RvdW 2018/220
Regresvordering wegens hulpverlening en wrakopruiming. Beperking aansprakelijkheid door instelling wrakkenfonds op voet art. 8:755 lid 1 onder c BW (oud)?; uitleg art. 2 lid 1 onder d en e LLMC-Verdrag 1976; samenloop.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 februari 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
16/04435
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Zeevervoer
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:142, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1083, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2016
- Wetingang
Art. 1, 2, 3, 18 Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen 1976 (LLMC); art. 31-33 WVV; art. 642a-642z Rv; art. 8:752, 8:753, 8:755 BW; art. 8:755 (oud) BW
Essentie
Regresvordering wegens hulpverlening en wrakopruiming. Beperking aansprakelijkheid door instelling wrakkenfonds op voet art. 8:755 lid 1 onder c BW (oud)?; uitleg art. 2 lid 1 onder d en e LLMC-Verdrag 1976; samenloop.
In titel 8.7 BW is het Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, 1976 (LLMC) geïmplementeerd. De herziening en vervanging van het LLMC die hebben geleid tot aanpassing van art. 8:755 lid 1 BW zijn in casu niet van toepassing; het navolgende blijft gelden. In art. 2 lid 1 LLMC worden verschillende vorderingen onderscheiden ten aanzien waarvan ...