Hof 's-Gravenhage, 10-10-2011, nr. 22-005567-10
ECLI:NL:GHSGR:2011:BT7230, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
10-10-2011
- Magistraten
Mrs. G.P.A. Aler, A.L.J. van Strien, C.J. van der Wilt
- Zaaknummer
22-005567-10
- LJN
BT7230
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2011:BT7230, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 10‑10‑2011; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:230, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
NJFS 2011/281
Uitspraak 10‑10‑2011
Inhoudsindicatie
1. De verdachte heeft zich, al dan niet samen met een ander, schuldig gemaakt aan het zonder consent binnen Nederland brengen van meerdere wapens en munitie, het onbevoegd voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens en munitie, alsmede aan het overdragen van wapens en munitie aan anderen, waaronder een automatisch wapen, terwijl hij van het verhandelen en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt. De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van geschriften. 2. Pseudokoop: eerste en tweede pseudokoop waren proportioneel en noodzakelijk. De derde pseudokoop niet. Dit leidt tot een strafvermindering van zes maanden. Geen strijd met het talloncriterium. 3. Geheimhoudersgesprekken: RC handelde in strijd met art. 126aa, lid 2, Sv. Dit leidt niet tot enig rechtsgevolg: de betreffende gesprekken vielen niet binnen de reikwijdte van het verschoningsrecht. 4. Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 september 2011, waaruit blijkt dat de verdachte eerder –zij het aanzienlijke tijd geleden- onherroepelijk is veroordeeld voor het overtreden van de Vuurwapenwet 1919. Straf: drie jaar en zes maanden gevangenisstraf.
Mrs. G.P.A. Aler, A.L.J. van Strien, C.J. van der Wilt
Partij(en)
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's‑Gravenhage van 14 februari 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en —na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden— het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 24 maart 2011 en 26 september 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 13 eerste impliciet cumulatief ten laste gelegde overdragen althans voorhanden hebben van een Smith & Wesson pistool vrijgesproken en ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 tweede, derde en vierde impliciet cumulatief en 14 ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts zijn er beslissingen genomen omtrent het beslag als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van ‘de zaak’ of ‘het vonnis’, wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is —na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg— bij een tweetal inleidende dagvaardingen —waarvan de feiten, nu de zaken in eerste aanleg zijn gevoegd, door het hof zijn doorgenummerd— ten laste gelegd dat:
- 1.
(zaaksdossier GARDA, LUCCA, beslagdossier ‘[A]’)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de in de periode van 1 februari 2006 tot en met 7 mei 2007 te Den Haag en/of Roosendaal, althans in Nederland, tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen,
- —
een of meer wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie , te weten geweren en/of revolvers en/of pistolen en/of
- —
een of meer wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten (een) automatische vuurwapen(s), en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie II en III van de Wet Wapens en Munitie,
zonder consent binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht vanuit België, terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 2.
(zaaksdossier LUCCA)
hij op of omstreeks 7 mei 2007 te Den Haag tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Armi Jager Kogelgeweer, model AP74, kaliber .22 Lr en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Armi Jager Kogelgeweer, model AP80, kaliber .22 Lr en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Beretta pistool, model 950B, kaliber 6,35 mm en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Davis Industries pistool, model D 32 Mag, kaliber .32 H.R. Mag en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Smith & Wesson revolver, model M629-1, kaliber .44 Magnum en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Thompson machinepistool, model M1A1, kaliber .45 en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Walther pistool, model P22, kaliber .22 Lr
heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’, althans voorhanden heeft gehad, terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 3.
(zaaksdossier LUCCA)
hij op of omstreeks 7 mei 2007 te Den Haag tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- —
wapen(s) als bedoeld in artikel 2, lid categorie I sub 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten twee geluidsdempers,
heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’, althans voorhanden heeft gehad, terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 4.
