Vergelijk – respectievelijk - de situaties genoemd onder I. en II. in r.o. 12 van gerechtshof Den Haag 29 maart 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:928, Koz / Adinco.
Rb. Den Haag, 31-08-2016, nr. C/09/506428 / HA ZA 16-252
ECLI:NL:RBDHA:2016:10130
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
31-08-2016
- Zaaknummer
C/09/506428 / HA ZA 16-252
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2016:10130, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 31‑08‑2016
Uitspraak 31‑08‑2016
Inhoudsindicatie
Niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel op beschermhoezen voor e-bike onderdelen. Vormgeving nagenoeg uitsluitend bepaald door technische functie. Voor het overige niet dezelfde algemene indruk. Geen auteursrecht. Geen slaafse nabootsing.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/506428 / HA ZA 16-252
Vonnis van 31 augustus 2016
in de zaak van
[eiser] , mede handelend onder de naam FAHRER,
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
eiser,
advocaat mr. B. Sujecki te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRADING TO B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.P. Heering te Den Haag.
De zaak is voor [eiser] behandeld door zijn advocaat. Voor Trading is de zaak behandeld door mrs. A.M.C. Sitsen en M. Brinks, advocaten te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Trading genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 23 februari 2016, met producties 1 tot en met 19, inclusief een proceskostenspecificatie op de voet van artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);
- -
de conclusie van antwoord van 25 mei 2016, met producties 1 tot en met 42;
- -
het tussenvonnis van 15 juni 2016 waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- -
de op 5 juli 2016 ingekomen akte houdende overlegging productie 43 (aanvullend proceskostenoverzicht) van Trading;
- -
de op 6 juli 2016 ingekomen akte houdende overlegging productie 20 (aanvullend proceskostenoverzicht) van [eiser] ;
- -
de op 19 juli 2016 ingekomen akte houdende overlegging productie 44 (aanvullend proceskostenoverzicht) van Trading;
- -
het proces-verbaal van comparitie van 20 juli 2016;
- -
het faxbericht van mr. Sitsen van 9 augustus 2016.
1.2.
Ter comparitie hebben partijen van elk van de in dit vonnis genoemde (onder meer de in r.o. 2.2 afgebeelde) producten exemplaren meegenomen die zijn achtergelaten en die mede zijn gebruikt bij de beoordeling.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiser] is een in Duitsland woonachtige ondernemer die zich bezighoudt met het ontwerpen, ontwikkelen en verhandelen van accessoires voor elektrische fietsen, zoals hoezen voor accu’s, elektromotoren en contactpunten. Deze hoezen beschermen de fietsonderdelen tegen water en modder en verhogen de levensduur van accu’s door de isolerende werking van het materiaal waarvan zij zijn gemaakt.
2.2.
[eiser] heeft de volgende producten ontwikkeld en op de markt gebracht:
1. Accu Cover Classic Gepäckträger: een hoes die om een onder de bagagedrager geplaatste accu wordt aangebracht.
2. Accu Cover Classic Rahmen: een hoes die om een op de schuine framebuis geplaatste accu wordt aangebracht.
3. Accu Cover Active & Performance Gepäckträger: een hoes die om een onder de bagagedrager geplaatste accu wordt aangebracht.
4. Accu Cover Active & Performance Rahmen: een hoes die om een op de schuine framebuis geplaatste accu wordt aangebracht.
5. Motor Cover: een hoes die om een centraal geplaatste elektromotor wordt aangebracht.
6. Accu Cover Yamaha: een hoes die om een op de schuine framebuis geplaatste accu wordt aangebracht.
7. Electric Cap: een hoes die om een oplaadcontactpunt wordt aangebracht.
2.3.
Trading is een onderneming die zich bezighoudt met de verkoop van accessoires voor elektrische fietsen. Tot deze accessoires behoren beschermhoesjes voor displays, accu’s alsook afdekhoezen voor motoren. Trading was van eind 2013 tot medio 2015 distributeur voor [eiser] in Nederland. In de loop van 2015 is Trading een eigen lijn van beschermhoezen op de markt gaan brengen onder het merk Mellen.
2.4.
Bij brief van 10 december 2015 heeft [eiser] bij monde van zijn advocaat Trading gesommeerd de inbreuk op zijn niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen ten aanzien van voornoemde hoezen, althans het slaafs nabootsen daarvan, te staken. Trading heeft in een schriftelijke reactie laten weten niet aan de sommatie te zullen voldoen.
