Intern Akkoord betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Tweede Financieel Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1998
- Bronpublicatie:
20-12-1995, Trb. 1996, 104 (uitgifte: 17-04-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-1998, Trb. 1998, 193 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
1.
Ten behoeve van de doorzichtigheid en de onderlinge samenhang van de samenwerkingsactiviteiten en ter verbetering van de complementariteit met de bilaterale hulp van de Lid-Staten, zendt de Commissie aan de Lid-Staten en aan hun vertegenwoordigers ter plaatse de identificatiebladen van de projecten, zodra het behandelingsbesluit is genomen. Nadien werkt de Commissie deze identificatiebladen bij en zendt de bijgewerkte versies aan de Lid-Staten.
2.
Met diezelfde behoefte aan doorzichtigheid, onderlinge samenhang en complementariteit voor ogen zenden de Lid-Staten en de Commissie elkaar op gezette tijden het bijgewerkte overzicht van de ontwikkelingshulp die zij hebben verleend of voornemens zijn te verlenen. Bovendien zien de Lid-Staten en de Commissie, inzonderheid met betrekking tot de prioritaire gebieden ten aanzien waarvan de Raad speciale resoluties inzake politieke coördinatie heeft aangenomen, erop toe dat zij stelselmatig informatie en gedachten uitwisselen over hun beleid en strategieën per ontvangend land en proberen zij, wanneer zulks wenselijk en mogelijk is, overeenstemming te bereiken over gemeenschappelijke beleidslijnen per land in het kader van de geregelde vergaderingen van de vertegenwoordigers van de Commissie en de Lid-Staten ter plaatse, van bilaterale contacten of van vergaderingen van deskundigen van de administraties van de Lid-Staten en de Commissie, alsook van de werkzaamheden van het in artikel 21 bedoelde Comité van het EOF, dat hierbij een centrale rol moet spelen.
3.
De Lid-Staten en de Commissie delen elkaar in het kader van de geregelde vergaderingen van hun vertegenwoordigers ter plaatse, van de bilaterale contacten, of van vergaderingen van deskundigen van de administraties van de Lid-Staten en de Commissie, alsook van de werkzaamheden van het in artikel 21 bedoelde Comité van het EOF, tevens de beschikbare gegevens mee over de andere bilaterale, regionale en multilaterale hulp die ten gunste van de ACS-Staten is verleend of wordt overwogen.
4.
De Bank stelt de bij naam aangewezen vertegenwoordigers van de Lid-Staten en van de Commissie geregeld vertrouwelijk op de hoogte van de projecten ten gunste van de ACS-Staten die zij overweegt in behandeling te nemen.