Hof Leeuwarden, 14-10-2009, nr. 24-001941-07
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0201, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
14-10-2009
- Magistraten
Mrs. L.T. Wemes, H.J. Deuring, W. Foppen
- Zaaknummer
24-001941-07
- LJN
BK0201
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0201, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 14‑10‑2009
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BU6103, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 14‑10‑2009
Inhoudsindicatie
Vrijspraak van primair ten laste gelegde oplichting, nu er voor een beoordeling van de hoedanigheid van medium/helderziende en de aan/-afwezigheid van genezende krachten geen maatstaven bestaan en aangevers zich op vrijwillige basis met verdachte inlieten. Daar waar wel sprake is geweest van bedrog kan dit niet tot een bewezenverklaring van oplichting leiden, nu de feitelijke uitwerking van de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen ontoereikend is geformuleerd. Veroordeling voor de subsidiair ten laste gelegde diefstal van door aangevers meegebrachte gelden, die slechts voor uitvoering van een ritueel bestemd waren en niet voor afgifte aan verdachte. Verdachte heeft op grove wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat in hem, als gepretendeerd medium/helderziende, werd gesteld door mensen die zich in een zodanig moeilijke periode van hun leven bevonden, dat hun reguliere beoordelingsvermogen daardoor kennelijk (tijdelijk) werd gestoord. Gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden. Bevel gevangenneming wegens vlucht- en recidivegevaar.
Mrs. L.T. Wemes, H.J. Deuring, W. Foppen
Partij(en)
Arrest van 14 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 19 juli 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren in het jaar 1982 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.F. Rouwé-Danes, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, voor het onder 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf en beslissingen genomen op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
De advocaat-generaal heeft bij akte van 12 mei 2009 het door de officier van justitie onbeperkt ingestelde hoger beroep tegen voormeld vonnis ingetrokken, voor zover betrekking hebbend op de feiten 2 en 3.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte voor de onder 1 primair ten laste gelegde oplichting zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Voorts heeft de advocaat-generaal als bijkomende straf gevorderd dat het door het hof te wijzen arrest op kosten van verdachte zal worden gepubliceerd in zowel een regionaal als een landelijk dagblad. Ten slotte heeft de advocaat-generaal de toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van € 291.770,-, van de benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 15.655,88, van de benadeelde partij [benadeelde 3] tot een bedrag van € 2.300,-, van de benadeelde partij [benadeelde 4] tot een bedrag van € 627,20, van de benadeelde partij [benadeelde 5] tot een bedrag van € 5.350,- en van de benadeelde partij [benadeelde 6] tot een bedrag van € 850,-, alles met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover onderworpen aan hoger beroep, vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep is door de officier van justitie respectievelijk de advocaat-generaal een vordering ingediend tot wijziging van het onder 1 ten laste gelegde. Het hof vat deze vorderingen tot wijziging aldus op dat door het openbaar ministerie is beoogd aan verdachte primair oplichting ten laste te leggen, subsidiair diefstal en meer subsidiair verduistering. Het hof baseert deze opvatting op hetgeen — blijkens de in het dossier aanwezige aantekeningen van de griffier — door de officier van justitie in zijn requisitoir naar voren is gebracht en op de bewoordingen van de schriftelijke vordering, zoals deze door de advocaat-generaal is ingediend en ook overigens in haar requisitoir naar voren is gebracht. Ook de verdediging lijkt van deze interpretatie van de tenlastelegging te zijn uitgegaan. Na toelating van deze wijzigingen door de rechtbank respectievelijk het hof is aan verdachte aldus ten laste gelegd dat:
primair
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2003 tot en met 26 maart 2007, op diverse data en/of tijdstippen, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels (onder meer) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde 5] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk — zakelijk weergegeven — valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- —
