RO 2011/58
Enquêteverzoek. Aandeelhouder. Is een verzoeker tot een enquête (die niet zelfstandig bevoegd is om een dergelijk verzoek in te dienen) ontvankelijk als zijn medeverzoekster haar verzoek intrekt voordat de enquête is bevolen? (X/Rhodia N.V.)
HR 08-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0505
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 2011
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels, C.E. Drion
- Zaaknummer
10/02015
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
BQ0505
- JCDI
JCDI:ADS909460:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ0505, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0505, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑05‑2010
- Wetingang
BW art. 2:346
Essentie
Enquêteverzoek. Aandeelhouder.
Is een verzoeker tot een enquête (die niet zelfstandig bevoegd is om een dergelijk verzoek in te dienen) ontvankelijk als zijn medeverzoekster haar verzoek intrekt voordat de enquête is bevolen?
Samenvatting
Verzoeker heeft, tezamen met Rhodia, op 18 december 2009 een enquêteverzoek ingesteld naar het beleid en de gang van zaken van Verweerster 1. Op het moment waarop dit verzoek werd gedaan, hield Verzoeker 0,55% van de aandelen in Verweerster 1 met een nominale waarde van € 19.691. Rhodia hield toen 8,75% van de aandelen in Verweerster 1. Aandeelhouders in Rhodia waren Verzoeker ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.