V-N 2018/4.17
Hoge Raad scherpt uitleg OZB-onderscheid woning/niet-woning verder aan
HR 05-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:3, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 januari 2018
- Magistraten
Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
17/02317
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928062:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:3, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑06‑2017
- Wetingang
art. 220a lid 2 en art. 220e Gemw
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat bij de vraag of recreatiewoningen voor de OZB kwalificeren als woning maatgevend is of de recreatiewoning geschikt is om te worden gebruikt als woning.
Samenvatting
Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een vakantiepark dat de gemeente Valkenswaard heeft afgebakend als recreatiesamenstel als bedoeld in art. 16 onderdeel e Wet WOZ. Het park bestaat uit zowel vakantiewoningen als een kampeerterrein met sanitaire voorzieningen en diverse centrumvoorzieningen. Hof ’s-Hertogenbosch komt, anders dan de heffingsambtenaar en de rechtbank, tot het oordeel dat het vakantiepark voor de OZB moet worden aangemerkt als een woning als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.