RAR 2022/124
Concurrentiebeding. Weegt het belang van werkgever om werknemer in een krappe arbeidsmarkt langer aan zich te binden mee in de belangenafweging van art. 7:653 lid 3 BW?
HR 17-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:894
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 juni 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
20/03561
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS658939:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:894, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1082, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑12‑2020
- Wetingang
Art. 7:653 lid 3 sub b BW
Essentie
Concurrentiebeding. Relatiebeding.
Speelt het belang van een werkgever om een werknemer nog een zekere tijd te binden in een krappe arbeidsmarkt een rol bij de belangenafweging in het kader van een concurrentiebeding?
Samenvatting
De werknemer is van 2015 tot eind februari 2020 als internationaal chauffeur in dienst geweest bij Meijndert Trucking. In de arbeidsovereenkomst was een concurrentiebeding met een post-contractuele geldingsduur van één jaar en een relatiebeding met een post-contractuele geldingsduur van twee jaar opgenomen. Per 1 maart 2020 is de werknemer als chauffeur in dienst getreden bij een concurrent van Meijndert Trucking. Meijndert Trucking heeft in kort ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.