Prg. 2020/231
Het recht op en de hoogte van wettelijke transitievergoeding moeten worden bepaald aan de hand van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd als werkgever deze regelmatig zou hebben opgezegd.
HR 17-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1286
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 juli 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
19/03807
- Conclusie
A-G mr. R.h. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1286, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:352, Conclusie, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑08‑2019
- Wetingang
Art. 6:248, 7:673a (oud) BW
Essentie
Arbeidsrecht. Werkgever zegt arbeidsovereenkomst van 50+-werknemer onregelmatig op, zodat deze net geen 10 jaar heeft geduurd en lagere transitievergoeding verschuldigd is. Bestaat toch recht op hogere transitievergoeding?
Ja. Recht op en hoogte van wettelijke transitievergoeding moeten worden bepaald aan de hand van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd als werkgever deze regelmatig zou hebben opgezegd.
Samenvatting
De Hoge Raad buigt zich over de vraag of werknemer recht heeft op de hogere transitievergoeding voor werknemers van 50 jaar en ouder met een dienstverband van 10 jaar of langer, in een geval waarin de arbeidsovereenkomst korter heeft geduurd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.