Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen
Bijlage 2 Aanvullende voorschriften
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Verkeersrecht (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen
Artikel 1. Bewaartermijn opleidingsdossiers
De werkgever bewaart de dossiers, bedoeld in de randnummers 1.3.3 en 1.10.2.4 van bijlage 1, gedurende de arbeidsrelatie met de werknemer die de opleiding heeft genoten.
Artikel 2. Ontheffingen
De Minister verleent een ontheffing als bedoeld in artikel 9 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen slechts op voorwaarden dat de veiligheid niet in gevaar komt en het vervoer waarvoor de ontheffing wordt verleend duidelijk is gespecificeerd en van tijdelijke aard is.
Artikel 3. N- en NE-bepalingen
1
De N- of NE-bepalingen in deze bijlage:
2
Indien de voorschriften van deze bijlage uitsluitend van toepassing zijn op niet-grensoverschrijdend vervoer, is bij de bepalingen de letter ‘N’ vermeld.
3
Indien de voorschriften van deze bijlage van toepassing zijn zowel op grensoverschrijdend als op niet-grensoverschrijdend vervoer, zijn bij de bepalingen de letters ‘NE’ vermeld.
1.5.1.1 N. Multilaterale overeenkomsten
1
Niet-grensoverschrijdend vervoer mag plaatsvinden overeenkomstig multilaterale overeenkomsten als bedoeld in artikel 5 van deze regeling, die door Nederland zijn ondertekend.
2
Bij het vervoer dat voldoet aan de in het eerste lid bedoelde multilaterale overeenkomst, worden de voorschriften met betrekking tot het vervoer in acht genomen die in deze overeenkomst zijn opgenomen.
1.8.3.2 NE. Uitzondering verplichting veiligheidsadviseur
De voorschriften onder randnummer 1.8.3 van bijlage 1 zijn niet van toepassing op ondernemingen als bedoeld in randnummer 1.8.3.2.
1.9.5.1 NE. Laten staan van spoorwagens
1
In deze NE-bepaling wordt verstaan onder:
- a.
laten staan: het feitelijk aanwezig zijn van een wagen of van wagens in stilstand op een spoorweg buiten de locatie waarop een of meer milieubelastende activiteiten worden verricht van de afzender of geadresseerde, nadat het rangeerproces van die wagen of wagens op het desbetreffende rangeeremplacement is afgesloten;
- b.
onregelmatigheid: een voorval waarbij de desbetreffende wagen of de lading niet meer voldoet aan de voorschriften van deze regeling.
2
Het laten staan van wagens met de in de randnummers 1.10.3.1.2 en 1.10.3.1.3 van bijlage 1 bedoelde gevaarlijke goederen met een hoog gevarenpotentieel en wagens waarop zich — conform randnummer 1.1.4.4 van bijlage 1 in het gecombineerde rail/wegvervoer gebruikte — wegvoertuigen met dergelijke goederen bevinden, is slechts toegestaan indien de leden 3 tot en met 6 in acht wordt[lees: in acht worden] genomen.
3
Alvorens de in het tweede lid bedoelde wagens te laten staan, worden deze gecontroleerd op onregelmatigheden. Deze controle wordt tijdens het laten staan ten minste elke acht uur herhaald, tenzij de wagens onder voortdurend toezicht staan.
4
Van de controle en het onder toezicht staan wordt een registratie bijgehouden. Hierin worden ten minste de volgende gegevens aangegeven:
- a.
wagennummer;
- b.
datum en tijdstip van de controle;
- c.
geconstateerde onregelmatigheden;
- d.
eventueel genomen maatregelen.
5
De controle en het onder toezicht staan als bedoeld in het derde lid en de registratie, bedoeld in het vierde lid, geschieden onder verantwoordelijkheid van de vervoerder.
6
De registratie, bedoeld in het vierde lid wordt gedurende ten minste drie maanden bewaard.
1.9.5.2 NE. Melding, toezicht en afwikkeling van het vervoer van goederen van klasse 1
1
In deze NE-bepaling wordt verstaan onder:
- a.
bevoegde militaire autoriteit: de Minister van Defensie dan wel door deze aangewezen militaire instanties;
- b.
militaire zendingen: zendingen van ontplofbare stoffen die:
- 1°
in opdracht van de bevoegde militaire autoriteit of van een instantie van de krijgsmacht van een bondgenootschappelijke mogendheid worden verzonden door de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht; of
- 2°
in opdracht van de bevoegde militaire autoriteit worden verzonden aan een militaire instantie, en waarbij de afzender bij de vrachtbrief een machtiging van de bevoegde militaire autoriteit heeft gevoegd om de zending als militaire zending ten vervoer aan te bieden.