3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert – zakelijk en verkort weergegeven – een verbod op het inbreuk maken op zijn niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen, althans auteursrechten ten aanzien van de in r.o. 2.2. getoonde hoezen, met nevenvorderingen. Tevens vordert hij een verklaring voor recht dat Trading inbreuk heeft gemaakt op genoemde rechten, dan wel dat zij de hoezen slaafs heeft nagebootst. [eiser] vordert ten slotte veroordeling van Trading in de kosten van het geding op grond van artikel 1019h Rv.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij niet-ingeschreven Gemeenschapsmodelrechten op zijn hoezen heeft omdat hij deze aan het publiek beschikbaar heeft gesteld, en omdat elk van deze hoezen een eigen karakter bezit. Omdat Trading hoezen aanbiedt die bij de geïnformeerde gebruiker geen andere indruk wekken dan de hoezen van [eiser] , hetgeen het gevolg is van het namaken van die hoezen, maakt Trading inbreuk op de niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen ten aanzien van de [eiser] -hoezen in de zin van artikel 19 lid 2 Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (GModVo). Voorts zijn de getoonde hoezen als eigen intellectuele schepping van [eiser] beschermd door het auteursrecht, en wekken de hoezen van Trading en [eiser] dezelfde totaalindruk zodat Trading in strijd handelt met artikel 1 juncto artikel 13 van de Auteurswet. Nu Trading exacte kopieën van de hoezen van [eiser] verhandelt terwijl zij zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid daarvan een andere vormgeving had kunnen kiezen die geen verwarring wekt, maakt Trading zich schuldig aan slaafse nabootsing.
3.3.
Trading bestrijdt de vorderingen van [eiser] . Zij stelt primair (i) dat de voor het model- en auteursrecht relevante vormgevingskenmerken van de hoezen van [eiser] uitsluitend door hun technische functie worden bepaald, en (ii) dat het modelrecht op de ‘oudste’ hoes van [eiser] al is verlopen om dat die hoes reeds vanaf 2011 publiekelijk beschikbaar was, en de vervolgens door [eiser] aan het publiek beschikbaar gestelde hoezen eigen karakter missen ten opzichte van die hoes. Subsidiair bestrijdt Trading de gestelde model- en auteursrechtinbreuk met het argument dat de hoezen van Trading op relevante punten afwijken van die van [eiser] . Verder voert Trading verweer op de slaafse nabootsing en de vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Voor zover de vorderingen inbreuk op een (niet-ingeschreven) Gemeenschapsmodel betreffen, is deze rechtbank bevoegd op grond van artikel 80 en artikel 81 aanhef en onder a GModVo in combinatie met artikel 3 van de Uitvoeringswet de EG-Verordening betreffende Gemeenschapsmodellen. Voor wat betreft de vorderingen anders dan op basis van het Gemeenschapsmodel volgt de internationale bevoegdheid uit artikel 4 Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Vo). De relatieve bevoegdheid volgt uit het feit dat die niet is betwist (art. 110 Rv).
Gemeenschapsmodel - uitsluitend technische functie?
4.2.
De rechtbank zal eerst oordelen over het beroep van Trading op de techniek-exceptie van artikel 8 lid 1 GModVo, inhoudende dat modelbescherming niet geldt voor de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die uitsluitend door hun technische functie worden bepaald.
4.3.
Uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die uitsluitend door hun technische functie worden bepaald kunnen niet bijdragen aan het eigen karakter van een Gemeenschapsmodel. Een kenmerk is uitsluitend door zijn technische functie bepaald indien een element met een technische functie slechts op een beperkt aantal manieren kan worden vormgegeven, hetzij omdat slechts een beperkt aantal technische oplossingen voor een bepaalde technische functie voorhanden is, hetzij omdat slechts een beperkt aantal (reële) vormgevingsalternatieven voor een bepaalde technische oplossing bestaat1.. Wat onder ‘beperkt’ moet worden verstaan in dit verband moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de notie dat concurrenten voldoende mogelijkheden moeten hebben om vormkenmerken met een technische functie toe te passen in een gebruiksvoorwerp, zonder daarbij gehinderd te worden door exclusieve modelrechten van derden2..
4.4.