zich ten overstaan van [benadeelde 1] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 1], die verward/angstig was door het overlijden van haar vader en/of haar nieuwe relatie, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat hij, verdachte, kon zien dat zij angsten had en/of dat zij ter behandeling hiervan zich moest insmeren/wassen met water/vloeistof (dat zij tegen betaling van verdachte ontving) en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 1] gezegd dat zij ernstig ziek zou worden en/of dood zou gaan, wanneer zij die opdrachten die hij, verdachte, doorkreeg van de geesten niet zou uitvoeren, bestaande deze opdrachten uit het (telkens) (laten) doen van (een) (gro(o)t(e) geldbedrag(en) (die/dat — zoals hij, verdachte, haar vertelde — na het strooien van poeder op een papier versche(e)n(en), in (een) pot(ten), waarin dat geld zou worden gewassen en/of
- —
met voornoemde [benadeelde 1] (een) ritue(e)l(en) met (een) ei(eren) en/of (een) laken(s) en/of (een) ve(e)r(en) en/of (een) gebedskralen/kralenketting uitgevoerd en/of een sigaret veranderd in een biljet van tien euro en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 1] gezegd dat hij, verdachte, zijn opa in Afrika moest bezoeken die veel van haar en/of haar familie zou weten en/of (vervolgens) vanuit het buitenland gebeld dat hij, verdachte, geld nodig had voor melk van een tijger en/of een leeuw en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 1] gezegd dat haar vriend vreemd zou gaan en/of dat hij, verdachte, nogmaals naar Guinee moest om haar problemen af te ronden en/of ervoor zorg te dragen dat haar vriend niet meer vreemd zou gaan en/of (vervolgens) in opdracht van de geesten een geldbedrag moest hebben voor de aanschaf van een auto en/of (vervolgens)
- —
telefonisch contact met voornoemde [benadeelde 1] opgenomen dat hij nog een geldbedrag nodig had en/of
- —
zich ten overstaan van [benadeelde 2] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 2], die psychisch in de war was door de ellende die zij heeft meegemaakt en/of vanwege een verbroken relatie, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat er mensen geboren worden waar een vloek over heerst en/of dat hij, verdachte, (tegen betaling) voor medicijnen kon zorgen en/of
- —
met voornoemde [benadeelde 2] (een) ritue(e)l(en) met (een) ei(eren) en/of (een) gebedskralen/kralenketting heeft uitgevoerd en/of
- —
aan voornoemde [benadeelde 2] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee zij zich moest insmeren/wassen en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 2] gezegd dat zij ter behandeling van haar problemen, in opdracht van de geesten, een geldbedrag (dat — zoals hij, verdachte, haar vertelde — na het strooien van poeder op een papier verscheen) in een pot moest (laten) doen, waarin dat geld zou worden gewassen
en/of
- —
zich ten overstaan van [benadeelde 3] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 3], die een vriendin uit een verbroken relatie terug wilde, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat hij, verdachte, kon zien dat hij, [benadeelde 3], onrustig en/of onzeker was en/of dat hij verdachte, hem, [benadeelde 3], kon helpen en/of
- —
aan voornoemde [benadeelde 3] ter behandeling en/of om verkeerde geesten weg te halen (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee hij zich moest insmeren/wassen en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 3] gezegd dat hij, [benadeelde 3], verkeerde geesten bij zich had en/of dat hij, verdachte, [benadeelde 3] met zijn problemen kon helpen en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 3] gezegd dat hij, [benadeelde 3], in opdracht van de geesten, een geldbedrag (dat — zoals hij, verdachte, hem vertelde — na het strooien van poeder op een papier verscheen) in een pot moest (laten) doen, waarin dat geld zou worden gewassen
en/of
- —
zich ten overstaan van [slachtoffer 1] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [slachtoffer 1] gezegd dat er iets in haar lichaam niet goed was en/of dat hij, verdachte, daar wel iets aan wilde doen en/of
- —
aan voornoemde [slachtoffer 1] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee zij zich moest insmeren/wassen en/of
- —
tegen voornoemde [slachtoffer 1] gezegd dat de geesten haar wel wilden helpen, maar dat dat tweeduizend euro kostte en/of (vervolgens) voornoemd geldbedrag in een pot gestopt, waarin dat geld zou worden gewassen en/of
- —
tegen voornoemde [slachtoffer 1] (meermalen) gezegd dat de opdrachten niet goed waren gegaan en dat zij weer (een) geldbedrag(en) moest meenemen en/of (vervolgens) voornoemde geldbedrag(en) weer in een pot gestopt, waarin dat geld zou worden gewassen;
en/of
- —
zich ten overstaan van de moeder van [slachtoffer 2], zijnde [slachtoffer 1], voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen [slachtoffer 1] gezegd dat [slachtoffer 2] contact had met een man uit [plaats 2] en dat dit een verkeerde man was en/of dat [slachtoffer 2] kanker zou krijgen en als er niet snel iets aan gedaan zou worden zou de kanker zich eerder ontwikkelen en/of (vervolgens)
- —
tegen [slachtoffer 2] gezegd dat zij een ziekte zou krijgen en/of dat hij, verdachte, haar wel wilde helpen en/of
- —
met voornoemde [slachtoffer 2] (een) ritue(e)l(en) met vloeistof en/of (een) gebedskralen/kralenketting uitgevoerd en/of
- —
