Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 8.3 Administratief beroep
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
30-11-2021, Stcrt. 2021, 49239 (uitgifte: 14-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2021, Stcrt. 2021, 49239 (uitgifte: 14-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 9b, zesde lid, van de Advocatenwet kan een belanghebbende administratief beroep instellen bij de algemene raad tegen de volgende beschikkingen van de raad van de orde of de daaraan verbonden voorwaarden:
- a.
de verlenging van de stage, bedoeld in artikel 9b, tweede lid, van de Advocatenwet, eerste respectievelijk tweede volzin;
- b.
de verlening van een vrijstelling ingevolge artikel 9b, derde lid, van de Advocatenwet;
- c.
de aanwijzing van een patroon, bedoeld in artikel 9b, vierde lid, van de Advocatenwet;
- d.
de weigering tot afgifte van een verklaring, bedoeld in artikel 3.2;
- e.
de goedkeuring door de raad van de orde van de opzegging van de stage door de patroon, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onderdeel c;
- f.
de goedkeuring van een patroon, bedoeld in artikel 3.5, eerste en tweede lid;
- g.
2.
Een belanghebbende kan administratief beroep instellen bij de algemene raad tegen een beschikking van de raad van de orde op grond van artikel 4.6, tweede en derde lid en artikel 4.7, vijfde lid.