De volledige tenlastelegging is in de bijlage opgenomen.
Rb. Gelderland, 26-06-2019, nr. 05/880808-17
ECLI:NL:RBGEL:2019:2784, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
26-06-2019
- Zaaknummer
05/880808-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2019:2784, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 26‑06‑2019; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2020:2264
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2021:11749, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 26‑06‑2019
Inhoudsindicatie
Levenslange celstraffen voor extreem gewelddadige liquidaties De rechtbank heeft in het onderzoek Bosnië - met de deelonderzoeken Brandberg, IJshamer en Maan - 6 mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 7 jaar tot levenslang. De mannen krijgen deze straffen voor hun aandeel in een reeks liquidaties, poging tot liquidaties en de voorbereidingen hiervan.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zitting houdende in de extra beveiligde zittingszaal van de rechtbank Noord-Holland, Haarlemmermeer (Justitieel Complex Schiphol) te Badhoevedorp.
Parketnummer : 05/880808-17
Datum uitspraak : 26 juni 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
raadsman: mr. A. Jhingoer, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 31 oktober 2017, 7 december 2017, 5 februari 2018, 10 april 2018, 25 april 2018, 27 juni 2018, 24 september 2018, 13 december 2018, 11 maart 2019, 20 mei 2019 en 26 juni 2019.
1. De inhoud van de tenlastelegging1.
Verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat hij in de periode van 25 september 2015 tot en met 21 november 2015 in Dordrecht, Amsterdam, Utrecht en/of elders in Nederland samen met een ander of anderen het in vereniging om het leven brengen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft voorbereid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs2.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Melding
Op zaterdag 21 november 2015 omstreeks 02.40 uur komt bij de politie een melding binnen dat achter een inbreker is aangerend, die zich verdacht ophield in de tuin van de [adres 1] in Utrecht, ongeveer vijf minuten daarvoor. De verdachte zou een man zijn met een lange zwarte jas en hij zou een petje dragen, dat hij onderweg zou zijn verloren.3.
Onderzoek ter plaatse
De politie gaat ter plaatse. Op straat wordt gesproken met de melder, [getuige 1] . Hij vertelt dat hij door een collega was aangesproken, die aangaf dat er een persoon in de achtertuin van de [adres 1] zou staan. Hij is daar naartoe gelopen. De man rende weg in de richting van de Egelantierstraat.
De verbalisanten gaan vervolgens naar de achtertuin van [adres 1] , nabij de Geraniumstraat en de Amsterdamsestraatweg. Achter in de tuin, op de grond naast de heg, treffen de verbalisanten twee automatische vuurwapens aan.4.Naast de wapens ligt een gele oorbeschermer.5.Verbalisant [verbalisant 1] loopt daarna met [getuige 1] de route die hij heeft gelopen tijdens het achtervolgen van de man verder de Egelantierstraat op richting de Oleanderstraat. Aan de rechterzijde van de straat, halverwege, ziet de verbalisant op de straat een rood baseball petje met witte strepen liggen. De verbalisant is bij het petje blijven staan in afwachting van de technische recherche.6.Het petje, de wapens en de oorbeschermer zijn in beslag genomen voor nader onderzoek.7.
Aangifte
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard 1000% zeker te weten dat ze voor hem zijn gekomen. De Criminele Inlichtingen Dienst heeft hem en zijn broertje [slachtoffer 1] 6/7 jaar geleden gewaarschuwd dat zij op de lijst (de rechtbank begrijpt: dodenlijst) stonden. Zijn broertje was deze avond ook bij hem in [naam 1] , maar is een uur voor het gebeurde, vertrokken. Om ongeveer 23.40 uur is hij bij de Amsterdamsestraatweg aangekomen en zijn broertje kwam op hetzelfde tijdstip aan. Hij zit er bijna dagelijks. Een vriend van hem heeft een half uur voor zijn komst twee personen binnen zien komen, die hem opvielen. Eén van hen had een petje op. Hij zag ze naar links en naar rechts kijken.8.
Getuigen
[getuige 1] , eigenaar van [naam 1] aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht, heeft aanvullend nog verklaard dat op 21 november 2015 omstreeks 02.30 uur ene [naam 2] hem vertelde dat er iemand met een pet in de tuin van de overbuurman stond. [getuige 1] is daarop naar buiten gegaan en heeft toen een persoon met een pet op de hoek van de Amsterdamsestraatweg met de Geraniumstraat zien staan, tegenover [getuige 2] . De man zette een of twee stappen in zijn richting en rende daarop weg, de Geraniumstraat in. Hij is vervolgens achter de man met de pet aangerend. Op de hoek van de Egelantierstraat en de Hyacintstraat is hij de man kwijt geraakt. [getuige 1] heeft de persoon niet van dichtbij gezien.9.
[getuige 2] heeft verklaard dat hij rond 01.00 of 01.30 uur naar buiten ging en ging praten met iemand voor [naam 1] . Kort daarna zag hij een man met een rood petje staan bij het bord van de Staatsloterij aan de overkant van de Amsterdamsestraatweg. De man droeg een lichtkleurig dopje in zijn linkeroor.10.
Camerabeelden
Er zijn door de verbalisanten camerabeelden van [naam 3] waarop het kruisingsvlak Amsterdamsestraatweg/Geraniumstraat en de zijgevel van [adres 1] met daarbij de zijkant van de achtertuin te zien zijn, bekeken. Ook zijn er camerabeelden van [naam 1] bekeken, waarop de buitenzijde van [naam 1] , waaronder de in- en uitgang, trottoir en een gedeelte van de Amsterdamsestraatweg te zien zijn en de in- en uitgang van [naam 1] aan de binnenkant. Door de verbalisanten is het volgende gezien. Op 21 november 2015 vanaf 02.05 uur loopt gedurende langere tijd een persoon heen en weer bij de zijgevel van [adres 1] . Om 02.23.41 uur staat de persoon stil aan de voorzijde op de hoek van het pand gelegen op de kruising Geraniumstraat/Amsterdamsestraatweg. Op dit pand zit een schild van de Staatsloterij bevestigd. Om 02.24.37 uur verschijnt op de camera van [naam 1] een persoon op het trottoir van de Amsterdamsestraatweg vanuit de Geraniumstraat in beeld. De verbalisanten noteren dat de persoon qua lopen en lengte overeenkomt met de hiervoor genoemde persoon. De persoon draagt een pet. De persoon (vanaf hier te noemen persoon 1) gaat vervolgens weer ter hoogte van de achtertuin van de [adres 1] staan. Om 02.29.50 uur beweegt persoon 1 zich langzaam in de richting van de Amsterdamsestraatweg/Geraniumstraat en blijft staan ter hoogte van het Staatsloterij bord. Om 02.34.13 uur loopt persoon 1 naar de rijbaan van de Geraniumstraat, wanneer een andere persoon (persoon 2) aan de overzijde komt aanlopen. Persoon 1 en persoon 2 staan om 02.34.55 uur bij elkaar op de stoep ter hoogte van de zijgevel van het pand met daarop het Staatsloterij bord. Om 02.35.32 uur loopt persoon 2 weg. Om 02.35.45 uur verschijnen 3 personen in beeld uit de richting van [naam 1] . Wanneer deze personen halverwege de rijbaan zijn, begint persoon 1 te rennen in de richting van de Hyacintstraat en verdwijnt uit beeld. Om 02.40 uur komt de politie ter plaatse.11.
Forensisch onderzoek
De twee wapens die zijn aangetroffen in de tuin van de [adres 1] zijn nader onderzocht. De wapens zijn doorgeladen en betreffen een Kalasjnikov met 29 patronen in het magazijn en 1 patroon in de kamer en een CZ met 29 patronen in het magazijn en 1 patroon in de kamer. Met beide wapens kan zowel semiautomatisch als automatisch worden gevuurd.12.
Door The Maastricht Forensic Institute zijn de oorbeschermer en het petje onderzocht.
Op de oorbeschermer is een DNA-mengprofiel aangetroffen. Hierbij is een match met het DNA-hoofdprofiel gevonden met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Op verzoek van verdachte [verdachte] heeft er een DNA-contra expertise door het NFI plaatsgevonden. Van het DNA in de bemonstering is door het NFI een DNA-mengprofiel verkregen waarin DNA-kenmerken zichtbaar zijn van minimaal 2 personen. Het DNA-profiel van [verdachte] matcht met dit profiel. Het verkregen DNA-mengprofiel is circa 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de hypothese waar is dat de bemonstering DNA van [verdachte] bevat en 1 willekeurige onbekende persoon dan de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van 2 willekeurige onbekende personen.13.