aan [slachtoffer 2] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee zij zich moest insmeren/wassen
en/of
- —
zich ten overstaan van [benadeelde 7] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 7], die een vriend uit een verbroken relatie terug wilde, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat hij, verdachte, ervoor kon zorgen dat zij haar vriend terugkreeg en/of
- —
met voornoemde [benadeelde 7] (een) ritue(e)l(en) met (een) ei(eren) en/of (een) gebedskralen/kralenketting uitgevoerd en/of (een) blanco brief(jes) veranderd in (een) biljet(ten) van tien euro en/of vijftig euro en/of
- —
aan voornoemde [benadeelde 7] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee zij zich moest insmeren/wassen
en/of
- —
zich ten overstaan van [benadeelde 4] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 4], die behandeld was voor borstkanker, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat zij niet meer lang te leven zou hebben en/of een lange lijdensweg zou krijgen en/of dat hij, verdachte, haar kon helpen en/of
- —
met voornoemde [benadeelde 4] (een) ritue(e)l(en) met (een) ei(eren) uitgevoerd en/of (een) blanco brief(jes) veranderd in (een) biljet(ten) van tien euro en/of vijftig euro en/of
- —
aan voornoemde [benadeelde 4] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee zij zich moest insmeren/wassen
en/of
- —
zich ten overstaan van [slachtoffer 3] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [slachtoffer 3], die relatieproblemen en/of financiële problemen had, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat zij een blokkade had en/of een ziekte kon hebben die mensen in het ziekenhuis niet konden vinden en/of blind zou worden en/of dat haar dochter een relatie met een jongen had die niet goed was en/of dat hij, verdachte, haar en/of haar dochter kon helpen en/of
- —
met voornoemde [slachtoffer 3] (een) ritue(e)l(en) met (een) ei(eren) en/of (een) gebedskralen/kralenketting en/of vloeistof uitgevoerd en/of
- —
aan voornoemde [slachtoffer 3] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee zij zich moest insmeren en/of de kleding van haar dochter moest besprenkelen
en/of
- —
zich ten overstaan van [benadeelde 5] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 5], die last had van hoofdpijn en/of relatieproblemen, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat hij, [benadeelde 5], een blokkade had en/of dat hij, verdachte, (tegen betaling) voor medicatie kon zorgen en/of
- —
aan voornoemde [benadeelde 5] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee hij zich moest insmeren en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 5] gezegd dat hij, [benadeelde 5], een geldbedrag van vijfduizend euro in een enveloppe moest doen en/of deze enveloppe gedurende enige tijd onder zijn, die [benadeelde 5], hoofdkussen moest leggen en/of (vervolgens) de enveloppe (met inhoud) aan hem, verdachte, moest overhandigen
en/of
- —
zich ten overstaan van [slachtoffer 4] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [slachtoffer 4], die financiële problemen had, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat hij, [slachtoffer 4], kanker kon krijgen en/of dat hij, verdachte, (tegen betaling) voor medicatie kon zorgen en/of
- —
met voornoemde [slachtoffer 4] (een) ritue(e)l(en) met (een) gebedskralen/kralenketting uitgevoerd en/of
- —
aan voornoemde [slachtoffer 4] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee hij, [slachtoffer 4], zich moest insmeren
en/of
- —
zich ten overstaan van [slachtoffer 5] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [slachtoffer 5] die problemen had met bepaalde uitlatingen die zijn vrouw had gedaan, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat hij, verdachte, hem, [slachtoffer 5] wel kon helpen en/of dat hij, verdachte, (tegen betaling) voor medicatie kon zorgen en/of
- —
met voornoemde [slachtoffer 5] (een) ritue(e)l(en) met (een) ei(eren) uitgevoerd en/of
- —
aan voornoemde [slachtoffer 5] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee hij, [slachtoffer 5] zich moest insmeren en/of
- —
tegen voornoemde [slachtoffer 5] gezegd dat hij, [slachtoffer 5] (een) geldbedrag(en) van tweeduizend en/of vijfduizend euro (die/dat — zoals hij, verdachte, hem vertelde — na het strooien van poeder op het papier versche(e)n(en)) aan hem, verdachte, moest overhandigen om gewassen te worden en/of dat hij, [slachtoffer 5] voornoemd(e) geldbedrag(en) gelijk weer mee zou krijgen
en/of
- —
zich ten overstaan van [benadeelde 8] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 8], die met zichzelf in de knoop zat, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat hij, [benadeelde 8], iemand in zijn lichaam had zitten en/of dat hij, [benadeelde 8], blind zou worden en/of dood zou gaan indien hij, [benadeelde 8], niet zijn, verdachtes, medicatie zou gebruiken en/of
- —
met voornoemde [benadeelde 8] (een) ritue(e)l(en) met (een) ei(eren) uitgevoerd en/of
- —