(Beslagdossier ‘[A]’, doorzoeking [adres 1])
hij op of omstreeks 7 mei 2007 te Den Haag tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Rohm (gas)revolver, model Little Joe, kaliber 6mm en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 10 patronen 6mm Flobert en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 49 patronen 9mm en/of
- —
(delen van) een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten (delen van) een Bernardelli pistool, model 69, kaliber .22 Lr en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, Categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 15 patronen Sellier & Bellot 6,35 mm en/of 1 patroon USC.CO .32 S&W en/of 1 patroon Remmington .32 S&W en/of 1 patroon Rp .32 S&W en/of 13 patronen Sellier & Bellot 7,65 mm en/of 1 patroon Wadcutter .32 en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 25 patronen Sellier & Bellot 6,35 mm en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 48 patronen Federal 30-30 wn en/of 185 patronen Barnaul 9 mm en/of 10 hagelpatronen Gaza Mayor Steel shot en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een kogelgeweer, kaliber .22 short en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Verney-Carron hagelgeweer, kaliber 12 en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Winchester kogelgeweer kaliber 30×30 win en/of
- —
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II onder 6 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een busje Pepperspray en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Para-Ordnance pistool, kaliber .45 en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Harrington revolver kaliber .22 en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Henry M Kolb revolver, kaliber .32 en/of
- —
(delen) van een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten (delen van) een Royal Ordnance machinepistool, kaliber 9 mm en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Mauser (grendel)geweer, kaliber 7,65×63 en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een A.Uberti (kogel)geweer, kaliber .22 Lr en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een hagelgeweer kaliber 12 en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Merckx (hagel)geweer, kaliber 12 en/of
- —
twee voorwerpen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 2 patroonhouders kaliber 9 mm en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Percussiepistool, model Hideout Derringer, kaliber .41 en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 30 patronen 7.65 mm en/of 9 patronen .32 S&W en/of 1 patroon Geco 9mm en/of 3 hagelpatronen kaliber 12 en/of 13 patronen Wadcutter .32 en/of 1 patroon 9 mm Flobert en/of 1 patroon .30 Carabine en/of 7 knalpatronen en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 33 patronen kaliber .22 en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 83 patronen Sellier & bellot kaliber 7.65 mm en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 22 patronen kaliber .32 auto en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 276 patronen Daisy&Heddon kaliber .22 en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten, te weten 98 hulzen kaliber .32 S&W en/of 162 hulzen kaliber .25 auto en/of 22 hulzen kaliber .38 S&W en/of 9 hulzen .32 S&W en/of 11 hulzen .32 S&W en/of 6 hulzen divers kaliber en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten, te weten 75 patronen Wadcutter kaliber .38 en/of 100 patronen Winchester kaliber .38 en/of 40 patronen Winchester kaliber 30-30 Win en/of 50 patronen Lapuan Wadcutter kaliber .38 en/of 50 patronen Remington Wadcutter .38 en/of 50 patronen Hirtenberg .38 en/of 31 patronen .38
voorhanden heeft gehad, terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 5.
(Beslagdossier ‘[A]’, doorzoeking [adres 2])
hij op of omstreeks 7 mei 2007 te Den Haag tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Mossberg riotgun, kaliber 12 en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten, te weten 454 patronen Sellier & Belliot, kaliber .38 en/of 50 patronen Winchester kaliber 30-30 en/of 6 patronen Sellier & Belliot kaliber 357 en/of 3 patronen Sellier & Belliot kaliber 7,65 en/of 1 patroon Sellier & Belliot kaliber 6,35 en/of 2 patronen Smith & Wesson kaliber 32 en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Garate Anitua revolver, model Oscilante, kaliber .32 en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een revolver, model Bulldog kaliber 320 en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten, te weten tientallen hulzen Winchester, kaliber .40 en/of .38 en/of .357 en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten, te weten 29 hulzen Sellier & Belliot, kaliber 7,65 en/of
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten, te weten 550 patronen Leader, kaliber 7,65 en/of
- —
een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Marlin kogelgeweer, model '92, kaliber .32
voorhanden heeft gehad terwij1 hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 6.
(zaaksdossier LODI)
hij op of omstreeks 04 april 2007 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- —
een Smith & Wesson revolver model 64 Military & Police kaliber .38 en/of
- —
een Smith & Wesson revolver model 10 Military & Police kaliber .38 en/of munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- —
50 HP patronen kaliber .38, heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’,terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 7.
(zaaksdossier FOGGIA)
hij op of omstreeks 25 april 2007 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- —
een Safariland pistool model matchmaster kaliber .45 en/of
- —
een S.A.P.L. zelfverdedigingsvuurwapen model GC54 kaliber 12 en/of
- —
een Smith & Wesson pistool model 5906 kaliber 9 mm
- —
en/of munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- —
45 Sellier Belliot patronen kaliber .45 en/of
- —
12 Cheddite gummi-stopkogels en/of
- —
150 Sellier Belliot patronen kaliber 9 mm,
heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’, terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 8.
(zaaksdossier FOGGIA)
hij op of omstreeks 25 april 2007 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Steyr machinepistool, model TMP kaliber 9 mm, heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’, terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 9.
(zaaksdossier AVIO)
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2007 tot en met 7 mei 2007 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 24 Geco patronen, kaliber 9 mm, heeft overgedragen aan een ander (te weten: [betrokkene 1]), terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 10.
