NJ 2012/395
Recht van passagiers op compensatie bij langdurige vertraging in de luchtvaart. Verordening (EG) Nr. 261/2004; uitleg door HvJEG in “Sturgeon”-arrest nog geldend recht?; verenigbaarheid “Sturgeon”-arrest met Verdrag van Montreal?
HR 15-06-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5515
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 juni 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
CPG 12/00187
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- LJN
BW5515
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Verdragen EU
Juridische beroepen / Rechter
EU-recht / Instituties
Staatsrecht / Rechtspraak
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW5515, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW5515, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑06‑2012
- Wetingang
Essentie
Recht van passagiers op compensatie bij langdurige vertraging in de luchtvaart. Verordening (EG) Nr. 261/2004; uitleg door HvJEG in “Sturgeon”-arrest nog geldend recht?; verenigbaarheid “Sturgeon”-arrest met Verdrag van Montreal?
Het gaat in deze zaak over het recht op compensatie bij langdurige vertraging op grond van art. 6 en 7 Verordening (EG) Nr. 261/2004. De zaak spitst zich toe op de vraag of het arrest van HvJEG 9 november 2009 (gevoegde zaken C-402/07 en C-432/07, NJ 2010/137, m.nt. M.R. Mok, “Sturgeon”) nog steeds het geldende recht weergeeft. Op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.