RvdW 2016/932
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf; mondelinge behandeling aangehouden voor contra-expertise; termijn voor aanhouding en beslistermijn; gevolgen overschrijding beslistermijn; verrekening met geldigheidsduur nieuwe machtiging. Vereiste van recente psychiatrische rapportage. Uitblijven contra-expertise.
HR 02-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2016
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 september 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/01455
- Conclusie
Plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2016, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:858, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2016
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf; mondelinge behandeling aangehouden voor contra-expertise; termijn voor aanhouding en beslistermijn; gevolgen overschrijding beslistermijn; verrekening met geldigheidsduur nieuwe machtiging. Vereiste van recente psychiatrische rapportage. Uitblijven contra-expertise.
Hoewel de Wet Bopz niet bepaalt binnen welke termijn de rechtbank een beschikking moet geven nadat het deskundigenrapport is ingekomen, heeft de Hoge Raad eerder geoordeeld dat de rechtbank op het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf dient te beslissen binnen vier weken nadat het deskundigenbericht ter griffie is ingekomen. De Wet Bopz bepaalt evenmin binnen welke termijn het onderzoek van de door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.