(zaaksdossier PISA)
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 14 oktober 2006 te 's‑Gravenhage zonder consent een of meer wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Star pistool model Firestar kaliber 9×19 mm, heeft doen binnenkomen vanuit België, terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 11.
(zaaksdossier PISA)
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot 7 mei 2007 te 's‑Gravenhage een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Star pistool model Firestar M4 kaliber 9×19 mm heeft overgedragen aan een ander (te weten: [betrokkene 2]);
- 12.
(zaaksdossier RIMINI)
hij op of omstreeks 28 januari 2007 tot en met 29 januari 2007 te 's‑Gravenhage en/of Roosendaal, althans in Nederland, zonder consent een of meer wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Royal Ordnance machinepistool model mark 2 kaliber 9 mm heeft doen binnenkomen vanuit België, terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 13.
(zaaksdossier TRIËST)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 oktober 2006 tot en met 6 april 2007 te 's‑Gravenhage en/of Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) (meermalen) (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II en/of III van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Smith & Wesson pistool en/of een FN-pistool en/of een BabyBrowining pistool en/of een (afgezaagd) geweer heeft overgedragen aan [betrokkene 1], althans voorhanden heeft gehad, terwijl hij van het verhandelen van en/of ter beschikking stellen van wapens en/of munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
- 14.
(zaaksdossier GARDA)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 6 mei 2007 te 's‑Gravenhage ,in elk geval in Nederland, en/of in België (telkens) een overdrachtsformulier of WM3 formulier en/of een uitvoerconsent of WMB18 formulier, — (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen — valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar (telkens) valselijk
- —
zo een zogenaamd overdrachtsformulier of WM3 formulier opgemaakt met daaronder een valse naam ([naam]) en/of
- —
zo een zogenaamd uitvoerconsent (WMB18B formulier) voorzien van een van internet gedownload politielogo, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep —overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota— primair bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte, nu er bij het voorbereidend onderzoek diverse vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld. De raadsman heeft —kort gezegd— aangevoerd dat in de onderhavige zaak sprake is van ontoelaatbare uitlokking door een politiële pseudokoper en dat derhalve gehandeld is in strijd met het zogeheten Tallon-criterium, dat bij de toepassing van het opsporingsmiddel pseudokoop (mede gezien de gebrekkige verantwoording daarvan) de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn geschonden, dat de rechter-commissaris niet volledig is geïnformeerd bij de aanvraag van verlenging van de machtiging ex artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering en dat ten onrechte gesprekken met een geheimhouder aan het dossier zijn toegevoegd. Het hof overweegt het volgende.
Ten aanzien van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit
Het hof leidt met name uit de tegenover de raadsheer-commissaris respectievelijk ter terechtzitting in hoger beroep van 14 september 2009 en 26 september 2011 afgelegde verklaringen van de bij de onderhavige zaak betrokken officier van justitie, leider van het rechercheteam en coördinator van het recherche-onderzoeksteam af dat aanvankelijk toegepaste opsporingsmiddelen, zoals telefoontaps en observatie, onvoldoende konden bijdragen tot het doel van het opsporingsonderzoek: het tot klaarheid brengen van —naar vermoed werd— een ernstig misdrijf als het voorhanden hebben van en/of handelen in explosieven. Aangezien er —met name ten aanzien van medeverdachte [medeverdachte]— aanwijzingen waren voor een misdrijf waardoor de veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht en van gewone opsporingsmiddelen, mede in het licht van het voorzichtige gedrag van [medeverdachte] na zijn arrestatie in 2006, onvoldoende resultaat viel te verwachten, acht het hof de toepassing van de eerste pseudokoop die ook op de verdachte betrekking had, omdat het vermoeden bestond dat [medeverdachte] van hem zijn wapens betrok, zowel proportioneel als noodzakelijk. Aangezien na de eerste pseudokoop nog niet duidelijk was of [medeverdachte] en de verdachte in het bezit waren van explosieven en een verdere vertrouwensband moest worden opgebouwd om dit uit te vinden, is het hof van oordeel dat door ‘Nancy’ in het kader van een tweede pseudokoop mocht worden overgegaan tot de aankoop van zwaardere vuurwapens. Ook in dit opzicht acht het hof de bedoelde beginselen dan ook niet geschonden. Anders dan de verdediging stelt biedt het raamproces—verbaal inzake pseudo—kopen van vuurwapens (0/OPV/AH, p. 499–510) voldoende duidelijkheid over de afwegingen die zijn gemaakt ten aanzien van de eerste en tweede pseudokoop.