In dit kader beroept [eiser] zich op de volgende elementen die volgens hem aan de modellen hun eigen karakter verlenen:
- -
voor alle hoezen:
- -
materialen: zwart neopreen met zwart nylon;
- -
klittenbandverbindingen;
- -
rood logo/merklabel en de plaatsing van het label;
- -
dikke sierstiksels/-naden (behalve bij de Accu Cover Classic Gepäckträger)(vergelijk r.o. 2.2. foto’s c, f, h, k m, en n);
- voor alle accuhoezen:
e. vijf kleine ronde gaatjes en één rechthoekig gaatje in het neopreen (vergelijk r.o. 2.2 foto’s b en d);
- voor de bagagedrager-accuhoezen:
sierlijsten van nylon (vergelijk r.o. 2.2 foto b);
nylon bandjes aan de achterzijde (vergelijk r.o. 2.2 foto’s f en g);
klittenband aan de binnenzijde (vergelijk r.o. 2.2 foto g);
- voor de frame-accuhoezen:
i. nylon ‘streep’ (vergelijk r.o. 2.2 foto’s c en i);
- voor de motorhoes en contactpunthoes:
twee smalle klittenbanden bevestigd met een dubbele naad (vergelijk r.o. 2.2 foto’s k, m en n);
- voor de motorhoes:
klittenband (vergelijk r.o. 2.2 foto k).
In het navolgende zullen bovengenoemde elementen zoveel mogelijk gegroepeerd worden behandeld.
4.5.
Bij de beoordeling van de modelrechtelijke aanspraken van [eiser] gaat de rechtbank uit van [eisers] - onweersproken - stelling dat genoemde keuzes bepalend zijn voor het uiterlijk van de hoezen, ook bij keuzes waarbij die aanname minder voor de hand ligt zoals bij de keuze voor neopreen als basismateriaal, of de keuze voor een bepaalde vorm klittenband aan de binnenzijde van de hoes die in gemonteerde toestand niet zichtbaar is.
a. materialen
4.6.
Niet in geschil is dat de in het geding zijnde hoezen beschermend en elastisch dienen te zijn. Ook betwist [eiser] niet dat de hoezen vuil- en waterafstotend, duurzaam, en - specifiek de accuhoezen - isolerend moeten zijn. Trading stelt dat neopreen al deze eigenschappen heeft en daarnaast ook nog licht van gewicht is. [eiser] beaamt dat neopreen de goedkoopste optie is in dit verband, maar stelt dat er niettemin alternatieven zijn. Gore-tex, latex en vilt kunnen ook worden gebruikt, waarbij deze stoffen, teneinde aan genoemde technische vereisten te voldoen, mogelijk met elkaar gecombineerd moeten worden, aldus [eiser] .
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank moeten de door [eiser] genoemde alternatieve materialen(combinaties) worden beschouwd als alternatieve technische oplossingen voor het bereiken van een bepaald technisch effect (te weten het water- en vuilafstotend, beschermend en isolerend omsluiten van fietsonderdelen). Nu het hierbij gaat om slechts een beperkt aantal alternatieven is de vormgevingsvrijheid te zeer beperkt door zijn technische functie. De keuze voor neopreen moet dus worden geacht uitsluitend door de technische functie te zijn bepaald.
4.8.
De hoezen van [eiser] worden aangebracht voor de bescherming van fietsonderdelen. Hoewel voor de hand ligt voor beschermhoezen een neutrale kleur te kiezen zoals zwart, zoals Trading stelt, is zwart niet de enige neutrale kleur. [eiser] heeft er op gewezen dat neopreen in iedere kleur verkrijgbaar is. [eiser] heeft echter niet weersproken dat een lichtere kleur dan zwart minder vuilbestendig is (in die zin dat het vuil sneller zichtbaar is). Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank geen reëel (vormgevings)alternatief beschikbaar voor de kleur zwart in dit verband. Specifieke andere geschikte neutrale kleuren zijn door [eiser] ook niet aangedragen. De keuze voor zwart moet dus ook worden geacht louter door de technische functie te zijn bepaald.
b. klittenband verbindingen
4.9.
Niet in geschil is dat de beschermhoezen verwijderbaar moeten kunnen worden aangebracht om het betreffende fietsonderdeel (accu, motor of contactpunt). Klittenband is als bevestigingsmateriaal eenvoudig, sterk en flexibel en kan telkens opnieuw geopend en gesloten worden, aldus Trading. [eiser] heeft als alternatieven een trekkoord en een rits genoemd.
