FED 2022/49
Als een voertuig deels op de stoep is geparkeerd en deels op een door het College van B&W aangewezen plaats voor betaald parkeren, dan dient voor het gebruik van die aangewezen plaats parkeerbelasting te worden betaald.
HR 11-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:156, m.nt. mr. dr. G. Groenewegen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 maart 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Beukers-van Dooren, Boerlage, Cools
- Zaaknummer
20/03717
- Noot
mr. dr. G. Groenewegen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS645296:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:156, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1011, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2020
- Wetingang
Art. 225 lid 2 Gemw
Essentie
Als een voertuig deels op de stoep is geparkeerd en deels op een door het College van B&W aangewezen plaats voor betaald parkeren, dan dient voor het gebruik van die aangewezen plaats parkeerbelasting te worden betaald.
Samenvatting
Het enkele feit dat het voertuig met twee wielen stond geparkeerd op de stoep leidt niet tot de conclusie dat niet is geparkeerd in de zin van de Verordening parkeerbelastingen. Belanghebbende heeft geparkeerd op een door het College aangewezen plaats. De (na)heffing van parkeerbelasting laat onverlet dat strafrechtelijk (Wet Mulder) kan worden opgetreden wegens het deels op de stoep parkeren. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.