HR, 22-02-2019, nr. 18/00637

Documentgegevens:

HR 22-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:268, m.nt. Mr. F.J.L. Kaptein

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 22 februari 2019
Zaaknummer: 18/00637
Noot: Mr. F.J.L. Kaptein
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
JCDI: JCDI:ADS69369:1
Vakgebied(en): Civiel recht algemeen (V)
Goederenrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2019:268, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1378, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑02‑2018
Wetingang: art. 3:239 lid 1 BW; art. 3:97 lid 1 BW

Noot

Auteur: Mr. F.J.L. Kaptein1

Noot bij HR 22 februari 2019, zaaknr. 18/00637, RvdW 2019/285 (HBL/Maatschap [X])

1. Inleiding

Op 22 februari 2019 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de verpanding bij voorbaat van toekomstige vorderingen. Absoluut toekomstige vorderingen kunnen niet bij voorbaat stil worden verpand. Op grond van artikel 3:239 lid 1 slotzinsnede BW (jo. art. 3:97 lid 1 BW) kan namelijk slechts de vordering die rechtstreeks zal worden verkregen uit een op het tijdstip van de vestiging van het pandrecht reeds bestaande rechtsverhouding bij voorbaat worden verpand. Deze beperking staat niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.