Ten aanzien van de derde pseudokoop overweegt het hof als volgt. Uit een door de politiële pseudokoper opgemaakt proces-verbaal van bevindingen blijkt dat [medeverdachte] direct na de tweede pseudokoop aan de pseudokoper heeft medegedeeld dat hij en de verdachte geen springstoffen konden leveren (0/OPV/AH, p. 712). In het raamproces-verbaal inzake pseudo-kopen van vuurwapens is gerelateerd dat gezien voornoemde mededeling en het feit dat derhalve een gedeelte van de doelstelling was bereikt, door de officier van justitie was besloten dat de derde levering de laatste van het pseudokooptraject zou worden (0/OPV/AH, p. 508). Aangezien ook overigens uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende duidelijk is geworden welk doel de derde pseudokoop nog rechtvaardigde, is het hof van oordeel dat bij de toepassing van de derde pseudokoop het beginsel van proportionaliteit is geschonden. Derhalve is in zoverre sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van het Tallon-criterium
Ingevolge artikel 126i, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering mag een opsporingsambtenaar de verdachte bij de tenuitvoerlegging van het bevel tot pseudokoop niet brengen tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht.
Het hof is van oordeel dat deze norm in het opsporingsonderzoek niet is geschonden en overweegt daartoe als volgt.
Blijkens zijn verklaring bij de rechter-commissaris is de verdachte vanaf medio 2006 vanwege geldgebrek begonnen met het verkopen van illegale wapens, die hij invoerde vanuit België. Dit was blijkens zijn tegenover de politie afgelegde verklaring een idee van medeverdachte [medeverdachte] en hem (VD/[A], p. 23). De verdachte heeft voorts op 9 mei 2007 verklaard dat hij vóór de verkoop van wapens aan politiële pseudokoper ‘Nancy’ via [medeverdachte] een wapen heeft verkocht (VD/[A], p. 31).
Medeverdachte [medeverdachte] heeft op 14 mei 2007 tegenover de politie verklaard dat ongeveer een jaar geleden iemand hem vroeg of hij wapens kon verkopen. [medeverdachte] heeft dit toen aan de verdachte gevraagd en deze wilde wel zorgen voor wapens (VD/[B], p. 91).
Met betrekking tot een tapgesprek van 2 november 2006 heeft [medeverdachte] verklaard dat hem in dat gesprek werd gevraagd of hij een klein vuurwapen kon leveren. [medeverdachte] heeft dit verzoek met de verdachte besproken, die hem vervolgens enkele foto's heeft gegeven met daarop afbeeldingen van wapens die hij kon leveren. [medeverdachte] heeft bij ieder wapen 100 euro bovenop de vraagprijs van de verdachte gedaan, zodat hij zelf ook wat kon verdienen aan een eventuele deal. [medeverdachte] heeft de foto's vervolgens aan de potentiële koper gegeven (VD/[B], p. 28 en 29). [medeverdachte] heeft voorts aan een drietal andere personen door de verdachte gemaakte lijsten met daarop informatie over en foto's van wapens gegeven (VD/[B], p. 92). Aan politiële pseudokoper ‘Nancy’ werden eveneens middels dergelijke lijsten wapens aangeboden (VD/[B], p. 287; 0/OPV/AH, p. 671).
Dat verdachte ook tot vlak voor zijn aanhouding nog bezig was met de verkoop in wapens aan anderen dan de pseudokoper ‘Nancy’, leidt het hof bovendien af uit een zich in het dossier bevindend overzicht van de contacten die de verdachte via internet onderhield over de handel in wapens en de verklaring die hij daarover bij de politie heeft afgelegd (VD/[A], p. 232–241). Het hof wijst in dit verband met name op hetgeen de verdachte verklaart over een wapen dat is gereserveerd voor [betrokkene 3] (lijst nr. 15) en een wapen dat werd verkocht aan [betrokkene 1] (lijst nr. 37).
Uit deze feiten en omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte reeds in verregaande mate ontvankelijk was voor de verkoop van wapens toen de pseudokoper ‘Nancy’ zich aandiende.
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2007 van politiële pseudokoper ‘Nancy’ blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] voorafgaand aan de eerste pseudokoop, naar aanleiding van de door de pseudokoper gemaakte opmerking dat haar idee om busjes pepperspray te bestickeren tussen vier muren moest blijven, tegen de pseudokoper heeft gezegd: ‘Ik sta daar allemaal niet van te kijken, want ik doe zelf ook gekke dingen en tegen mijn baas zou je zoiets ook gerust kunnen vertellen, want die doet ook hele gekke dingen, die is zelfs nog gekker als mij.’ Toen de pseudokoper aan [medeverdachte] vroeg wat hij daarmee bedoelde, zag zij dat hij met zijn beide handen een beweging maakte alsof hij een wapen aan het doorladen was. Zij hoorde dat hij daarbij zei: ‘In wapens enzo.’ Nadat de pseudokoper tegen [medeverdachte] had gezegd dat wat hij haar zojuist vertelde misschien wel interessant was, zei hij tegen haar: ‘Als je wat nodig hebt, moet je het maar zeggen.’ (0/OPV/AH, p. 648–650).