aan voornoemde [benadeelde 8] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee hij, [benadeelde 8], zich moest insmeren en/of
- —
aan voornoemde [benadeelde 8] gezegd, dat hij, [benadeelde 8], in opdracht van de geesten, aan hem, verdachte, (een) geldbedrag(en) moest overhandigen
en/of
- —
zich ten overstaan van [benadeelde 6] voorgesteld als David en/of zich voorgedaan als zijnde helderziende en/of medium en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 6], die problemen had op haar werk en het niet meer zag zitten, waarvan hij, verdachte, op de hoogte was, gezegd dat hij, verdachte, haar kon helpen en/of dat zij bij hem, verdachte, in behandeling moest gaan omdat zij anders blind zou worden en/of dat hij, verdachte, (tegen betaling) voor medicatie kon zorgen en/of
- —
met voornoemde [benadeelde 6] (een) ritue(e)l(en) met (een) ei(eren) uitgevoerd en/of
- —
aan voornoemde [benadeelde 6] (tegen betaling) (een) fles(sen) water/vloeistof verstrekt, waarmee zij zich moest insmeren en/of
- —
tegen voornoemde [benadeelde 6] gezegd dat zij, ten behoeve van een behandeling door een hoger medium, een geldbedrag van tweehonderdvijftig euro moest betalen,
waardoor (onder meer) die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 3] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [benadeelde 7] en/of die [benadeelde 4] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [benadeelde 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [benadeelde 8] en/of die [benadeelde 6] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2003 tot en met 26 maart 2007, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (telkens) (uit een pot) (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of
[benadeelde 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 7] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
en/of
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2003 tot en met 26 maart 2007, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk (telkens) (uit een pot) (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 7] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 5] en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als degene, die dat geld in (een) pot(ten) deed en/of als degene, die dat geld waste in die pot(ten), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege-eigend.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde, tevens bevattende overwegingen omtrent het bewijs van het subsidiair ten laste gelegde
Aan verdachte is primair ten laste gelegd dat hij, door middel van één of meerdere oplichtingsmiddelen, een dertiental in de tenlastelegging nader genoemde aangevers met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling heeft bewogen tot de afgifte van geld. Bij de beoordeling van dit deel van de tenlastelegging heeft het hof het navolgende overwogen.
Uit de stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht leidt het hof af dat verdachte zichzelf beschouwt als helderziende en medium. Hij stelt van huis uit over spirituele gaven en genezende krachten te beschikken en in contact te staan met ‘de geesten’. In die hoedanigheid bood (en biedt) verdachte zijn diensten aan door middel van acquisitie in een huis-aan-huisblad dat in [plaats 1] en omstreken wordt verspreid. In de betreffende advertenties stelt hij eenieder die leed aan psychische en lichamelijke aandoeningen van uiteenlopende aard in korte tijd daarvan te kunnen bevrijden en roept hij op tot het maken van een afspraak voor een consult.
Verdachte ontving daarop respons. Uit de aangiftes en (ook) uit de verklaringen van verdachte blijkt dat hij zich tijdens de thans in het geding zijnde consulten — tegen betaling — bediende van veelal in zijn woning uitgevoerde (reinigings)rituelen, zoals — deels — nader omschreven in de feitelijk deel van het primair ten laste gelegde. Ook verkocht hij zijn cliënten ‘medicatie’, die bestond uit een fles met daarin een op water gelijkende vloeistof, waarmee aangevers zich dienden te wassen dan wel in te smeren. Voorts verzocht verdachte (een deel van) zijn cliënten — meermalen en indringend — geldbedragen mee te nemen. De aan hem overhandigde bankbiljetten ‘waste’ hij vervolgens in hun bijzijn in een teiltje, waarna hij deze deponeerde in een pot dan wel deze in een pot liet deponeren. De betreffende cliënten kregen de met tape omwikkelde en afgesloten potten, althans ogenschijnlijk diezelfde potten, met de door hen daarin aanwezig veronderstelde geldbedragen, vervolgens mee naar huis met de uitdrukkelijke instructie — op straffe van ziekte en dood — deze niet te openen dan met toestemming en in aanwezigheid van verdachte. Voorts verzekerde verdachte de aangevers dat het geld hun eigendom was en zou blijven. Verdachte stelde zich bij dit alles te laten leiden door hetgeen de geesten hem doorgaven over de specifieke noden van de betreffende persoon. Deze berichtgeving voorzag volgens zijn verklaringen ook in nadere en kennelijk dwingende aanduidingen betreffende de (aanzienlijke) hoogte van de geldbedragen.
