Derdenbeslag
Einde inhoudsopgave
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/5.1.2:5.1.2 Opzet van dit hoofdstuk
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/5.1.2
5.1.2 Opzet van dit hoofdstuk
Documentgegevens:
Mr. L.P. Broekveldt, datum 31-03-2003
- Datum
31-03-2003
- Auteur
Mr. L.P. Broekveldt
- JCDI
JCDI:ADS400404:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
De andere is de fundamentele wijziging in art. 478 van de regeling van opvolgende ('cumulatieve') en botsende derdenbeslagen, zulks in vergelijking tot art. 754 (oud); § 7.3 is geheel aan deze problematiek gewijd.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
208. In dit hoofdstuk zal in de eerste plaats in § 5.2 aandacht worden besteed aan de rechtspositie van de derde-beslagene als zodanig. De daarover in het algemeen te maken opmerkingen zullen in het vervolg van dit hoofdstuk telkens nader worden uitgewerkt en aangevuld. Dat zal met name gebeuren in § 5.5 die geheel gewijd zal zijn aan de rechten en bevoegdheden die de derde als verweermiddelen toekomen en die hij in beginsel ook aan de beslaglegger kan tegenwerpen, waarbij te denken valt aan de bevoegdheid tot uitoefening van een opschortingsrecht of retentierecht, de bevoegdheid tot verrekening en die tot ontbinding, opzegging of vernietiging van de overeenkomst.
Alvorens daaraan toe te komen, zal echter eerst in § 53 vrij uitvoerig worden stilgestaan bij een1 van de belangrijkste vernieuwingen van het huidige derdenbeslagrecht, te weten het systeem van - kort gezegd - het doen van een buitengerechtelijke Verklaring, in beginsel gevolgd door voldoening of afgifte van de verschuldigde geldsommen of roerende zaken aan (de deurwaarder van) de beslaglegger. In die paragraaf zal, naast een beschrijving van de huidige regeling in vergelijking tot het oude systeem (§ 53.1 en § 53.2), onder meer worden nagegaan wanneer en op welke wijze de derde deze Verklaring dient te doen (§ 5.3.3). Voorts zal worden onderzocht welke juridische waarde aan deze Verklaring moet worden gehecht, met name in het geval de derde bij het afleggen er van een vergissing heeft begaan of heeft gedwaald, zodat de vraag rijst of de derde zijn Verklaring kan wijzigen of herroepen, en zo ja, wat de gevolgen zijn wanneer reeds aan de Verklaring is voldaan (§ 5.3.4).
In § 5.4 zullen de drie in art. 477a geregelde procedures besproken worden die de beslaglegger in lid 1, 2 en 4 van deze bepaling bedoelde gevallen tegen de derde-beslagene kan voeren (§ 5.4.4), waarbij ook onderzocht zal worden of, en zo ja, in hoeverre deze procedures afwijken van andere ('gewone') civiele procedures (§ 5.4.2). In dat verband zal tevens nagegaan worden, welke processuele mogelijkheden er voor de derde zijn om zijn eis te veranderen, een eis in reconventie in te stellen, een ander in vrijwaring op te roepen of een partij vrijwillig of gedwongen aan het geding te laten deelnemen (§ 5.43). Na een bespreking van de hiervoor reeds genoemde verweermiddelen, zal in § 5.6 worden ingegaan op de vraag of, en zo ja, in hoeverre de derde zo veel mogelijk buiten de kosten van het onder hem gelegde beslag en een tegen hem gevoerde procedure kan blijven. Ook dit hoofdstuk zal in § 5.7 worden afgesloten met een onderzoek naar de gevolgen voor een gelegd derdenbeslag, wanneer de derde in staat van faillissement wordt verklaard, aan hem surseance van betaling wordt verleend, dan wel op hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen wordt toegepast.