendheid is dat zussen en broers onderling van elkaars geboortedata op de hoogte zijn. Voorts stelt de ambtenaar dat het ontlenen van bewijs aan het schooldiploma niet voor de hand ligt, aangezien de man zelf stelt dat de zich op het diploma bevindende geboortedatum niet juist is. De ambtenaar betwist dat de schoolperiode een objectief verifieerbaar bewijsstuk is op grond waarvan het juiste geboortejaar van de man kan worden vastgesteld. De ambtenaar voert hiertoe aan dat het onderwijssysteem in Turkije meerdere malen gewijzigd is, zodat de door de man overgelegde publicatie over het primaire onderwijs in Turkije geen bewijs oplevert van zijn stelling dat het onderwijs ook in de jaren '70 al op zesjarige leeftijd aanving. Het vorenstaande in aanmerking nemende, alsmede gelet op het feit dat het onmogelijk is de exacte leeftijd via medisch onderzoek te bepalen, brengt volgens de ambtenaar met zich mee dat het Turkse leeftijdsvonnis — naar objectieve maatstaven gemeten — niet op betrouwbare gegevens is gebaseerd.
6.
De A-G is met de rechtbank en de ambtenaar van oordeel dat op basis van de thans voorhanden zijnde gegevens niet met voldoende zekerheid kan worden gesteld dat het geboortejaar van de man 1969 is. Zo bevindt zich het medische rapport omtrent de leeftijdsbepaling niet in het dossier en kan slechts uit het Turkse vonnis worden afgeleid dat uit het rapport blijkt dat de leeftijd van de man tussen de 30 en 35 jaar moet zijn. De A-G acht dit een te ruime marge om ter ondersteuning te dienen van de stelling van de man dat hij in 1969 is geboren. Ten aanzien van de getuigenverklaringen is de A-G van mening dat deze verklaringen onvoldoende inhoudelijk zijn weergegeven om te kunnen dienen als betrouwbaar bewijs voor de stelling dat de man in 1969 is geboren. Wat betreft het schooldiploma/schooltraject stelt de A-G dat niet valt in te zien dat het onmogelijk is dat de man reeds op viereneenhalfjarige leeftijd aan zijn schoolopleiding begon. De informatie van internet dat de standaardleeftijd 6 jaar is als kinderen aan school beginnen, acht de A-G onvoldoende redengevend.
7.
Het hof oordeelt als volgt. Zoals de ambtenaar uiteen heeft gezet is het van belang dat juiste en betrouwbare gegevens in de registers van de burgerlijke stand zijn opgenomen. In dit kader acht het hof het van belang dat de geboortedatum van de man, te weten [datum], vaststaat, zodat in ieder geval van die juistheid uitgegaan kan worden en het geschil zich derhalve slechts beperkt tot het geboortejaar van de man.
8.
Ten bewijze van zijn stelling dat hij in 1969, in plaats van in 1971 is geboren, heeft de man in eerste instantie een vonnis van de Turkse rechter van 19 augustus 2004 overgelegd, waarin het verzoek van de man om zijn geboortejaar te corrigeren van 1971 in 1969 is toegewezen. De gronden voor de toewijzing van het verzoek in het Turkse vonnis zijn de stellingen van de man zelf, zijn inschrijving in het bevolkingsregister, een medische verklaring van de gezondheidsdienst van het Staatziekenhuis te [plaats] (te Turkije) en de getuigenverklaringen van de broer en de zus van de man. De rechtbank heeft geoordeeld dat voormelde gegevens onvoldoende betrouwbaar zijn en, noch afzonderlijk noch in onderling verband beschouwd, naar objectieve maatstaven gemeten genoegzaam aantonen dat de man in 1969 is geboren.
9.
Thans heeft de man ter onderbouwing van zijn stelling ten aanzien van zijn geboortejaar tevens een schriftelijke verklaring van [twee broers] overgelegd, alsmede een verklaring van de school welke de man heeft gevolgd. De verklaring van de school is — mede bezien het betoog van de man ten aanzien van het schoolsysteem in Turkije — naar het oordeel van het hof een ondersteuning van het vermoeden dat de man is geboren in 1969. Voorts is de verklaring van [één van de broers van de man], zelf geboren [in] 1970, waarin deze zegt dat de man zijn oudere broer is en één jaar eerder naar school ging dan hij zelf, naar het oordeel van het hof eveneens een ondersteuning van het vermoeden van het werkelijke geboortejaar van de man. Mede bezien het feit dat de man zich al veel moeite heeft getroost zijn geboortejaar in de registers gewijzigd te krijgen, is naar het oordeel van het hof met het vorenstaande voldoende aannemelijk geworden dat het geboortejaar van de man 1969 is en niet 1971.
10.
Voorts heeft de man ter zitting nog verklaard dat hij in het recente verleden door de politie is aangehouden en dat die in de identiteitspapieren van de man verschillende geboortedata constateerde, aangezien de man zowel over een Turks als een Nederlands paspoort beschikt. In het Turkse staat 1969 als geboortedatum vermeld en in het Nederlandse 1971.
11.
Gelet op de thans door de man aangedragen bewijsstukken, alsmede gelet op de onaanvaardbare situatie dat verschillende geboortejaren in de beide paspoorten van de man staan vermeld, oordeelt het hof dat in dit specifieke geval het inleidende verzoek van de man alsnog dient te worden toegewezen. Hierbij merkt het hof nogmaals op dat het slechts om wijziging van het geboortejaar van de man gaat, en dat een belangrijk gegeven, te weten de geboortedatum van de man, [datum], vaststaat. Het hof acht wijziging van het geboortejaar in de registers van de burgerlijke stand onder deze specifieke omstandigheden niet in strijd met de openbare orde.
12.
Mitsdien beslist het hof als volgt.
Beslissing op het hoger beroep
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschikkende:
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's‑Gravenhage de Turkse geboorteakte van de man in te schrijven in het register van de burgerlijke stand, alsmede het geboortejaar van de man in de registers van de burgerlijke stand te wijzigen van 1971 in 1969;
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking — en indien daartegen geen cassatie is ingesteld — een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's‑Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Gerretsen-Visser, van Nievelt en Punselie , bijgestaan door mr. Vermaas als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2007.