NJB 2020/828
Intrekking van het hoger beroep, art. 453 lid 1 Sv: dit breng afstand mee van de bevoegdheid dit rechtsmiddel opnieuw aan te wenden. Dit heeft tot gevolg dat het betreffende vonnis onherroepelijk wordt en niet meer kan worden aangetast. Een en ander brengt met zich dat alleen een duidelijke en ondubbelzinnige intrekking als rechtsgeldige intrekking kan gelden. Het is de in beroep oordelende rechter die beslist over de vraag of van rechtsgeldige intrekking sprake is. De Hoge Raad toetst wel. In casu niet zonder meer begrijpelijk oordeel van het Hof dat in casu sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige intrekking
HR 17-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:437
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 maart 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/05175
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:437, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:31, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑05‑2019
- Wetingang
(art. 453 Sv)
Essentie
Intrekking van het hoger beroep, art. 453 lid 1 Sv: dit breng afstand mee van de bevoegdheid dit rechtsmiddel opnieuw aan te wenden. Dit heeft tot gevolg dat het betreffende vonnis onherroepelijk wordt en niet meer kan worden aangetast. Een en ander brengt met zich dat alleen een duidelijke en ondubbelzinnige intrekking als rechtsgeldige intrekking kan gelden. Het is de in beroep oordelende rechter die beslist over de vraag of van rechtsgeldige intrekking sprake is. De Hoge Raad toetst wel. In casu niet zonder meer begrijpelijk oordeel van het Hof dat in casu sprake is van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.