Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken
Artikel 9ter Gemeenschappelijke onderzoeksteams
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2010
- Redactionele toelichting
Deze wijziging geldt alleen voor Nederland. Voor de Nederlandse Antillen en Aruba blijft dit verdrag ongewijzigd van kracht.
- Bronpublicatie:
29-09-2004, Trb. 2004, 300 (uitgifte: 20-12-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-01-2010, Trb. 2010, 9 (uitgifte: 12-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika (25-06-2003, Trb. 2004, 298).
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Strafprocesrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Op de onderscheiden grondgebieden van het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika kunnen, ter bevordering van een strafrechtelijk onderzoek of vervolging waarbij de Verenigde Staten van Amerika en een of meer lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn, gemeenschappelijke onderzoeksteams worden ingesteld en optreden indien zulks nodig wordt geacht door het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika.
2.
De wijze van functioneren van het team, zoals de samenstelling, duur, plaats, organisatie, functies, doel en de voorwaarden voor deelneming van leden van het team van een Staat aan onderzoekshandelingen op het grondgebied van een andere Staat, worden overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten belast met het onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten die door de respectieve betrokken Staten daartoe zijn aangewezen.
3.
De autoriteiten, aangewezen door de respectieve betrokken Staten, treden rechtstreeks met elkaar in contact over de instelling en het functioneren van het team. Echter wanneer vanwege de uitzonderlijke complexiteit, de grote omvang of andere omstandigheden meer centrale coördinatie nodig wordt geacht voor bepaalde of voor alle aspecten, kunnen de Staten overeenkomen daartoe andere passende communicatiekanalen te gebruiken.
4.
Wanneer het gemeenschappelijk onderzoeksteam het noodzakelijk acht dat in een van de Staten die het team hebben ingesteld, onderzoekshandelingen plaatsvinden, kan een uit die Staat afkomstig lid van het team zijn eigen autoriteiten vragen die handelingen te verrichten zonder dat de andere Staat (Staten) daartoe een verzoek om rechtshulp behoeft (behoeven) in te dienen. Aan de toepassing van de maatregel zullen in die Staat dezelfde juridische eisen worden gesteld als aan nationale onderzoekshandelingen.