Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/87/EG betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad
Artikel 21 quater Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 09-12-2011
- Bronpublicatie:
16-11-2011, PbEU 2011, L 326 (uitgifte: 08-12-2011, regelingnummer: 2011/89/EU)
- Inwerkingtreding
09-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2011, PbEU 2011, L 326 (uitgifte: 08-12-2011, regelingnummer: 2011/89/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van dit artikel.
2.
De in artikel 20 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend voor een periode van vier jaar vanaf 9 december 2011. De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de termijn van vier jaar een verslag op over de gedelegeerde bevoegdheid. De delegatie van bevoegdheden zal stilzwijgend worden verlengd voor perioden van gelijke duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke periode bezwaar maakt tegen een verlenging.
3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 20 verleende bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag volgend op de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, geeft zij daarvan gelijktijdig kennis aan het Europees Parlement en de Raad.
5.
Een overeenkomstig artikel 20 vastgestelde gedelegeerde handeling, treedt pas in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving ervan aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.