RvdW 2010/896
Ontvankelijkheid vordering vreemdelingenorganisaties tot onverbindendverklaring legesregeling; behartiging van eigen belang?; taakverdeling bestuursrechter en burgerlijke rechter.
HR 09-07-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2314 (Staat/Vreemdelingenorganisaties,vreemdelingenorganisaties/Staat)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 juli 2010
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/03509
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
BM2314
- Roepnaam
Staat/Vreemdelingenorganisaties
vreemdelingenorganisaties/Staat
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Bestuursrecht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM2314, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑07‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM2314, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑08‑2008
- Wetingang
BW art. 3:305a
Essentie
Ontvankelijkheid vordering vreemdelingenorganisaties tot onverbindendverklaring legesregeling; behartiging van eigen belang?; taakverdeling bestuursrechter en burgerlijke rechter.
Met het oog op de in het kader van de ontvankelijkheid van de vreemdelingenorganisaties in hun vordering tot onverbindendverklaring van de legesregeling te beantwoorden vraag of voor de vreemdelingenorganisaties een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat of heeft opengestaan, is het hof kennelijk ervan uitgegaan dat die organisaties niet een eigen belang behartigen, maar dat zij slechts optreden ter behartiging van de gebundelde belangen van individuele vreemdelingen ter zake van besluiten tot legesheffing, welke besluiten die vreemdelingen in een met voldoende waarborgen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.