Besluit functionele zelfstandigheid
Artikel 3aa
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
14-06-2024, Stb. 2024, 170 (uitgifte: 19-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2024, Stb. 2024, 171 (uitgifte: 19-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
1.
De competenties, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, onder 3°, zijn:
- a.
vakinhoudelijk handelen;
- b.
communicatie;
- c.
samenwerking;
- d.
kennis en wetenschap;
- e.
maatschappelijk handelen;
- f.
leiderschap;
- g.
professionaliteit.
2.
De competentie vakinhoudelijk handelen omvat de bekwaamheid om:
- a.
zich in voorspelbare en onvoorspelbare situaties op basis van de anamnese of heteroanamnese een gedetailleerd beeld van de al dan niet levensbedreigende gezondheidsproblematiek van de patiënt te vormen en de verpleegkundige diagnose te formuleren;
- b.
op systematische wijze de zorg te plannen voor de laag-, midden- en hoogcomplexe zorg en prioriteiten te stellen in verpleegkundige interventies;
- c.
op verantwoorde en doeltreffende wijze de verpleegkundige laag-, midden- en hoogcomplexe zorg uit te voeren, ook als geen standaarden of behandelingsvoorschriften voorhanden zijn en zorg te verlenen aan de instabiele patiënt;
- d.
gezondheidsbedreigende symptomen op fysiek, psychisch en sociaal gebied bij de patiënt te observeren, te signaleren en te bewaken en op basis van deze signalen voorzorgsmaatregelen te nemen om gezondheidsbedreigingen en complicaties te voorkomen of te beperken;
- e.
technische handelingen uit te voeren ten behoeve van bewaking, ondersteuning of overname van een of meerdere vitale functies;
- f.
de laag-, midden- en hoogcomplexe zorg rond de patiënt en diens naasten te organiseren en te coördineren en waar nodig tijdig hulp van andere zorgverleners in te schakelen bij risicovolle situaties om de continuïteit van zorg te waarborgen;
- g.
de patiënt voor te bereiden op transport en de bewaking van de vitale functies en de zorg tijdens het transport te continueren;
- h.
op systematische wijze patiëntgegevens te evalueren, rapporteren en over te dragen.
3.
De competentie communicatie omvat de bekwaamheid om doelmatig en effectief te communiceren met de patiënt, diens naasten, zorgverleners, en functionarissen van betrokken organisaties, waaronder de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio, bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s, rekening houdend met diversiteit en culturele achtergronden en rekening houdend met verschillende verantwoordelijkheden van functionarissen op diverse niveaus.
4.
De competentie samenwerking omvat de bekwaamheid om:
- a.
doelmatig en effectief samen te werken met alle betrokkenen, inclusief de patiënt, diens naasten, zorgverleners, en andere hulpdiensten;
- b.
samen te werken op verschillende niveaus: monodisciplinair, multidisciplinair en interprofessioneel.
5.
De competentie kennis en wetenschap omvat de bekwaamheid om:
- a.
over vakkennis te beschikken en deze toe te passen, op wetenschappelijk bewijs gebaseerd en volgens de beste praktijken in de dagelijkse beroepspraktijk;
- b.
aan de hand van de methodische kwaliteitscyclus een concrete probleem- of vraagstelling te formuleren om de beroepspraktijk te verbeteren;
- c.
bij te dragen aan kwaliteitszorg, verantwoording af te leggen aan beroepsgenoten over het eigen professioneel handelen, en uitleg en werkinstructie te geven aan studenten of zorgverleners;
- d.
bij te dragen aan de uitvoering van taken in onderzoeksprojecten of ontwikkel- en verbeterplannen.
6.
De competentie maatschappelijk handelen omvat de bekwaamheid om:
- a.
voorlichting te geven en waar nodig preventieve maatregelen te nemen;
- b.
bij signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld te signaleren en te handelen overeenkomstig de meldcode, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, en hierbij oog te hebben voor de invloed van het sociale netwerk van de patiënt.
7.
De competentie leiderschap omvat de bekwaamheid om:
- a.
inhoud te geven aan professioneel persoonlijk leiderschap passend bij de dagelijkse beroepspraktijk en daarbij invloed uit te oefenen op de operationele werksetting en het eigen functioneren daarin;
- b.
persoonlijk leiderschap, besluitvaardigheid en overwicht te tonen in onveilige situaties, en in samenwerking met andere hulpdiensten in opgeschaalde crisissituaties;
- c.
als medewerker bij te dragen aan de continuïteit van de zorgorganisatie.
8.
De competentie professionaliteit omvat de bekwaamheid om:
- a.
verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen professionele ontwikkeling en werkzaamheden uit te voeren op integere, professionele en betrokken wijze;
- b.
het signaleren en het aan de zorgorganisatie melden van incidenten of dreigende incidenten en meedenken over oplossingen om deze in de toekomst te voorkomen;
- c.
het op duurzame wijze omgaan met materialen en apparatuur volgens het beleid van de zorgorganisatie;
- d.
effectief en doelmatig te werken als professionele zorgverlener in de arbeidssituatie en de gehele keten van zorg-, hulp-, en dienstverlening;
- e.
knelpunten te signaleren in de zorgverlening op afdelings- en organisatieniveau en binnen de keten;
- f.
de beschikbare tijd en medische hulpmiddelen en apparatuur verantwoord te besteden, rekening houdend met kwaliteit en kostenbeheersing.