NJ 2015/333
Wet Bopz. Voorlopige machtiging, art. 2 Wet Bopz. Art. 5 lid 1 Wet Bopz; persoonlijk onderzoek door onafhankelijk psychiater; geen onderzoek doordat betrokkene niet meewerkt; heeft psychiater gedaan wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht?; onderzoek in thuissituatie niet verantwoord?
HR 30-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:187, m.nt. J. Legemaate
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 januari 2015
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/04966
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
J. Legemaate
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124071:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:187, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2813, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑10‑2014
- Wetingang
Art. 2, art. 5 lid 1 Wet Bopz
Essentie
Wet Bopz. Voorlopige machtiging, art. 2 Wet Bopz. Art. 5 lid 1 Wet Bopz; persoonlijk onderzoek door onafhankelijk psychiater; geen onderzoek doordat betrokkene niet meewerkt; heeft psychiater gedaan wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht?; onderzoek in thuissituatie niet verantwoord?
Ingevolge art. 5 lid 1 Wet Bopz moet de officier van justitie bij het indienen van een verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging een verklaring overleggen van een psychiater die de betrokkene kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij de behandeling betrokken was. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.