Ook op de pet is een DNA-mengprofiel aangetroffen. Hierbij is een match met het DNA-hoofdprofiel gevonden met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.14.De rechtbank leidt hieruit af dat de kans dat het DNA-materiaal van het hoofdprofiel van een willekeurige derde afkomstig is, kleiner is dan één op één miljard.
Telecom
Door de politie is ook onderzoek gedaan naar het gebruik van telefoons. Het betreft daarbij het gebruik van ‘gewone’ telefoons, alsook het gebruik van PGP (pretty good privacy) telefoons.
Telefoonnummer [nummer 1]
Verdachte [medeverdachte] heeft in politieverhoren op 30 oktober 2015 en op 22 november 2015 (rechtbank: in andere strafzaken) verklaard dat zijn telefoonnummer het telefoonnummer [nummer 1] betrof (hierna te noemen het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] ). Ook [getuige 3] heeft verklaard dat dit het telefoonnummer is van [medeverdachte] .15.
Van het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] zijn de historische gegevens opgevraagd. Door de provider zijn deze gegevens verstrekt van 15 juli 2015 tot en met 8 januari 2016. In totaal gaat het om 5995 dataregels (rechtbank: gesprekken, SMS berichten en GPRS-WAP) waarbij er 2738 keer een zendmast in Dordrecht is vermeld en 19 keer een zendmast in Utrecht is vermeld. Deze 19 keer zijn allemaal op zaterdag 21 november 2015 van 05.29 tot 06.21 uur. De afstand tussen de [adres 2] in Utrecht en de eerste zendmast die in Utrecht om 5.29 uur door het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] is gebruikt, is hemelsbreed ongeveer 1,1 km. Op vrijdag 20 november 2015 om 23.07.36 en 23.07.50 uur worden de inkomende gesprekken doorgeschakeld naar de voicemail. Er zijn in de historische gegevens geen zendmast- en IMEI gegevens vermeld. Het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] heeft dan geen contact met een telecomnetwerk. Voor en na de periode in Utrecht zijn er zendmasten in Dordrecht aanwezig. Vanaf 27 januari 2014 staat [medeverdachte] volgens de Gemeentelijke Basis Administratie ingeschreven op het adres [adres 3] in [woonplaats 1] .
Aan de hand van de door het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] gebruikte zendmasten is een reisbeweging van Utrecht naar Dordrecht zichtbaar. In de periode van 20 november 2015 21.36.13 uur tot en met 21 november 2015 07.14.57 uur, voor, tijdens en na het aanstralen van zendmasten in Utrecht, heeft de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] contact met onder andere telefoonnummers in gebruik bij de moeder van de dochter van verdachte [medeverdachte] , de zus van verdachte [medeverdachte] en [naam 4] , de broer van verdachte.16.
Met het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] is op 4 januari 2016 om 20.56.03 uur gezocht op de link http://www.crimesite.nl/mogelijk-liquidatie-voorkomen-in-utrecht/ en om 21.51.05 uur op de link http://www.crimesite.nl/aanslag-op-auto-in-kerkdriel/.17.
Telefoonnummer [nummer 3]
Op 16 januari 2016 wordt met het telefoonnummer [nummer 3] gebeld naar de klantenservice van [naam 5] . De beller noemt zich in dat gesprek [medeverdachte] en geeft aan dat hij zijn telefoonnummer eindigend op [nummer 2] wil behouden. De klantenservice geeft aan dat er eerder nummerbehoud is aangevraagd, waarop de beller zegt dat hij toen zijn toestel verloren was. Aan de hand van dit gesprek en twee gesprekken met het telefoonnummer eindigend op [nummer 2] op 9 januari 2016 en op 10 januari 2016, waarin de gebruiker van dat nummer zich [naam 6] en [naam 7] noemt, worden door verbalisant [verbalisant 2] de stemmen vergeleken. Het gaat om de stem van een en dezelfde persoon.18.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde. Daartoe heeft de verdediging zich op het volgende beroepen.
Door de verdediging is primair gesteld dat de Canadese rechter bij het beschikbaar stellen van de [naam 17] -data geprobeerd heeft zogenaamde fishing expeditions uit te sluiten door voor gebruik in andere strafzaken een machtiging van de Nederlandse rechter te eisen, maar dat de machtiging in de onderhavige zaak een wassen neus was omdat:
- -
de rechter-commissaris alle vorderingen van de officier van justitie heeft toegewezen;
- -
het openbaar ministerie de beschikking heeft over alle [naam 17] -data en daar doorlopend in kan zoeken;
- -
de politie en het openbaar ministerie ook berichten konden lezen die door derden aan een onderzochte account zijn gestuurd, en
- -
er berichten tussen de [naam 17] -accounts [nummer 4] en [nummer 5] zijn gelezen voordat de rechter-commissaris hiervoor toestemming had verleend.
Het openbaar ministerie heeft gehandeld in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Daardoor is het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van alle [naam 17] -gebruikers geschonden en daarmee ook het recht op een eerlijk proces van verdachte. Daarom moeten de [naam 17] -data van het bewijs worden uitgesloten.
Subsidiair betwist de verdediging de betrouwbaarheid van de [naam 17] -berichten op grond van het volgende:
- -
alle 15 medewerkers van [naam 17] beschikten over alle wachtwoorden om toegang tot de servers te krijgen;
- -
ook zonder wachtwoord was het mogelijk om toegang tot de servers te krijgen;
- -
naar mening van de verdediging zijn er daadwerkelijk berichten gecorrumpeerd;
- -
de beveiliging bij [naam 17] was niet voldoende:
o aan het wipen van telefoons door [naam 17] werden geen strenge eisen gesteld,
o oude accounts werden hersteld zonder voldoende controle,
o een account kon worden overgenomen,
o oude toestellen werden door een externe partij opgeknapt, schoongemaakt en weer verkocht (refurbished),
o gebruikers ontvingen berichten die niet voor hen bestemd waren.
Hierdoor kunnen de PGP-berichten die het openbaar ministerie aan verdachte toerekent, niet aan hem worden toegeschreven.
Ten aanzien van de [naam 17] berichten heeft de verdediging verder aangevoerd dat deze berichten niet door verdachte kunnen zijn verstuurd, omdat hij gedetineerd zat.
Voorts heeft verdachte een alternatief scenario gegeven voor de aangetroffen oorbeschermer. Hij heeft een doosje met door hem gebruikte oorbeschermers achtergelaten in het huis van bewaring. Bovendien betreft het DNA-materiaal op een verplaatsbaar object en gaat het slechts om een DNA-mengprofiel.
Tot slot is door de verdediging aangevoerd dat er geen sprake is geweest van medeplegen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorbereiden van twee moorden.
Het openbaar ministerie stelt zich op het standpunt dat [verdachte] de gebruiker van het [naam 17] -account [nummer 4] is op grond van:
- -
de overeenkomst tussen verdachte en de bijnamen waaronder het account door andere gebruikers is opgeslagen en
- -
de inhoud van de berichten, die aansluit bij gebeurtenissen die door andere bewijsmiddelen aan verdachte kunnen worden gekoppeld, zo verblijft verdachte bijvoorbeeld in een “open kamp”.
Voorts is geen sprake van misleiding van de Canadese rechter nu deze het gebruik van de [naam 17] -data in andere opsporingsonderzoeken naar ernstige misdrijven heeft toegestaan en de toetsing van het gebruik heeft overgelaten aan een Nederlandse rechter.
De machtiging van de rechter-commissaris beperkte zich niet enkel tot het account [nummer 6] , maar omvatte ook toestemming voor het zoeken naar andere communicatie over de voorbereidingshandelingen voor de liquidatie van de broers [slachtoffers] .
Dat de beveiliging van de [naam 17] -servers theoretisch niet waterdicht is, kan worden toegegeven. Het gaat echter om de vraag of aannemelijk is dat de [naam 17] -data door technische omstandigheden zouden kunnen zijn aangetast of menselijk ingrijpen zouden kunnen zijn vervalst. Dit is niet het geval. De inhoud van de berichten klopt met de door andere bewijsmiddelen vastgestelde feiten. De [naam 17] -data zijn betrouwbaar omdat deze interne gegevens worden verankerd door externe gegevens.