Met betrekking tot automatische vuurwapens heeft de politiële pseudokoper onder meer gerelateerd dat [medeverdachte] voorafgaand aan de eerste pseudokoop, naar aanleiding van de door haar gedane mededeling dat er interesse was, haar heeft gevraagd: ‘Wat willen ze hebben dan, handvuurwapens of groter misschien van die…’. Zij zag en hoorde dat [medeverdachte] bij het woord ‘die’ met zijn armen een houding nabootste alsof hij een automatisch vuurwapen afvuurde (0/OPV/AH, p. 670). De politiële pseudokoper heeft voorts gerelateerd dat de verdachte gedurende de eerste pseudokoop tegen haar heeft gezegd: ‘Over twee weken, dan krijg ik pas iets moois binnen, van die…’ en dat de verdachte, terwijl hij dat zei, een houding aannam alsof hij met een automatisch vuurwapen schoot, waarbij hij tevens het daarbij behorende geluid maakte (0/OPV/AH, p. 686).
Uit de hiervoor weergegeven inhoud van de processen-verbaal zoals die door de pseudokoper ‘Nancy’ zijn opgemaakt, waarvan de juistheid door de verdachte niet wezenlijk is betwist, leidt het hof af dat in de contacten die zijn ontstaan tussen ‘Nancy’ enerzijds en [medeverdachte] en de verdachte anderzijds, het initiatief om tot levering en verkoop van vuurwapens te komen steeds in doorslaggevende mate van met name [medeverdachte] is uitgegaan. In mindere mate nam ook de verdachte daartoe echter initiatief, zo blijkt uit het voorgaande. Dit alles past naar het oordeel van het hof goed in het beeld dat de verdachte zich tezamen met [medeverdachte] vanaf medio 2006 steeds heeft bezig gehouden met vuurwapenverkoop (zij het dat de mate waarin werd verkocht mogelijk fluctueerde). Dat de verdachte bovendien graag vuurwapens aan ‘Nancy’ verkocht blijkt uit één van zijn verklaringen bij de politie waar hij zegt dat hij het ‘eigenlijk wel lekker’ vond om aan ‘Nancy’ wapens te verkopen, want ‘Ik houd van geld’ (VD/[A], p. 24). Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte met de verkoop van wapens aan ‘Nancy’ is verdergegaan op het pad dat hij reeds was ingeslagen.
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte door de pseudokoper niet is gebracht tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht.
Het hof acht de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep dat hij slechts vuurwapens aan ‘Nancy’ heeft verkocht, omdat [medeverdachte] had gedreigd anders bij [het bedrijf] van de verdachte weg te gaan, in dit verband niet geloofwaardig. De verdachte heeft niet duidelijk kunnen maken waarom hij deze verklaring voor zijn gedrag na al die jaren pas voor het eerst ter zitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht en ook overigens valt deze verklaring niet te rijmen met de verdere inhoud van het dossier, zoals die bovenstaand in de kern is samengevat.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Voor niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte wegens een onherstelbaar vormverzuim bij het voorbereidend onderzoek is volgens vaste jurisprudentie alleen ruimte indien met opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waaroor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan. Naar het oordeel van het hof is daarvan in de onderhavige zaak, mede gelet op hetgeen overigens ter onderbouwing van het verweer door de raadsman naar voren is gebracht ten aanzien van de verstrekte informatie aan de rechter-commissaris en het voegen van geheimhoudersgesprekken in het dossier (aan welk betoog het hof in de strafmotivering apart aandacht zal besteden), geen sprake. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Het hof zal aan het geconstateerde vormverzuim met betrekking tot de derde pseudokoop het subsidiair door de raadsman bepleite rechtsgevolg, te weten strafvermindering, verbinden, nu het hof ambtshalve geen grond voor bewijsuitsluiting aanwezig ziet.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 tweede, derde en vierde impliciet cumulatief en 14 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 1.
(zaaksdossier GARDA, LUCCA, beslagdossier ‘A’)
hij in de periode van 1 februari 2006 tot en met 7 mei 2007 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
- —
wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten geweren en revolvers en pistolen en
- —
wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten automatische vuurwapens, en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie II en III van de Wet Wapens en Munitie, zonder consent binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht vanuit België, terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 2.
