NJB 2016/760:Caribische zaak. Borg. Op verzoek van iemand die failliet is verklaard en in hoger beroep is gegaan, stelt een natuurlijke persoon zich borg voor de schuld van de failliet aan de bank. In dit geding tegen de bank roept de borg de vernietiging van de borgtocht in wegens dwaling. Het hof oordeelt dat de dwaling voor rekening van de borg moet blijven. HR: 1. Professionele kredietverstrekker. Bijzondere zorgplicht. Voor zover in het oordeel van het hof besloten ligt dat de bank geen bijzondere zorgplicht jegens de particuliere borg had, geeft het blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Voor zover het hof wel van een bijzondere zorgplicht is uitgegaan, is zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd. 2. Dwaling. Uitsluitend toekomstige omstandigheid. Een borgstellingsovereenkomst kan wegens dwaling vernietigbaar zijn, wanneer de borg bij het vormen van zijn oordeel omtrent de kans dat hij tot nakoming zal worden verplicht, is uitgegaan van een zodanig verkeerde voorstelling van zaken dat hij, zou hij een juiste voorstelling hebben gehad, niet bereid zou zijn geweest de borgtocht te verlenen. De klacht tegen de overweging van het hof met betrekking tot een uitsluitend toekomstige omstandigheid is derhalve gegrond