2. Melding — Kennisgeving
- a.
Het ten vervoer aanbieden van stoffen of voorwerpen van klasse 1 vindt plaats na voorafgaande kennisgeving aan en in overleg met de vervoerder. Indien meer dan vier wagens voor het vervoer nodig zijn, geschiedt deze kennisgeving ten minste vijf dagen tevoren.
- b.
De vervoerder deelt tijdig aan de geadresseerde mede, dat een voor hem bestemde zending van stoffen of voorwerpen van klasse 1 onderweg is.
- c.
Indien in een trein één of meer wagens beladen met stoffen of voorwerpen van klasse 1 worden vervoerd, geeft de vervoerder daarvan tijdig kennis aan de betrokken verkeersleidingposten.
- d.
De vervoerder geeft onverwijld van de aankomst van een zending van stoffen of voorwerpen van klasse 1 op het station van bestemming, kennis aan geadresseerde.
- e.
Bij zendingen uit het buitenland geeft de vervoerder die zending van stoffen of voorwerpen van klasse 1 van de buitenlandse vervoerder overneemt, van de aankomst op het station van overname onverwijld kennis aan de bevoegde militaire autoriteit, voorzover het militaire zendingen betreft.
- f.
Indien een zending aan een andere vervoerder wordt overgegeven, geeft de vervoerder hiervan zo spoedig mogelijk kennis aan die vervoerder.
3. Toezicht — Begeleiding
- a.
Het laden en lossen van militaire zendingen van stoffen of voorwerpen van klasse 1 geschiedt onder toezicht van door de bevoegde militaire autoriteit aangewezen personen.
- b.
Het laden en lossen van niet-militaire zendingen geschiedt onder toezicht van een ter zake deskundige.
- c.
De bevoegde militaire autoriteit is in geval van militaire zendingen bevoegd te controleren of de voorschriften van deze regeling in acht zijn genomen.
- d.
Militaire zendingen van stoffen of voorwerpen van klasse 1 worden door of vanwege de bevoegde militaire autoriteit begeleid, indien hij dit noodzakelijk acht. De begeleiders nemen tijdens het vervoer plaats in een voor het zitplaatsnemen ingerichte wagen die zich vóór of achter en tenminste op veiligheidsafstand als bedoeld in randnummer 7.5.3 van bijlage 1 van de militaire zending bevindt. Voor zover de aanwezigheid van personen in wagens niet verboden is, mogen zich in bedoelde wagen slechts die personen bevinden die door de bevoegde militaire autoriteit zijn aangewezen voor de begeleiding.
- e.
De vervoerder stelt aan de begeleiders, bedoeld in onderdeel d, een aan redelijke eisen voldoende zitplaats ter beschikking, waarvan de kosten in de tarieven als bedoeld in het Algemeen Reglement Vervoer worden bepaald.
4. Vervoer
- a.
Wagens die zijn beladen met stoffen of voorwerpen van klasse 1 worden niet geheuveld of afgestoten.
- b.
Indien enig oponthoud van een wagen, beladen met stoffen of voorwerpen van klasse 1, langer dan drie uur duurt, geeft de vervoerder hiervan kennis aan de burgemeester van de gemeente, waarin het oponthoud plaats heeft, opdat deze de naar zijn oordeel voor de openbare veiligheid nodig geachte maatregelen kan treffen.
- c.
Indien aan een wagen beladen met stoffen of voorwerpen van klasse 1 of aan de lading zelf enige onregelmatigheid wordt waargenomen, geeft de vervoerder daarvan, onverminderd artikel 47 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, onverwijld kennis aan de burgemeester ter plaatse, aan de bevoegde militaire autoriteit voorzover het een militaire zending betreft en aan de Inspectie Leefomgeving en Transport voorzover het een niet-militaire zending betreft. Zonodig wordt de desbetreffende wagen, met inachtneming van de nodige voorzorgsmaatregelen, uit de trein verwijderd, in overleg met een begeleider, indien deze aanwezig is.
- d.
Indien overlading van een wagen die deel uitmaakt van een militaire zending, beladen met stoffen of voorwerpen van klasse 1, onvermijdelijk is, geschiedt het overladen onder toezicht van door de bevoegde militaire autoriteit aangewezen personen.
5. Aankomst en aflevering
- a.
Stoffen of voorwerpen van klasse 1 worden zo spoedig mogelijk, doch binnen acht uur nadat de wagens met deze stoffen of voorwerpen ter lossing gereed zijn gesteld op de losplaatsen (binnen of buiten het stationsterrein gelegen), gelost en afgevoerd.
