NJB 2019/1450
Vermogensrendementsheffing box 3 in strijd met artikel 1 EP? Massaalbezwaarprocedure voor de jaren 2013 en 2014. Rechtstekort waarin de rechter kan voorzien? Onderscheid toetsing op stelselniveau en toetsing op individueel niveau
HR 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:816
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren en Cools
- Zaaknummer
17/05606
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Mensenrechten
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:816, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1439, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
Vermogensrendementsheffing box 3 in strijd met artikel 1 EP? Massaalbezwaarprocedure voor de jaren 2013 en 2014. Rechtstekort waarin de rechter kan voorzien? Onderscheid toetsing op stelselniveau en toetsing op individueel niveau
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
‘2.1.1.
Belanghebbende en zijn echtgenote hebben voor het jaar 2014 aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) gedaan naar onder meer een gezamenlijke rendementsgrondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen (hierna: box 3) van € 149.349, bestaande uit bezittingen ter waarde van € 191.627 min het heffingvrije vermogen van € 42.278. De helft daarvan (€ 74.675) is bij belanghebbende in aanmerking genomen, de andere helft bij zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.