Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2015/637 coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking consulaire bescherming niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen en tot intrekking van Besluit 95/553/EG
Artikel 10 Algemene regels
Geldend
Geldend vanaf 14-05-2015
- Bronpublicatie:
20-04-2015, PbEU 2015, L 106 (uitgifte: 24-04-2015, regelingnummer: 2015/637)
- Inwerkingtreding
14-05-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-2015, PbEU 2015, L 106 (uitgifte: 24-04-2015, regelingnummer: 2015/637)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
De diplomatieke en consulaire instanties van de lidstaten werken nauw samen en coördineren hun werkzaamheden met elkaar en met de Unie, om niet-vertegenwoordigde burgers overeenkomstig artikel 2 bescherming te garanderen.
2.
Wanneer een lidstaat een verzoek om consulaire bescherming ontvangt van een persoon die stelt een niet-vertegenwoordigde burger te zijn, of in kennis wordt gesteld van een persoonlijke noodsituatie van een niet-vertegenwoordigde burger in de zin van artikel 9, raadpleegt hij onverwijld het ministerie van Buitenlandse Zaken van de lidstaat waarvan de persoon stelt een onderdaan te zijn, of, in voorkomend geval, de bevoegde ambassade of het bevoegde consulaat van die lidstaat, en verstrekt hij alle relevante informatie waarover hij beschikt, onder meer over de identiteit van de betrokkene, over de eventuele kosten van consulaire bescherming, en over familieleden aan wie mogelijkerwijs ook consulaire bescherming moet worden verleend. Behalve in extreem dringende gevallen vindt deze raadpleging plaats vóór bijstand wordt verleend. De bijstandverlenende lidstaat faciliteert tevens de uitwisseling van informatie tussen de betrokken burger en de instanties van de lidstaat van nationaliteit van de burger.
3.
De lidstaat van nationaliteit van de burger verstrekt het ministerie van buitenlandse zaken of de bevoegde ambassade of het bevoegde consulaat van de bijstandverlenende lidstaat desgevraagd alle relevante informatie in de betrokken zaak. Hij is ook verantwoordelijk voor eventueel noodzakelijk contact met familieleden of andere relevante personen of instanties.
4.
De lidstaten stellen de EDEO via diens beveiligde internetsite in kennis van het (de) bevoegde contactpunt(en) bij hun ministerie van Buitenlandse Zaken.