NJB 2017/1286:Overheidsaansprakelijkheid. Toezichtsfalen. Stelplicht. Motivering van de betwisting. Bij een werknemer wordt mesothelioom geconstateerd. Hij acht de Staat aansprakelijk op de grond dat de Arbeidsinspectie onvoldoende toezicht heeft gehouden. Het hof verwerpt die grondslag. Hoge Raad: Bij de uitvoering van haar taak om toezicht te houden op de naleving van het asbestverbod komt aan de Arbeidsinspectie in beginsel een grote mate van beleids- en beoordelingsvrijheid toe. Van onrechtmatig handelen wegens onvoldoende toezicht kan met name sprake zijn indien de schade in een concreet geval voor de Arbeidsinspectie voorzienbaar was en haar in redelijkheid had moeten nopen tot het nemen van maatregelen waarmee de overtreding zou zijn voorkomen. Aansprakelijkheid op deze grond kan in het bijzonder bestaan als er voldoende ernstige en concrete aanwijzingen voor de Arbeidsinspectie bestonden om (de mogelijkheid van) de overtreding en het daaruit voortvloeiende risico op schade aan te nemen, en dat risico en die schade ook naar aard en omvang voldoende ernstig waren. De mate waarin de Staat zijn verweer tegen het gestelde toezichtsfalen dient te motiveren, hangt af van de omstandigheden van het geval en van hetgeen de benadeelde heeft gesteld