HR, 20-10-2017, nr. 17/01766
ECLI:NL:HR:2017:2680
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20-10-2017
- Zaaknummer
17/01766
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:2680, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑10‑2017; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2017:1607
- Wetingang
art. 3.8 Wet inkomstenbelasting 2001; art. 3.119a Wet inkomstenbelasting 2001; art. 3.120 Wet inkomstenbelasting 2001
- Vindplaatsen
NTFR 2017/2610
Uitspraak 20‑10‑2017
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
20 oktober 2017
Nr. 17/01766
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden van 28 februari 2017, nr. 16/00168, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/335) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 14 juli 2017, nr. 16/05026, ECLI:NL:HR:2017:1327).
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2017.