Beoordeling door de rechtbank
Voordat de rechtbank de verweren zal behandelen, zal zij in het algemeen ingaan op de [naam 17] -data en het gebruik daarvan in het onderzoek Maan.
[naam 17]
Het Nederlandse bedrijf [naam 17] verkocht “Pretty Good Privacy telefoons” (verder PGP-telefoons) waarmee alleen versleutelde e-mails konden worden verstuurd en ontvangen en waarmee notities konden worden opgeslagen. De e-mailadressen bestonden uit een willekeurige, niet tot een persoon te herleiden, combinatie van cijfers en letters. De e-mailadressen werden door de gebruikers op de “telefoons” opgeslagen onder door hen gebruikte en bij hen bekende bijnamen. Door de versleuteling konden derden de e-mailberichten niet lezen en door het gebruik van bijnamen bleven de verzender en de ontvanger van de berichten voor derden anoniem. [naam 17] maakte gebruik van [naam 10] (Verder: [naam 10] ) gehuurd bij het bedrijf [naam 9] in Toronto, Canada. Ongeveer 19.000 mensen maakten gebruik van deze dienst van het bedrijf [naam 17] .
[slachtoffer 1] werd op 31 december 2015 te Kerkdriel geliquideerd. [slachtoffer 2] en [naam 11] raakten gewond maar overleefden de aanslag. Uit de historische verkeersgegevens van een zendmast in de directe omgeving van de plaats delict, bleek dat deze mast in de periode van deze aanslag en in de dagen daarvoor werd aangestraald door een PGP toestel voorzien van het telefoonnummer eindigend op [nummer 7] met het bijbehorende IMEl-nummer [nummer 8] . Uit gegevens gevorderd van [naam 12] bleek dat het toestel gebruik maakte van het e-mailadres beginnende met [nummer 6] . Naar aanleiding van deze liquidatie werd een strafrechtelijk onderzoek opgestart onder de naam Bosnië. Uit dit onderzoek kwamen de volgende deelonderzoeken voort:
- -
Brandberg, naar de liquidatie van [naam 15] op 7 november 2015 te Krommenie;
- -
IJshamer, naar een poging tot liquidatie van [naam 16] op 3 april 2016 te Amsterdam;
- -
Maan, het onderhavige opsporingsonderzoek naar voorbereidingshandelingen voor de liquidatie van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 20/21 november 2015 te Utrecht.
Schending van de artikelen 6 en 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (verder: EVRM)
In het strafrechtelijk onderzoek 26DeVink, naar de verdenking van deelneming aan een criminele organisatie en witwassen door het Nederlandse bedrijf [naam 17] en zijn directeur [naam 13] , is op 8 april 2016 een rechtshulpverzoek gedaan aan de bevoegde autoriteiten in Canada om forensische kopieën te maken van de data op de [naam 10] -server(s) in Toronto, Canada. Aan dit verzoek is mede ten grondslag gelegd dat in drie andere Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken het ernstige vermoeden is gerezen dat personen die betrokken zijn bij liquidaties gebruik maakten van PGP-telefoons die geleverd zijn door [naam 14]
Op 19 september 2016 heeft het Superior Court of Justice in Toronto een zogenoemde sending order uitgegeven, waarbij is bepaald dat alle in beslag genomen data aan Nederland worden overgedragen. Dit onder de voorwaarden dat de [naam 17] -data alleen mogen worden gebruikt voor onderzoek en vervolging van strafbare feiten als deelneming aan een criminele organisatie, moord, doodslag, witwassen, brand/ontploffing, alsmede pogingen en voorbereidingshandelingen daartoe, die direct verband houden met de onderzoeken 26KOPER, 13Rooibos, 13Rendlia en 26DEVINK, tenzij hiervoor van tevoren een gerechtelijke machtiging door het Koninkrijk der Nederlanden is afgegeven. De Canadese rechter heeft dus geen toestemming verleend voor het gebruik van de [naam 17] -data in de strafrechtelijke onderzoeken Bosnië, IJshamer, Brandberg en Maan, maar laat deze beslissing over aan een Nederlandse rechter.
Om te voldoen aan de voorwaarden van de Canadese rechter, moest een Nederlandse rechter dus toestemming geven voor het gebruik van de [naam 17] -data in de onderhavige opsporingsonderzoeken. Daarom heeft het openbaar ministerie voor de vorm waarin het onderzoek plaatsvindt, gekozen voor een vordering aan de rechter-commissaris tot het verrichten van onderzoekshandelingen aan de [naam 17] -data, onderzoekshandelingen die de rechter-commissaris heeft gedelegeerd aan verbalisanten (art. 181 jo art. 179 Sv). Voor de inhoudelijke toetsing van de vordering heeft de rechter-commissaris aansluiting gezocht bij art. 126ng Sv, de bepaling die de vordering van digitale gegevens van Nederlandse telecommunicatie-aanbieders mogelijk maakt. Dit artikel bepaalt dat de rechter-commissaris aan de volgende drie vereisten moet toetsen:
- -
het moet gaan om een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan en dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert;
- -
het belang van het onderzoek moet dringend vorderen dat toegang tot de gegevens wordt verkregen, en
- -
het moet gaan om gegevens die klaarblijkelijk van de verdachte afkomstig zijn, voor hem bestemd zijn, op hem betrekking hebben of tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend, of met betrekking tot welke gegevens klaarblijkelijk het strafbare feit is gepleegd.
Voor de beantwoording van de vraag of de artikelen 6 en 8 van het EVRM zijn geschonden, vindt de rechtbank het volgende van belang.
- -
Uit het feit dat de rechter-commissaris alle vorderingen van de officier van justitie heeft toegewezen, is alleen af te leiden dat deze vorderingen volgens de rechter-commissaris voldeden aan de toetsingscriteria van de Canadese rechter en art. 126ng Sv. De stelling dat de toetsing door rechter-commissaris “een wassen neus was”, wordt hierdoor niet aannemelijk.
- -
Het is juist dat de politie en het openbaar ministerie de beschikking hebben over forensische kopieën van de [naam 17] -servers. Echter het doorzoeken van de [naam 17] -data geschiedt door het Nederlands Forensisch Instituut met behulp van het programma “ [naam 18] ”. Dat de [naam 17] -data zonder een door de rechter-commissaris afgegeven machtiging is doorzocht, is niet aannemelijk geworden wegens gebrek aan enige onderbouwing.
- -
Dat de politie en het openbaar ministerie ook berichten kon lezen die door derden aan een onderzocht account zijn gestuurd, is juist maar past binnen de door de rechter-commissaris afgegeven machtiging.
- -
Het is juist dat berichten tussen de [naam 17] -accounts [nummer 4] en [nummer 5] zijn gelezen voordat de rechter-commissaris toestemming had verleend voor het onderzoek van de accounts [nummer 4] en [nummer 5] . In zijn beslissing van 3 januari 2017 heeft de rechter-commissaris echter, kort weergegeven, toestemming gegeven voor onderzoek van het account [nummer 6] en “de e-mailadressen en toestellen die daarmee in direct contact stonden”. Hierdoor vielen de berichten tussen de [nummer 4] en de [nummer 5] binnen de door de rechter-commissaris afgegeven machtiging.
- -
De Canadese rechter heeft zelf nadrukkelijk de mogelijkheid open gelaten dat ook in andere strafrechtelijke onderzoeken naar ernstige misdrijven gebruik werd gemaakt van de [naam 17] -data, en waarbij de toetsing daarvan wordt overgelaten aan een Nederlandse rechter. Dat sprake is van misleiding van de Canadese rechter is niet aannemelijk geworden wegens gebrek aan onderbouwing.
- -
Uit het stelsel van de wet volgt dat bij een inbreuk op de vrijheden of rechten van burgers de autoriteit die toestemming moet verlenen, hoger moet zijn als de ernst van de inbreuk toeneemt (bij een beperkte inbreuk is de bevoegdheid verleend aan alle verbalisanten en naar mate de ernst van de inbreuk toeneemt, is de bevoegdheid verleend aan respectievelijk een hulpofficier van justitie, een officier van justitie of een rechter-commissaris). Toestemming voor ernstige inbreuken op vrijheden of rechten kan alleen worden verleend voor de opsporing van zware misdrijven (het proportionaliteitsbeginsel). Ook wordt alleen toestemming verleend als het doel niet op andere wijze dan door een inbreuk op rechten of vrijheden kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel).
