NJB 2017/495:Politie als benadeelde partij van valse aangifte door verdachte, waarbij het gaat om de kosten die de politie maakt ter uitvoering van haar publiekrechtelijke taak, strekkende tot het opsporen van strafbare feiten: de onbeperkte mogelijkheid van verhaal van deze kosten op grond van het privaatrecht – welke mogelijkheid onder meer zou bestaan indien een verdachte, een veroordeelde of een derde onrechtmatig handelen jegens de politie kan worden – verdraagt zich niet zonder meer met de bijzondere wettelijke doeleinden en regeling van de strafrechtspleging. Kostenverhaal op grond van het privaatrecht levert dan ook in beginsel een onaanvaardbare doorkruising op van deze publiekrechtelijke regelgeving. Van deze onaanvaardbare doorkruising is in beginsel ook sprake bij verhaal van de kosten als gevolg van een valse aangifte. Een en ander is echter anders als vaststaat dat degene die de aangifte heeft gedaan, niet alleen wist dat het feit niet is gepleegd, maar de aangifte ook heeft gedaan met geen ander doel dan de politie te schaden en bij de aangifte wist of moest begrijpen dat deze de politie zou nopen of bewegen tot nodeloze opsporingshandelingen. Kostenverhaal valt in dat geval niet meer aan te merken als voormelde onaanvaardbare doorkruising. Indien de politie in het strafproces als benadeelde partij schadevergoeding vordert wegens nodeloos gemaakte kosten, rust op haar de plicht feiten of omstandigheden te stellen op grond waarvan kan worden geoordeeld dat aan de hiervoor vermelde vereisten is voldaan