FED 2019/49
Levering van ‘(bouw)werk’
HR 05-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1866, m.nt. M.D.C. Gomes Vale Viga
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. Punt, Wortel, Van Hilten, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/04577
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
M.D.C. Gomes Vale Viga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS36046:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
Omzetbelasting / Vrijstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1866, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1415, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑10‑2016
- Wetingang
Art. 11 lid 1 onderdeel a, art. 11 lid 5 (voorheen lid 3), art. 11 lid 6 (voorheen lid 4) Wet OB 1968; art. 15 lid 1 WBR
Essentie
Levering van ‘(bouw)werk’
Samenvatting
Volgens de Hoge Raad dient de vraag of de levering van een onroerende zaak een (gedeelte van een) gebouw en het erbij behorende terrein dan wel een bouwterrein betreft, niet alleen te worden beantwoord aan de hand van de contractuele bepalingen, maar ook aan de hand van de omstandigheden ter zake van de transactie voorafgaand aan en ten tijde van de levering. Tot die omstandigheden behoort de intentie van partijen met betrekking tot de transactie (mits ondersteund door objectieve gegevens). In ieder geval is niet doorslaggevend dat op enig moment na voltooiing van de ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.