(zaaksdossier LUCCA)
hij op 7 mei 2007 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Armi Jager Kogelgeweer, model AP74, kaliber .22 Lr en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Armi Jager Kogelgeweer, model AP80, kaliber .22 Lr en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Beretta pistool, model 950B, kaliber 6,35 mm en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Davis Industries pistool, model D 32 Mag, kaliber .32 H.R. Mag en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Smith & Wesson revolver, model M629-1, kaliber .44 Magnum en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Thompson machinepistool, model M1A1, kaliber .45 en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Walther pistool, model P22, kaliber .22 Lr
heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’, terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 3.
(zaaksdossier LUCCA)
hij op 7 mei 2007 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander
- —
wapens als bedoeld in artikel 2, lid 1 categorie I sub 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten twee geluidsdempers,
heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’, terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 4.
(Beslagdossier ‘A’, doorzoeking [adres 1])
hij op 7 mei 2007 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Rohm gasrevolver, model Little Joe, kaliber 6mm en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 10 patronen 6mm Flobert en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 49 patronen 9mm en
- —
delen van een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten delen van een Bernardelli pistool, model 69, kaliber .22 Lr en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, Categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 15 patronen Sellier & Bellot 6,35 mm en 1 patroon USC.CO .32 S&W en 1 patroon Remmington .32 S&W en 1 patroon Rp .32 S&W en 13 patronen Sellier & Bellot 7,65 mm en 1 patroon Wadcutter .32 en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 25 patronen Sellier & Bellot 6,35 mm en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 48 patronen Federal 30-30 wn en 185 patronen Barnaul 9 mm en 10 hagelpatronen Gaza Mayor Steel shot en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een kogelgeweer, kaliber .22 short en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Verney-Carron hagelgeweer, kaliber 12 en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Winchester kogelgeweer kaliber 30×30 win en
- —
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II onder 6 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een busje Pepperspray en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Para-Ordnance pistool, kaliber .45 en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Harrington revolver kaliber .22 en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Henry M Kolb revolver, kaliber .32 en
- —
delen van een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten delen van een Royal Ordnance machinepistool, kaliber 9 mm en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Mauser grendelgeweer, kaliber 7,65×63 en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een A.Uberti kogelgeweer, kaliber .22 Lr en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een hagelgeweer kaliber 12 en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Merckx hagelgeweer, kaliber 12 en
- —
twee voorwerpen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 2 patroonhouders kaliber 9 mm en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Percussiepistool, model Hideout Derringer, kaliber .41 en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 30 patronen 7.65 mm en 9 patronen .32 S&W en 1 patroon Geco 9mm en 3 hagelpatronen kaliber 12 en 13 patronen Wadcutter .32 en 1 patroon 9 mm Flobert en 1 patroon .30 Carabine en 7 knalpatronen en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 33 patronen kaliber .22 en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 83 patronen Sellier & bellot kaliber 7.65 mm en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 22 patronen kaliber .32 auto en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 276 patronen Daisy&Heddon kaliber .22 en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 98 hulzen kaliber .32 S&W en 162 hulzen kaliber .25 auto en 22 hulzen kaliber .38 S&W en 9 hulzen .32 S&W en 11 hulzen .32 S&W en 6 hulzen divers kaliber en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 75 patronen Wadcutter kaliber .38 en 100 patronen Winchester kaliber .38 en 40 patronen Winchester kaliber 30-30 Win en 50 patronen Lapuan Wadcutter kaliber .38 en 50 patronen Remington Wadcutter .38 en 50 patronen Hirtenberg .38 en 31 patronen .38
voorhanden heeft gehad, terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 5.
(Beslagdossier ‘A’, doorzoeking [adres 2])
hij op 7 mei 2007 te Den Haag
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II sub 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Mossberg riotgun, kaliber 12 en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 454 patronen Sellier & Belliot, kaliber .38 en 50 patronen Winchester kaliber 30-30 en 6 patronen Sellier & Belliot kaliber 357 en 3 patronen Sellier & Belliot kaliber 7,65 en 1 patroon Sellier & Belliot kaliber 6,35 en 2 patronen Smith & Wesson kaliber 32 en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Garate Anitua revolver, model Oscilante, kaliber .32 en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een revolver, model Bulldog kaliber 320 en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten tientallen hulzen Winchester, kaliber .40 en .38 en .357 en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 29 hulzen Sellier & Belliot, kaliber 7,65 en
- —
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 550 patronen Leader, kaliber 7,65 en
- —
een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Marlin kogelgeweer, model '92, kaliber .32
voorhanden heeft gehad terwij1 hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 6.
