BNB 2024/97
Afzien van vergoeding van immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn. Bij voorbaat afgesproken verrekening met kosten van rechtsbijstand
HR 31-05-2024, ECLI:NL:HR:2024:775, m.nt. A.J.H. van Suilen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 mei 2024
- Magistraten
Mrs. Van Eijsden, Punt, Feteris, Boerlage, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
23/03227
- Noot
A.J.H. van Suilen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS976154:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:775, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑05‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑05‑2024
- Wetingang
Essentie
Afzien van vergoeding van immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn. Bij voorbaat afgesproken verrekening met kosten van rechtsbijstand
Samenvatting
Op verzoek van belanghebbende heeft de Rechtbank de Staat veroordeeld tot vergoeding van € 500 immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in de beroepsfase met ruim vier maanden. Het Hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in die fase met acht maanden was overschreden. Het heeft de Staat niet veroordeeld tot een hogere vergoeding op de grond dat belanghebbende en diens gemachtigde bij voorbaat zijn overeengekomen alle vergoedingen te verrekenen met de kosten van rechtsbijstand, zodat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.