Einde inhoudsopgave
Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
Artikel 3 [Intrekking bevoegdheid ambtenaar]
Geldend
Geldend vanaf 25-08-1994. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-1994
- Bronpublicatie:
29-07-1994, Stb. 1994, 614 (uitgifte: 25-08-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-08-1994, terugwerkend tot: 01-04-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-07-1994, Stb. 1994, 614 (uitgifte: 25-08-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
1.
De hoofdofficier van justitie kan bepalen dat naar zijn oordeel de taakvervulling van een bevoegde ambtenaar vordert dat tot nader bericht die ambtenaar geen gebruik zal maken van de verleende bevoegdheid tot het opleggen van een administratieve sanctie.
Alvorens de beschikking, bedoeld in de eerste volzin, te geven, hoort de hoofdofficier van justitie de betrokken korpschef.
2.
De korpschef draagt zorg voor de uitvoering van de beschikking. De hoofdofficier van justitie geeft zijn nader bericht slechts na hernieuwd overleg. Het eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Van de beschikking die betrekking heeft op een ambtenaar als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt een afschrift gezonden aan de direct toezichthouder. Indien de hoofdofficier van justitie niet tevens de toezichthouder van de ambtenaar is, wordt tevens een afschrift gezonden aan de toezichthouder.