Einde inhoudsopgave
Wet op de naburige rechten
Artikel 19c Verruimde licenties]
Geldend
Geldend vanaf 07-06-2021
- Bronpublicatie:
19-05-2021, Stb. 2021, 248 (uitgifte: 01-06-2021, kamerstukken: 35597)
16-12-2020, Stb. 2020, 558 (uitgifte: 29-12-2020, kamerstukken: 35454)
- Inwerkingtreding
07-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2021, Stb. 2021, 249 (uitgifte: 01-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
18-12-2020, Stb. 2020, 559 (uitgifte: 29-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
1.
Op een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een niet-exclusieve licentie voor niet-commerciële doeleinden verleent aan een cultureel erfgoedinstelling voor het reproduceren, in het verkeer brengen, beschikbaar stellen voor het publiek of anderszins openbaar maken van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film, perspublicatie of opname van een programma, of een reproductie daarvan, die permanent deel uitmaken van de collectie van die erfgoedinstelling en de op grond van deze wet beschermde prestaties niet in de handel verkrijgbaar zijn, zijn artikel 17d en de eerste paragraaf van hoofdstuk IVa van de Auteurswet van overeenkomstige toepassing.
2.
Op een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een licentie een verruimde werking verleent voor het gebruik van op grond van deze wet beschermde prestaties, zijn de artikelen 17d en 45 van de Auteurswet van overeenkomstige toepassing.