BNB 2024/10
Compensatie overschrijding redelijke termijn bij voortvarende behandeling in eerdere aanleg. Wangedrag gemachtigde rechtvaardigt beperking proceskostenvergoeding
HR 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1370, m.nt. E.B. Pechler
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 2023
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Feteris, Fierstra, Faase*
- Zaaknummer
22/02251
22/02255
22/02260
22/02262
- Noot
E.B. Pechler
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS939473:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
Fiscaal bestuursrecht / Bijstand en vertegenwoordiging
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑11‑2023
ECLI:NL:HR:2023:1576, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2023
ECLI:NL:HR:2023:1370, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2023
ECLI:NL:HR:2023:1575, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2023
ECLI:NL:HR:2023:1574, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2023
- Wetingang
Art. 8:73 Awb; art. 2 lid 3 BPB
Essentie
Compensatie overschrijding redelijke termijn bij voortvarende behandeling in eerdere aanleg. Wangedrag gemachtigde rechtvaardigt beperking proceskostenvergoeding
Samenvatting
Deze zaak betreft de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep en de vergoeding van proceskosten in hoger beroep in een procedure over acht op aangifte voldane bedragen aan BPM. Het Hof heeft de gemachtigde van belanghebbende wegens voortdurend wangedrag, waardoor de goede procesorde ernstig is verstoord, bij tussenuitspraak geweigerd en belanghebbende in de gelegenheid gesteld een andere gemachtigde aan te wijzen. Mede als gevolg hiervan heeft de procedure bij het Hof langer geduurd dan twee ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.