(zaaksdossier LODI)
hij op 04 april 2007 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- —
een Smith & Wesson revolver model 64 Military & Police kaliber .38 en
- —
een Smith & Wesson revolver model 10 Military & Police kaliber .38 en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- —
50 HP patronen kaliber .38, heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’, terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 7.
(zaaksdossier FOGGIA)
hij op 25 april 2007 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III sub 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- —
een Safariland pistool model matchmaster kaliber .45 en
- —
een S.A.P.L. zelfverdedigingsvuurwapen model GC54 kaliber 12 en
- —
een Smith & Wesson pistool model 5906 kaliber 9 mm
- —
en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- —
45 Sellier Belliot patronen kaliber .45 en
- —
2 Cheddite gummi-stopkogels en
- —
150 Sellier Belliot patronen kaliber 9 mm,
heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’, terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 8.
(zaaksdossier FOGGIA)
hij op 25 april 2007 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Steyr machinepistool, model TMP kaliber 9 mm, heeft overgedragen aan politieambtenaar ‘Nancy’, terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 9.
(zaaksdossier AVIO)
hij in de periode van 4 mei 2007 tot en met 7 mei 2007 te 's‑Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 24 Geco patronen, kaliber 9 mm, heeft overgedragen aan een ander te weten: [betrokkene 1], terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 10.
(zaaksdossier PISA)
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 14 oktober 2006 te 's‑Gravenhage zonder consent een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Star pistool model Firestar kaliber 9×19 mm, heeft doen binnenkomen vanuit België, terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 11.
(zaaksdossier PISA)
hij in de periode van 1 januari 2006 tot 7 mei 2007 te 's‑Gravenhage een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Star pistool model Firestar M4 kaliber 9×19 mm heeft overgedragen aan een ander te weten: [betrokkene 2];
- 12.
(zaaksdossier RIMINI)
hij in de periode van 28 januari 2007 tot en met 29 januari 2007 in Nederland, zonder consent een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II sub 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een Royal Ordnance machinepistool model mark 2 kaliber 9 mm heeft doen binnenkomen vanuit België, terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 13.
(zaaksdossier TRIËST)
hij in de periode van 16 oktober 2006 tot en met 6 april 2007 te 's‑Gravenhage en/of Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander meermalen wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie II en c.q. III van de Wet Wapens en Munitie, te weten een FN-pistool en een BabyBrowning pistool en een (afgezaagd) geweer heeft overgedragen aan [betrokkene 1], terwijl hij van het verhandelen van en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt;
- 14.
(zaaksdossier GARDA)
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 6 mei 2007 te 's‑Gravenhage een overdrachtsformulier te weten WM3 formulier en een uitvoerconsent te weten WMB18 formulier, — elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen — valselijk heeft opgemaakt , immers heeft verdachte toen en daar telkens valselijk
- —
een zogenaamd overdrachtsformulier te weten WM3 formulier opgemaakt met daaronder een valse naam ([naam]) en
- —
een zogenaamd uitvoerconsent te weten WMB18B formulier voorzien van een van internet gedownload politielogo, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de door de eerste rechter gebezigde bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. Het hof neemt die bewijsmiddelen, genummerd 1 tot en met 74, over.
Het hof acht de voor het bewijs gebezigde processen-verbaal opgemaakt door politiële pseudokoper ‘Nancy’ die door de rechter-commissaris als beperkt anonieme getuige is aangemerkt betrouwbaar nu deze processen-verbaal steun vinden in de overige bewijsmiddelen en de verdachte de juistheid van het daarin gerelateerde ook overigens niet wezenlijk heeft betwist.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken, meermalen gepleegd.
Het onder 2 en 13 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens of munitie een beroep maken, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens of munitie een beroep maken
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens of munitie een beroep maken, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens of munitie een beroep maken
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens of munitie een beroep maken
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken, meermalen gepleegd.
Het onder 6 en 7 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens of munitie een beroep maken, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken, meermalen gepleegd.
Het onder 8 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken.
Het onder 9 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens of munitie een beroep maken.
Het onder 10 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken.
Het onder 11 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 12 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en verhandelen van wapens en munitie een beroep maken.
Het onder 14 bewezen verklaarde levert op:
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 tot en met 14 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, al dan niet samen met een ander, schuldig gemaakt aan het zonder consent binnen Nederland brengen van meerdere wapens en munitie, het onbevoegd voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens en munitie, alsmede aan het overdragen van wapens en munitie aan anderen, waaronder een automatisch wapen, terwijl hij van het verhandelen en ter beschikking stellen van wapens en munitie een beroep heeft gemaakt. Misdrijven zoals de onderhavige, met name het in omloop brengen van vuurwapens en munitie, brengen onaanvaardbare risico's voor de veiligheid van personen met zich mee. Tegen dergelijke misdrijven dient mitsdien streng te worden opgetreden.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van geschriften. Aldus heeft de verdachte het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de echtheid van dergelijke documenten beschaamd.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 september 2011, waaruit blijkt dat de verdachte eerder —zij het aanzienlijke tijd geleden— onherroepelijk is veroordeeld voor het overtreden van de Vuurwapenwet 1919.