Voor de inhoudelijke toetsing van de beschikbaarstelling van de [naam 17] -data heeft de rechter-commissaris gekozen voor art. 126ng Sv. De toets in dit artikel ligt bij de rechter-commissaris, de hoogste toetsingsfunctionaris binnen de Wet Bob. De rechter-commissaris heeft zijn toestemming verleend op basis van een plan van aanpak waarin de zoektermen zijn opgenomen waarmee de [naam 17] -data zijn doorzocht.
De strafbare feiten die onderzocht werden in het opsporingsonderzoek Maan vallen binnen de voorwaarden die door de Canadese rechter en art. 126ng Sv worden gesteld. Uit het omvangrijke dossier volgt dat er weinig ander bewijs is dat kon leiden tot de identificatie van de daders.
Daarom vindt de rechtbank dat de gekozen werkwijze en het toetsingskader passen in het stelsel van de Nederlandse wet, maximale waarborgen bieden om een onnodige inbreuk op de privacy van andere [naam 17] -gebruikers te voorkomen en dat er geen strijd is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat geen sprake is van schending van de artikelen 6 en 8 van het EVRM. De rechtbank verwerpt het verweer.
De betrouwbaarheid en authenticiteit van de [naam 17] -data
De rechtbank stelt voorop dat [naam 14] de communicatie met PGP-telefoons heeft ontwikkeld om anonieme en versleutelde communicatie tussen de gebruikers mogelijk te maken.
Met de verdediging en de officieren van justitie is de rechtbank van oordeel dat kan worden gesteld dat van geen enkel ICT-systeem dat verbinding heeft met het Internet “valt uit te sluiten” dat het systeem kan worden gehackt of dat data op andere wijze door technische omstandigheden zouden kunnen zijn aangetast of menselijk ingrijpen zouden kunnen zijn vervalst. Iedereen die het nieuws volgt, weet dat bijvoorbeeld zelfs computers van het Amerikaanse ministerie van defensie zijn gehackt en dat een containeroverslagbedrijf in de Rotterdamse haven is lamgelegd door een computervirus.
Echter, voor een bewezenverklaring die mede gebaseerd is op de [naam 17] -data hoeft de rechtbank geen “bewijsmiddelen” op te nemen waaruit volgt dat de theoretische mogelijkheid is uitgesloten dat de [naam 17] -data zijn aangetast of vervalst. De rechtbank moet beoordelen of de verweren van de verdediging hierover aannemelijk zijn geworden. Het is aan de verdediging om aannemelijk te maken dat de [naam 17] -data daadwerkelijk zijn aangetast of vervalst door deze stelling met feiten en omstandigheden te onderbouwen. Bij de beoordeling van de verweren mag de rechter volgens vaste jurisprudentie, naast de weerlegging in de bewijsmotivering, ook de onwaarschijnlijkheid, onaannemelijkheid en/of de ongeloofwaardigheid van alternatieve scenario’s in zijn oordeelsvorming betrekken.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank -behoudens aanwijzingen van het tegendeel- als uitgangspunt neemt dat [naam 17] -berichten of notities aangetroffen in het account van een gebruiker, afkomstig zijn van deze gebruiker of aan hem zijn verzonden en dat deze berichten of notities niet zijn aangetast of vervalst.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, concludeert de rechtbank het volgende.
[naam 14] had ongeveer 19.000 gebruikers. Dit betekent dat er accounts moesten worden geactiveerd en verwijderd, dat er onderhoud aan het systeem moest worden verricht en service aan de gebruikers moest worden verleend. Daarvoor moesten helpdesk- en onderhoudsmedewerkers van [naam 17] (beperkte) toegang hebben tot de [naam 17] -servers. Ook medewerkers van de serververhuurder [naam 9] zullen werkzaamheden op de servers hebben moeten verrichten en daartoe (beperkt) toegang hebben gehad tot de servers. Dat deze medewerkers ook toegang hadden tot de keyserver en de kennis hadden om (metadata van) de [naam 17] -berichten en notities aan te passen, is onvoldoende onderbouwd. Dit volgt ook niet uit de verhoren van verbalisanten, noch uit de verhoren van andere getuigen en de deskundige [naam 19] . De theoretische mogelijkheid dat één of meer personen beschikte(n) over al de benodigde wachtwoorden en daarbij ook de kennis had of hadden om daarvan gebruik te maken en de [naam 17] -data te corrumperen, betekent niet dat aannemelijk is dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd.
Dit geldt te meer omdat op de [naam 17] -servers de personalia van de gebruikers niet aan hun accounts zijn gekoppeld.
Uit de verklaring van de getuige [getuige 4] dat hij weleens thuiswerkte, trekt de verdediging de conclusie dat hij de wachtwoorden die toegang boden tot de [naam 17] -servers gewoon thuis had liggen. Echter, uit het enkele feit dat [getuige 4] thuiswerkte, kan niet de conclusie worden getrokken dat hij één of meer wachtwoorden “gewoon thuis had liggen”. Door het gebruik van deze woorden suggereert de verdediging dat de wachtwoorden voor derden vindbaar en leesbaar waren. Deze suggestie wordt op geen enkele wijze onderbouwd en is reeds daarom niet aannemelijk geworden.
De verdediging heeft gewezen op communicatie tussen gebruikers en helpdeskmedewerkers van [naam 17] , waaruit zou volgen dat data van het ene naar het andere account kon worden gekopieerd, er fouten zijn gemaakt bij de uitvoering van wipe-verzoeken en een gebruiker e-mails heeft ontvangen die niet voor hem bestemd waren. Dit is onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat het gehele [naam 17] -systeem onbetrouwbaar is en geen bewijswaarde heeft. Ten eerste kende [naam 17] ongeveer 19.000 gebruikers en het gaat slechts om enkele voorbeelden. Voorts kan sprake zijn van menselijke fouten van een of meer gebruikers en een of meer helpdeskmedewerkers.
Uit het voorgaande volgt dat de verweren van de verdediging over de betrouwbaarheid van de [naam 17] -data wegens onvoldoende onderbouwing niet aannemelijk zijn geworden en dus kunnen worden verworpen.
Dit geldt te meer nu het dossier informatie bevat, die de betrouwbaarheid en authenticiteit van de [naam 17] -data bevestigt. De rechtbank wijst hiervoor op de volgende punten die bij het linken van de PGP-accounts aan de verschillende gebruikers verder zullen worden uitgewerkt:
Onderzoeksgegevens uit andere bronnen valideren de integriteit en authenticiteit van de [naam 17] -data. Het gaat hierom bijvoorbeeld om:
o afspraken en gebeurtenissen waarover wordt gemaild en waarvan uit andere onderzoeksgegevens blijkt dat die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, passend bij het verlofregime van verdachte;
o berichten over het adres van familie van de gebruiker.
- -
De berichtenuitwisseling tussen de verschillende gebruikers van de PGP-telefoons verloopt adequaat. Ondanks dat e-mailberichten slechts gedeeltelijk zijn bewaard, valt uit de bewaarde data te concluderen dat men weet met wie men mailt en (een deel) van de berichten sluit op elkaar aan.
- -
Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, worden een deel van de berichten gerelateerd aan gebeurtenissen die bevestigd worden door andere onderzoeksresultaten. Hierdoor wordt de account niet alleen gelinkt aan een gebruiker, maar wordt ook het tijdstip en de datum van verzending bevestigd.
Tot slot overweegt de rechtbank -voorafgaand aan de verdere bespreking van het feit en de [naam 17] -data- dat wat verder door en namens verdachte is aangevoerd ter ondersteuning van de verweren, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen of niet besproken behoeft te worden omdat het verweer onvoldoende is onderbouwd en/of omdat de verdediging niet heeft aangegeven welk rechtsgevolg aan het verweer dient te worden verbonden.
De identificatie van de [naam 17] -accounts
Uit het onderzoek zijn de volgende voor dit vonnis relevante e-mailadressen naar voren gekomen:
- -
[e-mailadres 1] (hierna te noemen: [nummer 4] );
- -
[e-mailadres 2] (hierna te noemen: [nummer 9] );
- -
[e-mailadres 3] (hierna te noemen: [nummer 6] ), en
- -
[e-mailadres 4] (hierna te noemen: [nummer 5] ).