4.10.
Evenals bij de keuze voor neopreen gaat het bij een trekkoord of rits om (slechts) twee alternatieve technische oplossingen voor een bepaald technisch effect (het sluiten van de hoes), wat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende ontwerpvrijheid laat om buiten de uitzondering van artikel 8 lid 1 GModVo te raken. Daarbij komt dat Trading - terecht, en onweersproken - heeft gesteld dat de plaatsing, lengte en breedte van het klittenband alle technisch bepaald zijn omdat die worden gedicteerd door de vorm en afmetingen van het betreffende fietsonderdeel. De keuze voor klittenband moet dus worden geacht uitsluitend door de technische functie (als sluitmiddel) te zijn bepaald.
c. merklabel
4.11.
Het is niet in geschil dat het merklabel van [eiser] als zodanig geen technische functie heeft. Dat de plaatsing van het label uitsluitend technisch bepaald is, zoals Trading stelt, wordt verworpen. Het vereiste dat het label (bij normaal gebruik) zichtbaar dient te zijn, biedt naar het oordeel van de rechtbank voldoende ontwerpvrijheid. In beginsel kan het label op iedere plaats worden aangebracht waar het zichtbaar is.
d. dikke sierstiksels/-naden (vergelijk r.o. 2.2. foto’s c, f, h, k m, en n)
4.12.
Als onbestreden staat vast dat het stofpatroon voor de accu-, motor- en contactpunthoezen op een bepaalde manier uit een (rechte) lap neopreen wordt gesneden, en dat de uitgesneden delen op bepaalde punten aan elkaar worden gestikt door middel van een standaard zigzagnaad, waardoor de ‘pasvorm’ ontstaat. De stiknaden zijn dus als zodanig technisch bepaald. De positie en lengte van de naden wordt bepaald door de vorm en afmeting van de betreffende hoezen, welke weer uitsluitend bepaald worden door de vorm en afmeting van de betreffende fietsonderdelen, zoals Trading onweersproken stelt. Nu niets is gesteld of gebleken omtrent vormgevingsalternatieven is de wijze waarop de zigzagnaad wordt toegepast ook uitsluitend technisch bepaald. Dat deze naden mogelijk de indruk wekken van sierstiksels (of – naden of – lijsten), zoals [eiser] stelt, is dan niet meer relevant, daargelaten dat die stelling van [eiser] niet is gemotiveerd.
e. gaatjes in accuhoezen (vergelijk r.o. 2.2 foto’s b en d)
4.13.
De rechtbank verwerpt de stelling van [eiser] dat de set gaatjes in de (alle) accuhoezen een vormgevingselement betreft dat relevant is voor het gestelde modelrecht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Trading er terecht op gewezen dat door de gaatjes de aan/uit knop en de lampjes van de accuhoezen zichtbaar en bedienbaar zijn. De gaatjes zijn om die reden in aantal, in plaatsing en in grootte bepaald door de accu’s waarop de accuhoezen worden aangebracht, en daarmee uitsluitend bepaald door hun technische functie.
f. sierlijsten van nylon (vergelijk r.o. 2.2 foto b)
4.14.
Dat de nylon strips van circa 1 centimeter breed waar het klittenband bij de bagagedrager-accuhoezen aan is bevestigd, sierlijsten van nylon zijn, zoals [eiser] stelt, wordt door Trading weersproken. Volgens Trading dienen deze strips uitsluitend voor het dragen van het klittenband dat de hoes aan de onderzijde om de accu heen moet houden. Nu dit door [eiser] niet (specifiek) is weersproken, zal de rechtbank de nylon ‘sierlijsten’ buiten beschouwing laten als zijnde louter bepaald door hun technische functie.
g. nylon bandjes aan de achterzijde (vergelijk r.o. 2.2 foto’s f en g)
4.15.
Aan het achteruiteinde van de bagagedrager-accuhoezen zorgt een smalle ‘vrijhangende’ nylon band ervoor dat de hoes na te zijn aangebracht op zijn plaats blijft, zoals Trading onweersproken stelt. Dit vormgevingselement moet, zonder nadere onderbouwing van vormgevingsalternatieven, ook geacht worden geheel te zijn bepaald door zijn technische functie.
h. klittenband aan de binnenzijde (vergelijk r.o. 2.2 foto g)
4.16.