Het hof is —alles overwegende— van oordeel dat in beginsel een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren een passende en geboden reactie vormt.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep subsidiair bepleit dat strafvermindering dient te volgen omdat sprake is van diverse vormverzuimen. Het hof verwijst hieromtrent naar hetgeen hiervoor onder het kopje ‘ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte’ is overwogen. Nu, vanwege de schending van het beginsel van proportionaliteit ten aanzien van de derde pseudokoop, sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en de verdachte daardoor nadeel heeft ondervonden ziet het hof aanleiding om de op te leggen gevangenisstraf met 6 maanden te bekorten.
Met betrekking tot die gesprekken die door de verdediging zijn aangeduid als ‘geheimhoudergesprekken’ moet aan de verdediging worden toegegeven dat er gehandeld is in strijd met het bepaalde in artikel 126aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechter-commissaris heeft namelijk deze regeling foutief toegepast door achteraf, in plaats van vooraf, een machtiging te verlenen tot voeging aan de processtukken, terwijl er naar zijn mening wel sprake was van een mededeling van een verschoningsgerechtigde. Bovendien is er een beslissing van de Officier van Justitie tot vernietiging van bepaalde processen-verbaal betreffende geheimhoudersgesprekken niet uitgevoerd.
Naar het oordeel van het hof kan echter worden volstaan met de enkele constatering van deze vormverzuimen. Het ging in casu namelijk om huiselijke gesprekken tussen de verdachte en zijn echtgenote, die advocate was. Deze gesprekken hielden geen verband met het functioneren van de echtgenote als advocate. Gezien deze omstandigheden was toepassing van de regeling van artikel 126aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet nodig geweest omdat de gesprekken niet vielen binnen de reikwijdte van het verschoningsrecht van de echtgenote van de verdachte. In dit licht bezien leidt een foutieve toepassing van de regeling noch tot strafvermindering noch tot enig ander rechtsgevolg.
Ten aanzien van hetgeen overigens door de raadsman naar voren is gebracht —te weten dat de rechter-commissaris niet volledig is geïnformeerd bij de aanvraag van verlenging van de machtiging ex artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering— overweegt het hof dat zo al sprake zou zijn van een onherstelbaar vormverzuim dit, gelet op hetgeen ter onderbouwing door de raadsman is aangevoerd, geen grond vormt voor strafvermindering. Het verweer wordt in zoverre verworpen. Het hof merkt in dit verband op dat het niet aannemelijk is geworden dat de rechter-commissaris tot een andere beslissing zou zijn gekomen omtrent de aanvraag d.d. 23 april 2007 tot verlenging van het bevel ex artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering, als deze op de hoogte was geweest van de door de verdediging genoemde informatie.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de in beslag genomen voorwerpen vermeld onder 1 (enveloppe), 2 tot en met 6 en 9 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard, dat de voorwerpen vermeld onder 1 (geweer), 10 tot en met 18 en 20 tot en met 144 op de beslaglijst zullen worden onttrokken aan het verkeer en dat de voorwerpen vermeld onder 7, 8 en 19 op de beslaglijst zullen worden teruggegeven aan de rechthebbende.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen vermeld onder 1 (enveloppe), 2 tot en met 5, 6 (afgescheurd vel papier) en 9 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen, volgens opgave van de verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten zijn begaan of voorbereid. Het hof zal daarom deze voorwerpen verbeurdverklaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen vermeld onder 1 (geweer), 11 tot en met 18 en 20 tot en met 144 op voornoemde beslaglijst, met betrekking tot welke de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten zijn begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen vermeld onder 6 (agenda's), 7, 8, 10 en 19 op voornoemde beslaglijst zal het hof de teruggave gelasten aan de rechthebbende.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep —voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen— en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 tweede, derde en vierde impliciet cumulatief en 14 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 tweede, derde en vierde impliciet cumulatief en 14 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld onder 1 (enveloppe), 2 tot en met 5, 6 (afgescheurd vel papier) en 9 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld onder 1 (geweer), 11 tot en met 18 en 20 tot en met 144 op voornoemde beslaglijst.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld onder 6 (agenda's), 7, 8, 10 en 19 op voornoemde beslaglijst.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. A.L.J. van Strien en mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 oktober 2011.