Gelet op de onderlinge contacten en de inhoud van de berichten tussen (onder andere) deze accounts is het vermoeden ontstaan dat de gebruikers ervan zich schuldig hebben gemaakt aan het plegen van een strafbaar feit of strafbare feiten. De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of en zo ja welke accounts aan verdachte kunnen worden toegeschreven.
Het [naam 17] account met het e-mailadres [nummer 4] komt binnen het onderzoek Bosnië voor als contact van zeven andere [naam 17] accounts. Deze accounts hebben het account [nummer 4] onder andere opgeslagen onder [naam 20] en [naam 21] . Account [nummer 4] is onder contactnaam [naam 22] opgeslagen in de data van het account zelf en in de data van account [nummer 9] als [naam 23] . Andersom is dit ook zo gedaan.19.Verdachte heet voluit [verdachte] en is geboren in [land] .20.
Van het account [nummer 4] zijn berichten aanwezig in de periode van 9 oktober 2015 tot en met 3 februari 2016.
[verdachte] zat van 28 september 2015 tot en met 30 januari 2016 in de zeer beperkt beveiligde inrichting (ZBBI) De Ent in Rotterdam/Hoogvliet gedetineerd. [verdachte] verbleef door de week in deze instelling en had elk weekend van vrijdag 16.00 uur tot en met zondag 19.00 uur verlof. Zijn verlofadres was [adres 4] in Dordrecht. ’s Avonds en vrijdags overdag kon hij naar een sportschool buiten de instelling.21.In deze periode zijn door de gebruiker van het account [nummer 4] onder andere de hierna volgende berichten verstuurd.
Op zaterdag 10 oktober 2015 stuurt de gebruiker van de [nummer 4] onder andere de volgende berichten aan de gebruiker van de [nummer 5] :
Zender Bericht
(…)
[nummer 4] Ja klopt, dacht dat je wist, maar vanaf nu kan je me gewoon breiken,
alleen zal ik pas in de avond reageren, door de weeks, en in de weekend heel de dag bereikbaar
(…)
[nummer 4] Hotel, alleen kan er voor zorgen dat iemand naar me toekomt voor een
bericht, want ik kan we’ll een paar uur weg
(…)
[nummer 4] Ja, savonds kan ik even naar buiten paar uurtjes, 2 uurtje max
(…)
[nummer 4] (…) Ik zit open toch, overdags moet ik gewoon werken, en saavonds heb 2 uurtjes voor mezelf om weg te gaan, weekend ben ik thuis broeder.
(…)
[nummer 4] Oke, laat hem mij mailen. Het lifst vandaag nog, en laten we morgen afspreken voor die info, het liefst een beetje optijd, rond 12. Ik moet savonds weer terug zijn in de open kamp.
(…)
Dezelfde dag stuurt de gebruiker van de [nummer 4] ook nog berichten aan de gebruiker van de [nummer 10] :
Zender Bericht
(…)
[nummer 4] Ik heb je broertje net gesproken, morgen zou [naam 24] contact met me opnemen, laat we het dan allemaal afhandelen, kan ik gelijk aan de slag! Ik had doorgegeven het lieft eind van de ochtend, begin van de middag savonds moet ik weer terug, om 7 uur binnen zijn. (…)
Op 17 november 2015 stuurt de gebruiker van de [nummer 4] het volgende bericht aan de gebruiker van de [nummer 5] om 12.27.49 uur:
Zender Bericht
[nummer 4] Hee broer dit is de broertje weer van [verdachte] ik zie hem vanavond rond half 9 dan laat ik hem jou zsm weer contacteren (…)
en om 20.20.37 uur:
[nummer 4] Hoe dan ook, vanavond zijn mijn jongens daar weer, dan weet je dat ook. Ik moet weer naar binnen, mijn broertje neemt deze tel weer over. (…)
Op 18 november stuurt de gebruiker van de [nummer 4] het volgende bericht aan de gebruiker van de [nummer 5] :
Zender Bericht
[nummer 4] (…) Mochten ze er dit weekend niet zijn, blijf ik weg van de open kamp om dit op te lossen, want ik word momenteel ook aangesproken voor de klus die ik voor de jouwe had aangenomen. Ik heb de hele situatie met open kamp gewoon verkeerd in geschat. (…)22.
De inhoud van de verstuurde berichten en de momenten waarop de berichten zijn verstuurd in de periode tot 9 december 2015 passen bij het verlofregime van verdachte [verdachte] . Op 17 november 2015 vermeldt de gebruiker van de [nummer 4] overdag dat hij het broertje van [verdachte] is en hem ’s avonds weer ziet. Verdachte [verdachte] heeft volgens de Gemeentelijke Basis Administratie één broertje genaamd [naam 4] .23.
Gelet op bovenstaande bevindingen kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte [verdachte] tot 9 december 2015 de hoofdgebruiker was van de [nummer 4] . Op momenten dat verdachte geen gebruik kan maken van het account neemt zijn broertje het namens hem over.
Van het account [nummer 9] zijn berichten aanwezig in de periode van 30 november 2015 tot en met 3 februari 2016. In deze periode zijn door de gebruiker van het account [nummer 4] en de gebruiker van het account [nummer 9] onder andere de hierna volgende berichten verstuurd.
Op 27 januari 2016 vindt de volgende berichtwisseling plaats tussen de gebruiker van de [nummer 4] en de gebruiker van de [nummer 9] :
Zender Bericht
[nummer 4] Yo bro! Kk drama en probleem pfff ik werd net door 5
kakkerlak busjes ingesloten uit de auto gesleurd
moest handen op de motorkap zetten en ze hadden me
van top tot teen gefouileerd ik vroeg wat er aan de hand
was en ze zeiden deze auto wordt nu in beslag
genomen met al de inhoud erin en die andere pgp zat
er ook nog in wilde nog eruit pakken maar mocht niet ze
hadden foto's van mij gemaakt van top tot teen ook.. En
moest nog wachten dat ze gingen opvragen aan de
meldkamer wat ze met mij moesten doen en ze zeiden
gewoon dat ik kon gaan maar die skoda is in beslag
genomen :(
[nummer 9] Wtf!!! Meen je [naam 25] ? Alle pgp erin?24.
(…)
[nummer 9] Yo heb vervoer kunnen regelen bro 2015 bij sportschool ok xooxx25.
[naam 4] is op 27 januari 2016 omstreeks 15.13 uur door de politie aangehouden en de Skoda Fabia waarin hij reed, is in beslag genomen. In deze Skoda lag een BlackBerry telefoon die hij later heeft teruggekregen van de politie.26.
Op 1 februari 2016 vindt de volgende berichtwisseling plaats tussen de gebruiker van de [nummer 4] en de gebruiker van de [nummer 9] :
Zender Bericht
[nummer 9] (…) Vanaf nu sta ik gesignaleerd… En duik ik onder. Laf ya bro…. We hebben contact… Misschien dat het verstandig is om even op de [straatnaam] te slapen, dat ze deur niet inslaan daar. (…)
[nummer 4] Oke bro is goed (…)27.
Op 1 februari 2016 vindt de volgende berichtwisseling plaats tussen de gebruiker van de [nummer 4] en de gebruiker van de [nummer 9] :
Zender Bericht
[nummer 9] [naam 25] , hoe is het? Wat is ook alweer de adres van waar je
woont?
[nummer 4] Yo ja goed bro.. Mijn adres? [adres 5] watsup dan
xxx
[nummer 9] Nee, niks, als ik wordt aangehouden, geef ik jou naam op…
Als ik geluk heb, doen ze niet moeilijk om het niet aantonen
van een i.d. Snap je… Dan hoef ik alleen gegevens door te
geven xxxx (…)
Van 31 januari 2016 tot en met 2 februari 2016 staat verdachte [verdachte] geregistreerd in de Registratie Onttrekkingen. Vanaf 10 november 2014 staat [naam 4] ingeschreven op het adres [adres 5] in [woonplaats 2] .28.
De inhoud van de met ingang van 9 december 2015 via het account [nummer 9] verstuurde berichten en de momenten waarop de berichten zijn verstuurd, passen bij het verlofregime van verdachte [verdachte] en bij het moment waarop hij niet is teruggekeerd van weekendverlof.29.De berichten die met ingang van 9 december 2015 via het account [nummer 4] zijn verstuurd passen bij zijn broertje, [naam 4] . Daar komt bij dat account [nummer 4] onder contactnaam [naam 22] is opgeslagen in de data van het account zelf en in de data van account [nummer 9] als [naam 23] .