Aan de onderzijde van de bagagedrager-accuhoezen zijn stukjes klittenband aangebracht waarvan de breedte varieert. Het gaat hier om stukjes klittenband die met een zelfklevende sticker op de accu worden geplakt zodat zij kunnen aangrijpen op het klittenband dat aan de hoes zelf bevestigd is. Trading heeft onbetwist gesteld dat die maatregel nodig is om de hoes goed te laten aansluiten op de vorm van de accu, die niet recht is, zodat ook hier sprake is van een louter technisch bepaalde vormgeving.
i. nylon streep (vergelijk r.o. 2.2 foto’s c en i)
4.17.
[eiser] heeft niet bestreden dat de nylon streep op de frame-accuhoezen ertoe dient om de hoes rondom te sluiten en dat hij aan de bovenzijde is geplaatst omdat daar minder bescherming nodig is dan aan de onderzijde (waar de accu tijdens gebruik of vervoer tegen het frame kan klapperen of schuren), zoals Trading stelt. Dat bij de latere frame-accu’s minder ruimte beschikbaar is tussen de accu en de framebuis, en daarom bij de A&P accuhoes (vergelijk r.o. 2.2 onder 4) de streep, die even breed is als de framebuis, aan de onderzijde zit, is evenmin weersproken. Dat leidt ertoe, mede omdat [eiser] geen vormgevingsalternatieven heeft aangevoerd, dat de rechtbank er van uit moet gaan dat de nylon streep op de frame-accuhoezen uitsluitend wordt bepaald door zijn technische functie. De rechtbank zal in dit kader de nylon streep dus buiten beschouwing laten.
j. twee smalle klittenbanden (vergelijk r.o. 2.2 foto’s k, m en n)
4.18.
Dat de twee klittenbandstrips die vanaf de zijkanten van de motorhoes en contactpunthoes kunnen worden aangebracht, ervoor zorgen dat deze hoezen rondom de motor, respectievelijk het contactpunt sluiten, zoals Trading stelt, is onbestreden gebleven. Omdat [eiser] voor deze elementen ook niet specifiek alternatieven heeft aangedragen (behalve de in r.o. 4.9 reeds genoemde alternatieven trekkoord en rits), kunnen de klittenbandelementen van de motorhoes en contactpunthoes niet bijdragen aan de gestelde modelrechtelijke bescherming.
k. klittenband motorhoes (vergelijk r.o. 2.2 foto k)
4.19.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de stukken klittenband op de motorhoes alle (uitsluitend) technisch en functioneel bepaald. Trading heeft in dit kader onweersproken aangevoerd dat de hoes op verschillende elektrische fietsen moet passen, en dat daarom is gekozen voor een groot vlak met klittenband met daartegenover een kleiner vlak klittenband aan de binnenzijde. Daardoor past de hoes om zowel grotere als kleinere motoren. Om het grote stuk klittenband goed vast te zetten, wat vooral bij het lostrekken van belang is, is het vastgestikt met meerdere naden. Daardoor ontstaan vanzelf welvingen in het klittenband, welke dus geen vormgevingsoptie zijn, maar het resultaat van de wijze van vastzetten van de lap klittenband.
Samenvatting en slotsom
4.20.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat alle door [eiser] als relevant voor de modelrechtelijke bescherming beschouwde uiterlijke kenmerken van de hoezen, met uitzondering van het label en de plaatsing daarvan, worden geacht uitsluitend door hun technische functie te zijn bepaald, en daarmee uitgezonderd zijn van modelrechtelijke bescherming op grond van artikel 8 lid 1 GModVo.
4.21.
Voor zover de hoezen van [eiser] enig eigen karakter hebben op basis van (de plaatsing van) het merklabel, maakt Trading geen inbreuk op de betreffende modelrechten aangezien Trading een andere kleur label met een andere opdruk/tekst toepast. Als het label het enige uiterlijke kenmerk is dat de gestelde algemene indruk wekt bij de geïnformeerde gebruiker, zal een andere kleur label met een andere tekst noodzakelijkerwijs een andere algemene indruk wekken. Het enkele feit dat het label van Trading in de meeste gevallen op dezelfde plaats op de hoes is aangebracht, legt daarbij naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gewicht in de schaal.
4.22.
