NJ 2021/388
Caribische zaak. Procesrecht. Reformatio in peius.
HR 26-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1758
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 november 2021
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/02002
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS583594:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1758, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:721, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2020
- Wetingang
Art. 260 Rv Curaçao
Essentie
Caribische zaak. Procesrecht. Reformatio in peius.
Samenvatting
De door het gerecht in het dictum opgenomen bepaling dat de verkoop niet ten uitvoer wordt gelegd indien verzoeker sub 5 aan de overige erfgenamen binnen drie maanden na betekening van het vonnis hun aandeel in de getaxeerde waarde voldoet ter verkrijging van het eigendomsrecht op het perceel, strekt in het voordeel van verzoekers. Daartegen hebben verzoekers in hoger beroep dan ook geen grieven gericht. Verweerders hebben geen incidenteel hoger beroep ingesteld. Door te beslissen dat tot verkoop van het perceel moet worden overgegaan zonder dat verzoeker sub 5 de mogelijkheid heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.