Gelet op bovenstaande bevindingen kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte [verdachte] met ingang van 9 december 2015 de hoofdgebruiker was van de [nummer 9] .
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] hoofdgebruiker is geweest van de accounts [nummer 4] en [nummer 9] zijn de volgende berichten in dit vonnis van belang.
Analyse [naam 17] -data
Op 25 september 2015 is het adres [adres 2] toegevoegd aan de contactenlijst behorende bij het [naam 17] account met het emailadres [nummer 6] .30.
Verdachte [verdachte] heeft via het [naam 17] account [nummer 4] contact met de gebruiker van het [naam 17] account [nummer 5] en de gebruiker van het [naam 17] account [nummer 6] .
Op 10 oktober 2015 vindt er een berichtenwisseling plaats tussen [verdachte] en de [nummer 5] , onder meer inhoudende:
Zender Bericht
(…)
[nummer 5] Ik sprak met hem, hij zei dat ik je naar een actie kon sturen
[verdachte] Haha, k ben t joh gek! Ik zit open toch, overdags moet ik gewoon werken, en savonds heb ik 2 uurtjes voor mezelf om weg te gaan, weekend ben ik thuis broeder. Je zou wat voor me klaar leggen, ik zou er eventueel morgen om kunnen rijden
[verdachte] Ik kan vrij praten toch? Je weet wat ik jou heb uitgelegd binnen, ik heb nu nog even een project, die moet ik nog afhandelen, daarna kan ik jou klus aannemen broer, maar ik had wel ff dat gene nodig waar ik je om vroeg, 2 klein 1 grote alvast, en ik heb ff een nummer nodig van ogen, je weet wie ik bedoel toch
[nummer 5] Je kan vrij praten. Ik ben broertje van die lange vriend trouwens dat je dat weet. Ben op de hoogte van alles. Ik heb 2kleine voor je maar helaas geen patronen. Van grote heb ik alles compleet
[verdachte] Okeeee! Ik begon al te twijfelen of ik de juiste persoon sprak! Maar er zou laatst nog wat info afgegeven worden en dat is niet gedaan. Die heb ik we’ll nodig broertje
[nummer 5] oke hij mailt me net toevallig. Heb het doorgegeven
[verdachte] oke, laat hem mij mailen. Het liefst vandaag nog, en laten we morgen afspreken voor die info, het liefst een beetje optijd, rond 12. Ik moet savonds weer terug zijn in de open kamp.
[nummer 5] Ok, ben zelf in het buitenland. Die jongen die het jou gaat geven die geeft je alle info
[verdachte] Goed zo! Als we morgen af kunnen spreken, zet dan ook gelijk die kleintjes en die grote voor klaar voor me, die inhoud zoek ik we’ll op voor die kleintjes
[nummer 5] Ja zeker Hij heet [naam 24] hij zal je morgen mailen
(…)31.
Op 11 oktober 2015 is er weer een berichtenwisseling tussen de [nummer 5] en [verdachte] vanaf 09.02.05 uur, inhoudende:
Zender Bericht
[nummer 5] Dit is die jongen die je die spullen gaat geven. Klik op die mailadres dan kan je hem een bericht sturen
[e-mailadres 3]
[verdachte] Ok top!32.
Daarop volgt een berichtenwisseling tussen [verdachte] en de [nummer 6] op 11 oktober
2015, onder meer inhoudende:
Zender Bericht
(…)
[nummer 6] [adres 2] .
Die rechter en op die andere foto is die ander
[nummer 6] Komt goed broertje! Ik spreek je
[nummer 6] Kijk broer hier staat die ene er beter op
Verbalisant [verbalisant 3] herkent op de door [nummer 6] meegezonden foto’s [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .33.
Op 11 oktober 2015 is er ook een berichtenwisseling tussen de [nummer 5] en [verdachte] , onder
meer inhoudende:
Zender Bericht
(…)
[nummer 5] Oke adres heb je toch? Het zijn 2 broers waarvan we 1 belangrijker vinden dan de ander. Met baard moeten we hebben. Mochten ze met zn 2 zijn dan moeten allebei weg, maar met baard is ons doel. Ik stuur je hun foto Als je vragen hebt moet je die stellen.
(…)
[nummer 5] Dit is onze hoofddoel! Is 1 en dezelfde persoon
[verdachte] Alles is goed broeder, de project gaat van start
[nummer 5] Dit is zn broertje Op die 1ste foto zie je hem zitten met verband om zn pols
[nummer 5] Ja voor ons is belangrijk dat die met baard weggaat. Maar als zn broertje daar is, is mooi meegenomen. Daar komen we samen uit
(…)
[verdachte] Ik heb alles, alleen ik had begrepen, dat het om 1 persoon ging. Vandaag werd het me pas duidelijk dat het er 2 waren.
(…)
[verdachte] Top! Ik had er niet aan getwijfel. Jullie horen vanzelf wanneer ze met pensioen zijn
(…)
Verbalisant [verbalisant 3] herkent op de door [nummer 5] meegezonden foto’s wederom [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 1] .34.
De gebruiker van [nummer 5] zendt op 18 november 2015 om 00.13.25 uur het volgende bericht
naar [verdachte] : Hee bro! Hij is binnen.35.
[verdachte] reageert hier op om 18.20.30 uur:
Ja shit man! Ik hoor net dat die klojo van een neef van me niks heeft georganiseert gisteren avond, ben echt fucking boos op die gozer!
(…)
Ik ben daar de hele weekend vanaf vrijdag avond. Mochten ze er dit weekend niet zijn, blijf ik weg van de open kamp om dit op te lossen, want ik word momenteel ook aangesproken voor de klus die ik voor de jouwe had aangenomen. Ik heb de hele situatie met open kamp gewoon verkeerd in geschat. Ik heb nog nooit gefaald! En iedereen die mij kent weet dit! Dus ik peins er niet over om hier in te falen. Blijf vertrouwen in me hebben bro!36.
Op 9 december 2015 omstreeks 22.13.14 uur verstuurt [verdachte] een bericht
naar zijn broertje, [naam 4] :
En [naam 25] , volgende keer laat je [naam 26] gewoon thuis. Ik zoek niet voor niks geen contact meer met hem op. Ik weet zeker dat er onderzoek op hem is na utrecht. Want dna is zeker al binnen bij de NFI. Plus hij praat echt te veel zo openlijk, en hij is echt niet zo slim!!37.
De rechtbank concludeert op basis van de inhoud van bovenstaande berichten dat verdachte zich heeft bezig gehouden met de voorbereiding van de liquidaties van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Verdachte geeft in het laatstgenoemde bericht bovendien te kennen dat hij ‘zeker weet dat er onderzoek op [naam 26] is na utrecht. Want dna is zeker al binnen bij de NFI’. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [medeverdachte] kent ‘van waar hij vandaan komt’ en dat hij hem al zo goed als zijn hele leven kent.38.Verdachte heeft in een eerdere getuigenverklaring verklaard dat hij de familie [naam 33] al van kinds af aan kent. Hij beschouwde ‘ma [naam 33] ’ als een tante en haar kinderen, waaronder verdachte [medeverdachte] , als nichten en neven. Ze noemen elkaar vaak ‘ [naam 26] ’.39.
Op 21 november 2015 is nabij [naam 1] en kort na de melding bij de politie een petje aangetroffen met daarop DNA-materiaal van [medeverdachte] .
Vervolgens is het de vraag of ook verdachte in het weekend van 20 en 21 november 2015 daadwerkelijk bij [naam 1] is geweest.
Oorbeschermer
Voorop staat dat de uitkomst van het forensisch onderzoek is dat op de naast de wapens aangetroffen oorbeschermer een DNA-mengprofiel is aangetroffen, waarbij een match met het DNA-hoofdprofiel is gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Van het celmateriaal waaruit een DNA-hoofdprofiel is opgesteld, is duidelijk een grotere hoeveelheid aanwezig dan van het celmateriaal waaruit een DNA-nevenprofiel is opgesteld.40.De uitkomst is dan ook voldoende overtuigend om daarmee vast te stellen dat er DNA-materiaal afkomstig van verdachte op de oorbeschermer aanwezig is, waarbij er van dat celmateriaal een duidelijk grotere hoeveelheid aanwezig was dan van nevenprofielen. Dit wordt door de verdediging ook niet betwist.
