Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1074
Zedenzaak, art 242 Sr en 57 Sr. Verkrachting meermalen gepleegd. HR: art. 242 Sr heeft betrekking op het dwingen tot het ondergaan van een meervoud van handelingen. Daarom heeft als uitgangspunt te gelden dat in geval van bewezenverklaring van het — gelijktijdig en op dezelfde plaats — handelen in strijd met die bepaling geen samenloopvraagstuk rijst, omdat dan sprake is van een uit de delictsomschrijving voortvloeiende enkelvoudige kwalificatie (vgl. HR 20 juni 2017, NJ 2019/113, m.nt. P.A.M. Mevis). Uit de bewijsvoering volgt dat de bewezenverklaarde handelingen kort na elkaar en op nagenoeg dezelfde plaats hebben plaatsgevonden, zodat het hof het bewezenverklaarde niet zonder meer begrijpelijk heeft gekwalificeerd als ‘meermalen gepleegd’. Toch geen cassatie omdat het hof bij de strafoplegging kennelijk i.h.b. het oog heeft gehad op de omstandigheid dat meerdere keren en op verschillende wijzen seksueel is binnengedrongen, hetgeen het hof als strafverzwarende omstandigheid mocht meewegen en de opgelegde straf ver onder het strafmaximum is gebleven.
HR 29-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1522
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 september 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
19/00464
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1522, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:622, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2020
Essentie
Zedenzaak, art 242 Sr en 57 Sr. Verkrachting meermalen gepleegd. HR: art. 242 Sr heeft betrekking op het dwingen tot het ondergaan van een meervoud van handelingen. Daarom heeft als uitgangspunt te gelden dat in geval van bewezenverklaring van het — gelijktijdig en op dezelfde plaats — handelen in strijd met die bepaling geen samenloopvraagstuk rijst, omdat dan sprake is van een uit de delictsomschrijving voortvloeiende enkelvoudige kwalificatie (vgl. HR 20 juni 2017, NJ 2019/113, m.nt. P.A.M. Mevis). Uit de bewijsvoering volgt dat de bewezenverklaarde handelingen kort na elkaar en op nagenoeg ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.