Gelet op deze slotsom kan in het midden blijven wanneer enige [eiser] -hoes voor het eerst voor het publiek beschikbaar is gesteld, en of deze hoes het eigen karakter ontneemt aan alle daarna voor het publiek beschikbaar gestelde [eiser] -hoezen, zoals Trading heeft gesteld.
Auteursrecht op de hoezen van [eiser] ?
4.23.
Subsidiair beroept [eiser] zich op zijn auteursrechten met betrekking tot de beschermhoezen.
4.24.
Van een auteursrecht op (gebruiks)voorwerpen is sprake indien deze kunnen worden aangemerkt als werken die een eigen intellectuele schepping van de maker zijn. Hiervoor is vereist dat de uiterlijke vormgeving het resultaat is van creatieve keuzes. Hierbij mag het niet gaan om banale of triviale elementen, en de keuzes van de maker mogen niet louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze.
4.25.
Gelet op de slotsom in het kader van het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel, kan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake zijn van auteursrechtelijke bescherming van de hoezen van [eiser] . Zoals uit het voorgaande volgt, blijken de vormgevingskeuzes van [eiser] op één na door louter technische overwegingen te worden bepaald, althans het resultaat te zijn van een te zeer door technische uitgangspunten beperkte keuze. Het merklabel en de plaatsing daarvan kunnen, als naar het oordeel van de rechtbank banale of triviale elementen, op zichzelf ook geen auteursrecht op de hoezen in het leven roepen.
Slaafse nabootsing
4.26.
Gegeven de (uitsluitend) technische functie van nagenoeg alle uiterlijke kenmerken van de [eiser] -hoezen is niet in te zien hoe Trading de gestelde verwarring - die door [eiser] overigens in het geheel niet is onderbouwd - zou kunnen vermijden zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van haar producten afbreuk te doen. Dat deze verwarring uitsluitend zou berusten op de overeenstemming in merklabel en plaatsing daarvan is niet gesteld of gebleken. Het beroep van [eiser] op slaafse nabootsing wordt daarom verworpen.
4.27.
De slotsom van het voorgaande is dat enige grondslag voor toewijzing van het gevorderde ontbreekt, zodat het zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.28.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Trading vordert ter zake een bedrag van € 18.361,88 (inclusief verschotten) op de voet van artikel 1019h Rv.
4.29.
[eiser] heeft ter zitting bezwaar gemaakt tegen de aanvullende kostenspecificatie van Trading, die zij daags voor de zitting heeft ontvangen. Nu dit stuk echter meer dan 24 uur voor de zitting is ontvangen, hetgeen in beginsel tijdig is (vergelijk Indicatietarieven IE zaken 1 september 2014, onder 6) en het stuk slechts een paar kostenregels bevat, wordt dat bezwaar verworpen.
4.30.
[eiser] bestrijdt ook de hoogte van de gevorderde kosten. Volgens [eiser] is de zaak niet dermate diepgaand en complex dat deze de inzet van drie advocaten vergt, zoals Trading heeft gedaan, hoewel het ook geen ‘eenvoudige’ IE-zaak betreft in de zin van de Indicatietarieven. Trading stelt hier tegenover dat geen dubbel werk is verricht, en er een bewuste taakverdeling naar niveau (en tarief) heeft plaatsgevonden. Nu het gevorderde bedrag aan honorarium (€ 16.951,10) onder het maximum ligt van de Indicatietarieven voor een zaak zonder repliek/dupliek/pleidooi (€ 20.000,-), en de kosten de rechtbank overigens niet onredelijk voorkomen, zal het gevorderde bedrag als uitgangspunt worden genomen.
4.31.
Trading heeft haar proceskosten niet onderverdeeld naar gelang de grondslagen modelrecht/auteursrechtinbreuk respectievelijk slaafse nabootsing, waarvoor artikel 1019h Rv niet geldt. Nu de grondslag slaafse nabootsing in wezen een te verwaarlozen plaats inneemt in de stukken, overigens geheel op dezelfde feiten en omstandigheden is gebaseerd als de inbreuk, en ook ter zitting niet nader is besproken, zal de rechtbank 100% van de kosten toerekenen aan de IE-grondslag. Dit leidt ertoe dat de rechtbank een bedrag van € 18.361,88 aan proceskosten zal toewijzen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Trading begroot op € 18.361,88;
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Burgers en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2016.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 31‑08‑2016
HvJ EU 14 september 2010, ECLI:EU:C:2010:516, Lego/BHIM