Het is op zichzelf juist dat het aangetroffen DNA-materiaal op de oorbeschermer een spoor betreft op een verplaatsbaar object. Dit betekent dat met dit spoor uit het oogpunt van bewijswaardering voorzichtig moet worden omgegaan.
Verdachte heeft op 20 juli 2017 bij de rechter-commissaris aangegeven over de oorbeschermer in een later stadium te willen verklaren. Dit heeft hij gedaan per brief van 11 augustus 2017, waarin hij heeft aangegeven dat hij tijdens zijn detentietijd van 2013 tot 2016 regelmatig oorbeschermers heeft gevraagd en deze nooit weggooide, maar na gebruik in een sigarettenhulzendoos stopte. Deze doos heeft hij na zijn overplaatsing achtergelaten in het huis van bewaring, aldus verdachte. Verdachte meent dat gedetineerden na hem over die oorbeschermers konden beschikken. De rechtbank begrijpt dat verdachte daarmee bedoelt dat een ander dan hij met de oorbeschermer op de plaats delict is geweest. Dit alternatieve scenario is door verdachte niet concreet gemaakt en is evenmin verifieerbaar, temeer daar verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij een alibi heeft voor het weekend van 20 en 21 november 2015, maar niet de naam wil noemen van de persoon die hierover zou kunnen verklaren. Bovendien gaat de verdediging er aan voorbij dat het DNA-materiaal van verdachte matcht met het DNA-hoofdprofiel op de oorbeschermer en heeft de rechtbank hierboven al vastgesteld dat verdachte de hoofdgebruiker was van de [nummer 4] tot 9 december 2015 en dat op de momenten dat verdachte geen gebruik kan maken van het account zijn broertje het namens hem overneemt. Verdachte is dus degene geweest die berichten heeft gestuurd, die zien op het voorbereiden van de liquidaties van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Met ingang van 9 december 2015 gebruikte verdachte de [nummer 9] en hij is dan ook degene die stuurt dat [naam 26] de volgende keer thuis gelaten moet worden, want ‘Ik weet zeker dat er onderzoek op hem is na utrecht. Want dna is zeker al binnen bij de NFI.’
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het door verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden. Het aangetroffen DNA-materiaal op de oorbeschermer in samenhang met de inhoud van de [naam 17] berichten is voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een strafbaar feit.
Conclusie
Gelet op:
- de verklaringen dat de man die in de tuin van de [adres 1] en tegenover [naam 1] stond een rood petje droeg;
- de in de genoemde tuin aangetroffen twee automatische vuurwapens met daarbij oorbeschermer met daarop DNA-materiaal van [verdachte] ;
- het DNA-materiaal van [medeverdachte] dat kort na het pleegtijdstip is aangetroffen op een rood petje in de buurt van de plaats delict;
- de aanwezigheid van het telefoontoestel van [medeverdachte] in Utrecht rondom de pleegtijd van het delict, terwijl gedurende een half jaar enkel in het weekend van 20 en 21 november 2015 het telefoonnummer zendmasten in Utrecht heeft aangestraald;
- de link tussen [medeverdachte] en verdachte, en
- de inhoud van de genoemde [naam 17] berichten,
in onderlinge samenhang bezien, beantwoordt de rechtbank de vraag of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de voorbereiding van de liquidaties bevestigend. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen de moorden op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft voorbereid. Dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders blijkt uit de bewijsmiddelen. Verdachte heeft immers de opdracht tot het liquideren aangenomen. Hij krijgt daarvoor vervolgens informatie over de locatie en de personen en vraagt zelf om ‘2 kleine en een grote’, waarbij de ontvanger van dat bericht antwoordt 2 kleine te hebben, maar helaas geen patronen. Op een gegeven moment laat verdachte weten dat ‘zijn’ jongens daar ook weer zijn en later geeft hij aan het zelf op te lossen en daarvoor eventueel van open kamp weg te blijven. Vervolgens is het DNA-materiaal van verdachte aangetroffen op een oorbeschermer die lag bij de gevonden wapens in tuin tegenover [naam 1] .
3. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 25 september 2015 tot en met 21 november 2015 te Dordrecht en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf van moord in vereniging (te weten de liquidatie van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ), in ieder geval van een misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, (telkens) opzettelijk een of meer (automatische) vuurwapens (te weten een Kalasjnikov type AKM en/of een CZ) en/of een hoeveelheid (bijbehorende) patronen en/of een of meer foto's/persoonsbeschrijvingen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of een adres (te weten restaurant [naam 1] , gevestigd aan de [adres 2] te Utrecht, alwaar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] regelmatig vertoefden), althans een of meer gegevensdragers waarop informatie over die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te vinden was, bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Het medeplegen van voorbereiding van het medeplegen van moord, meermalen gepleegd
5. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat ten aanzien van de strafmaat rekening gehouden moet worden met het tijdsverloop in deze zaak.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 4 april 2019.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding voor twee moorden.
De achtergrond van deze voorbereidingshandelingen
De rechtbank vindt het belangrijk om kort de achtergrond van het tenlastegelegde feit te schetsen. Sinds 2012 is er een voortdurend conflict tussen verschillende criminele groeperingen. Aanleiding hiervoor zou zijn dat de ene groep criminelen de andere groep ervan verdenkt een partij cocaïne in de haven van Antwerpen te hebben geript. In deze partij cocaïne zou gezamenlijk zijn geïnvesteerd door een groep personen onder leiding van [naam 27] / [naam 28] en een groep personen onder leiding van [naam 29] . Dit conflict leidde tot een golf van liquidaties en pogingen daartoe.
Een van de meest gewelddadige schietincidenten in deze golf van liquidaties vond plaats op 29 december 2012 in Amsterdam (de zogenaamde staatsliedenbuurt-zaak). Daarbij kwamen [naam 30] en [naam 31] , de broer van [naam 32] , om het leven. Deze aanslag zou gericht zijn op [naam 28] , maar hij wist te ontkomen. Van de gebroeders [slachtoffers] is bekend dat zij eerst hoorden bij de groep van [naam 28] , maar dat zij zich later bij de groep van [naam 29] hebben aangesloten. [slachtoffer 1] was aanwezig bij de liquidatie van [naam 29] . Voorts wordt hij in het criminele milieu ervan verdacht [naam 28] naar de Staatliedenbuurt te hebben gelokt. [naam 29] is op 22 mei 2014 geliquideerd.
De liquidatiegolf is extreem gewelddadig en kenmerkt zich door:
- -
het plaatsen van mensen op een dodenlijst;
- -
het zoeken naar en volgen van mensen die op de dodenlijst zijn geplaatst, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van peilbakens die onder auto’s worden geplakt;
- -
het gebruik van automatische wapens bij de liquidaties, schietpartijen waarbij letterlijk met kogels wordt gesproeid;
- -
het uitvoeren van deze liquidaties in woonwijken en uit de kogelregens, waarbij de mogelijkheid wordt geaccepteerd dat anderen gewond raken of gedood worden;
- -
dat de schutters zich al meerdere malen hebben “vergist”. Er zijn verschillende mensen vermoord die geen enkele band hadden met een criminele organisatie;
- -
het stelen van auto’s en nummerplaten voor de liquidaties, die later in brand worden gestoken.
De opsporing van deze feiten vraagt een enorme inzet van politie en justitie en desondanks lijkt er nog geen einde aan te komen. Het extreme aanhoudende geweld zorgt voor onrust in de maatschappij, mensen worden bang, nu de schietpartijen letterlijk op openbare plaatsen plaatsvinden.
De voorbereidingshandelingen van de moorden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
[verdachte] heeft zich in de periode van 25 september 2015 tot en met 21 november 2015 samen met [medeverdachte] schuldig gemaakt aan de voorbereidingen van de moorden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [verdachte] en [medeverdachte] hebben niet alleen automatische wapens voorhanden gehad, zij hebben deze ook naar de plek gebracht waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] die avond aanwezig zouden zijn. Uit de e-mailberichten die voorafgaand aan het feit over en weer zijn verzonden, komt duidelijk naar voren dat [verdachte] bewust bezig was met de voorbereiding van de liquidatie van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Aan de voorbereidingshandelingen is een eind gekomen doordat de eigenaar van [naam 1] [medeverdachte] ontdekte en achter hem aan ging. Het feit dat de broers [slachtoffers] op dat moment niet zijn geliquideerd, heeft dus niets te maken met het gedrag van [verdachte] en [medeverdachte] zelf.