- b.
Indien een zending van stoffen of voorwerpen van klasse 1 acht uur na het ter lossing gereed staan op de losplaats nog niet is weggevoerd, dan wel in zodanig toestand[lees: zodanige toestand] verkeert, dat verder vervoer gevaarlijk wordt geacht, wordt de zending onmiddellijk ter beschikking gesteld van de burgemeester ter plaatse, opdat deze de naar zijn oordeel voor de openbare veiligheid nodig geachte maatregelen kan treffen.
6
De voorschriften van deze NE-bepaling zijn niet van toepassing op zendingen die krachtens randnummer 7.6 van bijlage 1 als expresgoed worden vervoerd.
1.9.5.4 NE. Melding, toezicht en afwikkeling van het vervoer van UN 1017 chloor
1
Voor het vervoer van UN 1017 chloor in reservoirwagens of tankcontainers gelden de volgende voorschriften:
- a.
het vervoer vindt slechts plaats in treinen of rangeerdelen waarin geen andere reservoirwagens of tankcontainers zijn opgenomen dan reservoirwagens of tankcontainers met UN 1017 chloor;
- b.
tijdens het vervoer is de snelheid van de trein niet hoger dan zestig kilometer per uur;
- c.
in tunnels waar voor goederentreinen een hogere adviessnelheid geldt dan zestig kilometer per uur, wordt die adviessnelheid aangehouden;
- d.
naast het reguliere communicatiesysteem is de trein voorzien van een communicatiesysteem bedoeld voor veiligheidsberichten tussen machinist en treindienstleider, dat in bedrijfsvaardige staat verkeert;
- e.
voorafgaand aan het vervoer maakt de vervoerder aan de verkeersleiding duidelijk kenbaar dat de desbetreffende trein UN 1017 chloor vervoert;
- f.
in de verkeersinformatiesystemen van de verkeersleiding wordt een trein die UN 1017 chloor vervoert duidelijk als zodanig gemarkeerd;
- g.
de verkeersleiding volgt een trein met UN 1017 chloor continu op het verkeersinformatiesysteem;
- h.
de machinist meldt elke afwijking van meer dan vijf minuten ten opzichte van de vastgestelde dienstregeling onverwijld aan de verkeersleiding. Indien nodig, wordt in overleg tussen vervoerder en verkeersleiding, afhankelijk van de oorzaak, de aard en de omvang van de afwijking, een nieuwe dienstregeling vastgesteld;
- i.
de verkeersleiding meldt een afwijking als bedoeld in onderdeel h, aan de Centrale meldkamer van de Landelijke eenheid van de Nationale Politie;
- j.
reservoirwagens en tankcontainers met UN 1017 chloor worden bij het rangeren niet geheuveld of afgestoten, maar geplaatst met behulp van een gekoppeld krachtvoertuig;
- k.
het vervoer vindt, indien mogelijk, plaats op een tijdstip waarop zo weinig mogelijk interactie met ander verkeer plaats kan vinden.
2
De voorschriften van deze NE-bepaling zijn, met uitzondering van de onderdelen d en j van het eerste lid, niet van toepassing op lege reservoirwagens en tankcontainers die nog niet zijn gereinigd van UN 1017 chloor.
4.3.3.4.3 NE. Controlemaatregelen na het beladen van tankcontainers met gassen van klasse 2
a
De vuller controleert na het vullen van reservoirs met vloeibaar gemaakte, sterk gekoelde vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen van klasse 2, door weging van de tankcontainer of de voorgeschreven vullingsgraad van het reservoir niet is overschreden.
b
De overdruk in de gasfase is niet meer dan 100 kPa (1 bar) hoger dan de waarde van de dampdruk (absolute druk) van het vloeibaar gemaakte gas bij de temperatuur van de vloeistoffase.
c
In afwijking van onderdeel b is voor UN 1040 ethyleenoxide met stikstof tabel A van randnummer 3.2 van bijlage 1 van toepassing.
5.2.1.5 N. Opschriften op colli met goederen van klasse 1
Indien de opschriften, bedoeld in randnummer 5.2.1.5 van bijlage 1, gesteld zijn in het Frans, Duits, Italiaans of Engels, zijn opschriften in het Nederlands niet noodzakelijk.
5.4.1.4.1 N. Aanduidingen in de vrachtbrief
Het is toegestaan dat de in randnummer 5.4.1.4.1 van bijlage 1 voorgeschreven aanduidingen in de vrachtbrief uitsluitend in de Nederlandse taal zijn gesteld.