Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, 1976
Artikel 3 Vorderingen uitgezonderd van beperking
Geldend
Geldend vanaf 13-05-2004
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 02-05-1996, Trb. 2006, 17.
- Bronpublicatie:
02-05-1996, Trb. 2006, 17 (uitgifte: 25-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-05-1996, Trb. 2006, 17 (uitgifte: 25-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Vervoersrecht / Zeevervoer
De regels van dit Verdrag zijn niet van toepassing op:
- a.
vorderingen uit hoofde van hulpverlening, met inbegrip van, indien van toepassing, iedere vordering ter zake van bijzondere vergoeding zoals bedoeld in artikel 14 van het Internationale Verdrag inzake hulpverlening, 1989, zoals gewijzigd, of wegens bijdrage in averij-grosse;
- b.
vorderingen ter zake van schade door verontreiniging door olie in de zin van het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 29 november 1969 of van enige wijziging van dat Verdrag of van een bij dat Verdrag behorend Protocol, welke van kracht is;
- c.
vorderingen, onderworpen aan een internationaal verdrag of nationale wetgeving, waardoor beperking van aansprakelijkheid voor kernschade geregeld of verboden wordt;
- d.
vorderingen tegen de eigenaar van een nucleair schip ter zake van kernschade;
- e.
vorderingen van ondergeschikten van de scheepseigenaar of hulpverlener, wier werkzaamheden verband houden met het schip of de hulpverleningswerkzaamheden, daaronder begrepen vorderingen van hun erfgenamen, rechthebbenden of andere personen, die gerechtigd zijn zulke vorderingen in te stellen, indien de scheepseigenaar of hulpverlener volgens de wet die op de arbeidsovereenkomst van toepassing is, niet gerechtigd is zijn aansprakelijkheid voor zulke vorderingen te beperken, of indien hij zulks volgens die wet slechts kan doen tot een hoger bedrag dan dat bedoeld in artikel 6.