De strafmaat
Een levensdelict behoort tot de ergste misdrijven van het wetboek van strafrecht. Voorbereiding van een liquidatie in het criminele milieu leidt vanwege het gevaarzettend karakter van dergelijk handelen bovendien tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Dergelijk handelen rechtvaardigt oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur.
[verdachte] heeft in zeer ruime mate blijk gegeven van een onverschrokken houding en van een volledig gebrek aan respect voor het leven van de beoogde slachtoffers. Eventuele bijkomende, toevallig passerende slachtoffers lijken daarnaast ook geen rol te spelen. De voor het bewijs gebezigde berichten die via de zogeheten PGP-BlackBerry ‘s door verdachte zijn gestuurd voorafgaand aan de voorbereidingshandelingen doen blijken van een enorme verbetenheid om de actie te doen slagen. Het zijn bovendien berichten waaruit kan worden opgemaakt dat [verdachte] in direct contact stond met de personen op de achtergrond. De gebruikers van [nummer 5] en [nummer 6] zijn gezien de inhoud van de berichten immers onmiskenbaar de mensen die er belang bij hebben dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] om het leven zouden worden gebracht. [verdachte] nam door middel van deze communicatie kennis van de voortgang om een geslaagde liquidatie te bewerkstelligen en droeg ook daadwerkelijk met overtuiging bij aan de realisering van dat doel. Doelgericht heeft hij zich met [medeverdachte] gezet aan zijn taak, het scheppen van voorwaarden voor de moord op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Hierbij is hij zo ver gegaan dat hij samen met [medeverdachte] met doorgeladen automatische geweren op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] stond te wachten. De rechtbank beschouwt in deze omstandigheden een nauwere betrokkenheid bij de voorbereiding van en verdergaande wetenschap over de moordplannen voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van [verdachte] als vaststaand.
De houding van [verdachte] , zijn hardnekkig ontkennen daaronder begrepen, doet vermoeden dat hij de ernst van het feit niet inziet of niet wil inzien. Bovendien heeft het er alle schijn van dat verdachte slechts een zeer lage drempel heeft hoeven nemen, voordat hij het pad insloeg dat hiertoe heeft geleid. Zonder nader inzicht in de beweegredenen van [verdachte] en in de omstandigheden waaronder zijn criminele houding heeft kunnen ontstaan, vreest de rechtbank voor herhaling. Deze vrees voor herhaling wordt bovendien gevoed door de omstandigheid dat [verdachte] zich ten tijde van het feit bevond in een zeer beperkt beveiligde inrichting voor het uitzitten van een andere straf. Ook dat heeft hem er niet van weerhouden om verder te gaan met het ontplooien van zijn criminele activiteiten.
Over zijn persoonlijke omstandigheden heeft [verdachte] ook nauwelijks iets verklaard en aan rapportages door de reclassering, een psycholoog en een psychiater heeft hij niet mee willen werken. Dit mag, maar heeft als consequentie dat de rechtbank geen informatie heeft over zijn persoon en daar bij het opleggen van een straf dus ook geen rekening mee kan houden.
In het licht van de voorgaande overwegingen is de rechtbank tot de slotsom gekomen dat de straf zoals geëist door het openbaar ministerie passend en geboden is, zodat zij deze straf ook aan verdachte op zal leggen.
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 46, 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren;
beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. H.P.M. Kester en mr. J.J.H. van Laethem, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe en mr. D.T.P.J. Damen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2019. | ||
BIJLAGE I
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 25 september 2015 tot en met 21 november 2015 te Dordrecht en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf van moord in vereniging (te weten de liquidatie van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ), in ieder geval van een misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, (telkens) opzettelijk een of meer (automatische) vuurwapens (te weten een Kalasjnikov type AKM en/of een CZ) en/of een hoeveelheid (bijbehorende) patronen en/of een of meer foto's/persoonsbeschrijvingen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of een adres (te weten restaurant [naam 1] , gevestigd aan de [adres 2] te Utrecht, alwaar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] regelmatig vertoefden), althans een of meer gegevensdragers waarop informatie over die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te vinden was, bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 26‑06‑2019
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] , brigadier van de politie Eenheid Oost Nederland, Team Grootschalige Opsporing, opgemaakte proces-verbaal nummer 20170613.0755, documentcode ZD03, onderzoek ONRAB15060 (TGO Bosnië)/09Maan15, gesloten op 1 februari 2018, het in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] , brigadier van de politie eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, nummer 20180201.0201, documentcode ZD02, onderzoek ONRAB15060 (TGO Bosnië), gesloten op 1 februari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 62.
De processen-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 62-64 en p. 65-66.
Het proces-verbaal sporenonderzoek, ZD03, p. 187.
De processen-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 62-64 en p. 65-66.
Het proces-verbaal sporenonderzoek, ZD03, p. 187.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , ZD 03, p. 47-51.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , ZD03, p. 55-56.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , ZD03, p. 57-58.
Het proces-verbaal van bevindingen beeldmateriaal [naam 3] en [naam 1] , ZD03, p. 80-87, met bijlagen en het proces-verbaal uitkijken camerabeelden [naam 1] Utrecht, ZD03, p. 90-95, met bijlagen.
Het proces-verbaal sporenonderzoek, ZD03, p. 186-189, het proces-verbaal sporenonderzoek, ZD 03, p. 191-193, met bijlagen en het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 198-202, met bijlagen.
Proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, ZD03, p. 222-224 , het deskundigenrapport van TMFI van 4 december 2015, ZD03, p. 229-236, met bijlagen en het Rapport DNA contra expertise van het NFI van 27 februari 2018.
Het deskundigenrapport van TMFI van 4 december 2015, ZD03, p. 229-236, met bijlagen.
Het rapport analyse historische gegevens telefoonnummer 31622299469, ZD03, p. 130 en het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , ZD02, p. 3538.
Het rapport analyse historische gegevens telefoonnummer 31622299469, ZD03, p. 130-137, met bijlagen.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 117, met bijlagen.
Het proces-verbaal stemvergelijking [medeverdachte] , ZD03, p. 120.
Het proces-verbaal contacten PGP- [nummer 11] , ZD02, p. 8382-8383.
ID-staat [verdachte] , PD [verdachte] , p. 6.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 178a-178l.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8442-8456, met bijlagen, Het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 178a-178l, met bijlagen, het rapport betreffende analyse identificatie [verdachte] als gebruiker van account [e-mailadres 1] , ZD02, p. 8372-8381, het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 125-126, het rapport betreffende analyse identificatie [naam 4] als gebruiker van account [e-mailadres 1] vanaf begin december 2015, ZD02, p. 8384-8390, het proces-verbaal van bevindingen betreffende verstrekking [naam 17] -data verdachte [medeverdachte] , aanvullend proces-verbaal, p. 243-276 en het rapport betreffende analyse identificatie [verdachte] als gebruiker van account [e-mailadres 2] , ZD02, p. 8391-8402.
Het rapport betreffende analyse identificatie [verdachte] als gebruiker van account [e-mailadres 1] , ZD02, p. 8372-8381.
Rapport betreffende analyse identificatie [naam 4] als gebruik van account [e-mailadres 1] vanaf begin december 2015, zaaksdossier 02, ordner 25, p. 8386-8387.
Proces-verbaal van bevindingen betreffende verstrekking [naam 17] -data verdachte [medeverdachte] , aanvullend proces-verbaal, p. 243-276.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 125-126.
Het rapport betreffende analyse identificatie [verdachte] als gebruiker van account [e-mailadres 2] , ZD02, p. 8391-8402.
Het rapport betreffende analyse identificatie [verdachte] als gebruiker van account [e-mailadres 2] , ZD02, p. 8391-8402.
Het rapport betreffende analyse identificatie [naam 4] als gebruiker van account [e-mailadres 1] vanaf begin december 2015, ZD02, p. 8384-8390 en het rapport betreffende analyse identificatie [verdachte] als gebruiker van account [e-mailadres 2] , ZD02, p. 8391-8402.
Het proces-verbaal Contacten PGP – [nummer 12] , ZD02, ordner 24, p. 7884.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8444-8446.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8448.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8449-8450, met bijlagen.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8450-8451.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8452.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8452.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8453.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2019.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] , PD [medeverdachte] , p. 50.
Het deskundigenrapport van TMFI van 4 december 2015, ZD03, p. 229-236, met bijlagen.