NJ 2009, 271
Wet Bopz. Machtiging voortzetting inbewaringstelling verzocht na verstrijken geldigheidsduur lopende machtiging; door wettelijke termijnen beschermde belang betrokkene.
HR 12-06-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI6249
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 juni 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
09/01659
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BI6249
- JCDI
JCDI:ADS126958:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI6249, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑06‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI6249, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑04‑2009
- Wetingang
Wet Bopz art. 31
Essentie
Wet Bopz. Machtiging voortzetting inbewaringstelling verzocht na verstrijken geldigheidsduur lopende machtiging; door wettelijke termijnen beschermde belang betrokkene.
Nu het onderhavige verzoekschrift tot machtiging voortzetting inbewaringstelling te laat, te weten niet vóór het einde van de geldigheidsduur van de lopende machtiging is ingediend, is ten tijde van de indiening van het verzoekschrift geen sprake van verblijf van betrokkene in de instelling op grond van een machtiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat 'niet sprake is van een daadwerkelijk vrijwillig verblijf van betrokkene in de instelling'. In een dergelijk geval staat het door de wettelijke termijnen beschermde belang van betrokkene ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.