Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 19-01-1976
- Bronpublicatie:
18-11-1974, Trb. 1975, 47 (uitgifte: 15-05-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-01-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-1976, Trb. 1976, 68 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
Wanneer toebedeling van olie geschiedt ingevolge artikel 13, 14 of 15, heeft elk deelnemend land recht op een voorziening die gelijk staat met zijn toegestaan verbruik verminderd met de hoeveelheid waarmee zijn noodvoorraad verplicht omlaag is gebracht.
2.
Een deelnemend land welks recht op voorziening het totaal van zijn normale binnenlandse produktie en zijn gedurende een crisissituatie daadwerkelijk beschikbare netto invoer overschrijdt, heeft recht op aanvullende netto invoer ter grootte van dit surplus.
3.
Een deelnemend land waar het totaal van de normale binnenlandse produktie en de gedurende een crisissituatie daadwerkelijk beschikbare netto invoer de voorziening waarop het recht heeft overschrijdt, heeft een toebedelingsverplichting op grond waarvan het is gehouden een hoeveelheid olie ter grootte van dat surplus direct of indirect aan andere deelnemende landen te leveren. Deze verplichting verhindert een deelnemend land niet zijn olie-uitvoer naar niet-deelnemende landen voort te zetten.
4.
Onder ‘toegestaan verbruik’ wordt verstaan het gemiddelde dagelijkse peil van het eindverbruik dat is geoorloofd wanneer de noodmaatregelen ter beperking van de vraag op het van toepassing zijnde niveau in werking zijn gesteld; een verdere vrijwillige beperking van de vraag door een deelnemend land is niet van invloed op zijn recht op toebedeling of zijn toebedelingsverplichting.
5.
Onder ‘verplichting tot omlaagbrenging van de noodvoorraad’ wordt verstaan de verplichte noodvoorraad van een deelnemend land gedeeld door de totale verplichte noodvoorraad van de groep, vermenigvuldigd met het voorzieningstekort van de groep.
6.
Onder ‘voorzieningstekort van de groep’ wordt verstaan het tekort van de groep berekend op basis van het totale toegestane verbruik van de groep verminderd met het dagelijkse gemiddelde van de in een crisissituatie voor de groep beschikbare olievoorziening.
7.
Onder ‘voor de groep beschikbare olievoorziening’ wordt verstaan
- —
alle voor de groep beschikbare ruwe olie,
- —
alle van buiten de groep ingevoerde olieprodukten, en
- —
alle eindprodukten en grondstoffen voor raffinaderijen die met gebruikmaking van aardgas en ruwe olie worden geproduceerd en beschikbaar zijn voor de groep.
8.
Onder ‘eindverbruik’ wordt verstaan het totale binnenlandse verbruik van alle eindprodukten van olie.