Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 3.4 Stage geëindigd of opgeschort
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2020
- Bronpublicatie:
10-12-2019, Stcrt. 2019, 65905 (uitgifte: 17-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2020, Stb. 2020, 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt bij het besluit van 07-02-2020, Stcrt. 8795 tegelijk in werking met art. I, onderdeel R, van de Wet positie en toezicht advocatuur (01-10-2014, Stb. 354) en art. I en IV van de Wet tot wijziging van de Advocatenwet, de Gerechtsdeurwaarderswet, de Wet op het notarisambt en de Wet positie en toezicht advocatuur (18-12-2019, Stb. 2020, 2).
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
De stage eindigt zonder stageverklaring:
- a.
met wederzijds goedvinden van patroon en stagiaire;
- b.
door opzegging door de stagiaire;
- c.
door opzegging door de patroon, na daartoe verkregen goedkeuring van de raad van de orde;
- d.
door een ambtshalve beslissing van de raad van de orde.
2.
De stage is van rechtswege opgeschort:
- a.
indien de stagiaire de praktijk meer dan drie maanden niet uitoefent, tenzij dit het gevolg is van wettelijk zwangerschaps- of bevallingsverlof;
- b.
indien de stagiaire geen patroon heeft of de praktijk niet onder zijn begeleiding uitoefent;
- c.
indien de patroon is geschorst, de praktijk niet meer uitoefent of de stagiaire niet meer kan begeleiden;
- d.
zodra de patroon en de stagiaire niet langer in hetzelfde arrondissement zijn ingeschreven.
3.
De opzegging, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, kan zonder voorafgaande goedkeuring door de raad van de orde plaatsvinden indien het certificaat beroepsopleiding niet meer kan worden overgelegd binnen het tijdvak, bedoeld in artikel 8c, eerste lid, aanhef en onderdeel c, en tweede lid, van de Advocatenwet.
4.
De in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde goedkeuring wordt alleen geweigerd indien de opzegging onredelijk is.
5.
De patroon brengt het einde van de stage of de opschorting, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen a, b en c, en tweede lid, onverwijld schriftelijk ter kennis van de raad van de orde.