Einde inhoudsopgave
Wet op het primair onderwijs
Artikel 74 Verplichting voor bekostiging van een nieuwe openbare of bijzondere school
Geldend
Geldend van 01-08-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
18-04-2024, Stb. 2024, 109 (uitgifte: 30-04-2024, kamerstukken: 36478)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stb. 2024, 154 (uitgifte: 12-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Het bevoegd gezag dient bij Onze Minister een aanvraag in voor bekostiging van een openbare en een bijzondere school. Deze aanvraag vermeldt of het openbaar of bijzonder onderwijs betreft en wat de beoogde plaats van vestiging van de school is.
2.
De aanvraag gaat vergezeld van:
- a.
een belangstellingsmeting als bedoeld in artikel 74a;
- b.
een beschrijving van het voorgenomen beleid ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school zal worden gevoerd, voor zover dit betreft de uitwerking van de wettelijke voorschriften voor:
- 1°
de inhoud van het onderwijs, bedoeld in artikel 8, derde lid;
- 2°
leerlingen die extra ondersteuning behoeven, bedoeld in artikel 8, vierde lid;
- 3°
de inrichting van het onderwijs, bedoeld in artikel 8, eerste lid en een leerling- en onderwijsvolgsysteem als bedoeld in artikel 45b, eerste lid;
- 4°
de inrichting van het onderwijs, bedoeld in artikel 8, zevende lid;
- 5°
- 6°
de scheiding tussen de functies van bestuur en het toezicht daarop, bedoeld in artikel 17a en 17b en, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 30a, een beschrijving van de over te dragen taken;
- c.
een document waaruit blijkt dat de gemeente van de beoogde plaats van vestiging van de school, het samenwerkingsverband en de bevoegde gezagsorganen van de scholen en vestigingen binnen het voedingsgebied van de school zijn gevraagd om te overleggen over het voornemen tot het doen van een aanvraag om bekostiging; en
- d.
een verklaring omtrent het gedrag afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die op het tijdstip van het doen van de aanvraag niet ouder is dan zes maanden, van de personen die het bestuur en het intern toezicht vormen.
3.
De aanvraag bevat tevens:
- a.
een beschrijving van het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs;
- b.
een beschrijving van de beoogde samenstelling van de formatie van de school;
- c.
een beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de voorschriften die worden gesteld aan de bekwaamheid van leraren en degenen die onderwijsondersteunende of leidinggevende werkzaamheden verrichten;
- d.
een beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de zorg voor de sociale, psychische en fysieke veiligheid van leerlingen op school;
- e.
een meerjarenbegroting over de eerste drie schooljaren gebaseerd op de bekostiging die de school zal ontvangen gegeven het aantal te verwachten leerlingen in die periode;
- f.
de verwachtingen met betrekking tot de huisvesting en de samenwerking met de kinderopvang;
- g.
informatie over de hoogte van en het beleid ten aanzien van de vrijwillige geldelijke bijdrage die van de ouders zal worden gevraagd en het jaarlijks verwachte totaalbedrag van die bijdragen;
- h.
informatie over de wijze waarop het bevoegd gezag uitvoering zal geven aan de afspraken, bedoeld in artikel 160 en artikel 161; en
- i.
een beschrijving van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de Wet medezeggenschap op scholen.
4.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld aan de wijze waarop de aanvraag plaatsvindt en kan een model voor de aanvraag worden vastgesteld.