NJ 2010/524
Staatsimmuniteit van jurisdictie; arbeidsgeschil werkneemster ambassade; maatstaf; internationaal gewoonterecht; United Nations Convention on Jurisdictional Immunities of States and Their Property.
HR 05-02-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6673, m.nt. Th.M. de Boer (Marokko/Aissaoui)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 februari 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
08/02855
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
Th.M. de Boer
- LJN
BK6673
- Roepnaam
Marokko/Aissaoui
- JCDI
JCDI:ADS118384:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Internationaal publiekrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK6673, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑02‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK6673, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑06‑2008
- Wetingang
Europese Overeenkomst inzake de immuniteit van Staten art. 5; United Nations Convention on Jurisdictional Immunities of States and Their Property art. 11
Essentie
Staatsimmuniteit van jurisdictie; arbeidsgeschil werkneemster ambassade; maatstaf; internationaal gewoonterecht; United Nations Convention on Jurisdictional Immunities of States and Their Property.
Gelet op het mondiale karakter van het op 2 december 2004 door de Algemene Vergadering aangenomen (door Nederland niet ondertekende of geratificeerde) United Nations Convention on Jurisdictional Immunities of States and Their Property heeft het hof met juistheid de in art. 11 lid 2, onder (e) van dat verdrag neergelegde relativering van de betekenis van de nationaliteit van de werknemer voor het antwoord op de vraag of de werkgever-staat zich in een arbeidsgeschil, in afwijking van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.