Het hof stelt allereerst vast dat het niet kan treden in verdachtes overtuiging, pretentie en presentatie dat hij een medium en/of helderziende is of zou zijn. Voor de beoordeling van een dergelijke hoedanigheid bestaan geen maatstaven, noch zijn er objectieve criteria aan te leggen voor de aan-/afwezigheid van genezende krachten bij verdachte. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat er een markt bestaat voor niet wetenschappelijk gefundeerde geneeswijzen. Aangevers hebben zich, zij het in een kennelijk uiterst kwetsbare periode in hun leven, op vrijwillige basis ingelaten met verdachte. Zij hebben hun afspraken met hem — soms gedurende geruime tijd — vrijwillig voortgezet en tegen betaling door hem geïnitieerde rituelen uitgevoerd en ondergaan. Tevens hebben zij vrijwillig, soms aanzienlijke, bedragen betaald voor een ‘medicijn’ dat — zoals door het Nederlands Forensisch Instituut is vastgesteld — in hoofdzaak uit water, vet en zand bestond.
Dergelijke overeenkomsten vallen op zichzelf niet per definitie onder enige strafbaarstelling. Veel mensen stellen baat te hebben bij alternatieve of spirituele behandelmethodes. Bovendien kan worden vastgesteld dat bepaald geen eenstemmigheid bestaat over de vraag waar en op basis waarvan de scheidslijn tussen de reguliere en alternatieve gezondheidszorg moet worden getrokken. Waar ‘gelovigen’ — al of niet oprecht — elkaar als behandelaar en behandelde vinden, zoals in de onderhavige zaak aan de orde is, zal van oplichting dan ook niet snel sprake zijn indien en voor zover openheid wordt betracht over pretenties en aanspraken en indien en voor zover er sprake is van wilsvrijheid.
In de onderhavige zaak is niet komen vast te staan dat aan deze voorwaarden niet is voldaan.
Aangevers wisten dat zij van doen hadden met een ‘genezer’ die het moest hebben van magische krachten en contacten met geesten. Zij wisten waarvoor zij betaalden, ook indien het tijgermelk uit Afrika zou zijn. In die zin was er geen sprake van bedrog.
Voor wat betreft de wilsvrijheid is weliswaar duidelijk geworden dat aangevers ten tijde van het contact met verdachte allen in meer of mindere mate een verhoogde ontvankelijkheid voor de door verdachte opgeroepen suggesties vertoonden, maar niet is komen vast te staan dat zij niet meer bij machte waren zich aan de invloed van verdachte te onttrekken. In dat verband valt op dat het doorgaans de aangevers waren, die telkens in contact traden met verdachte en niet andersom. Van oplichting kan in de meeste gevallen dan ook niet worden gesproken.
Dit ligt anders waar het gaat om de door verdachte toegepaste rituelen met de potten met geld en, in de gevallen [benadeelde 5] en [slachtoffer 5] de enveloppen met geld. Uit de verklaringen van de aangevers, afgelegd ten overstaan van verbalisanten en, meer specifiek, uit de door de aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ter terechtzitting van het hof van 30 september 2009 afgelegde verklaringen blijkt, dat verdachte telkenmale de garantie heeft gegeven dat het door hen meegebrachte geld te allen tijde in hun beschikkingsmacht zou blijven en voorts dat aangevers, zonder die garantie, het geld niet beschikbaar gesteld zouden hebben. De betreffende aangevers hebben op een zeker moment, na gestaag groeiende argwaan, hun pot(ten) respectievelijk enveloppe eigener beweging geopend. Deze bleken leeg te zijn dan wel enkel papier te bevatten. [benadeelde 1], die de beschikking had over een erfenis, heeft volgens haar verklaring op deze wijze € 204.000,- verloren. Bij de andere aangevers met wie dit ritueel was uitgevoerd, varieerden de bedragen van € 1.500,- tot € 15.000,-. Het hof stelt op grond van die verklaringen vast dat deze gang van zaken — op zichzelf — moet worden aangeduid als het ‘met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels bewegen tot de afgifte van geld’, zoals bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof stelt evenwel tevens vast dat de feitelijke uitwerking in de tenlastelegging daarop niet ziet. Daarin wordt slechts melding gemaakt van het (laten) doen van geld in een pot, onder de mededeling dat, indien aangevers dit zouden nalaten, ziekte en/of dood zou volgen. Een nadere aanduiding, essentieel voor een bewezenverklaring van oplichting, over de door verdachte gegeven garantie, dat aangevers het geld te allen tijde onder zich zouden houden, doch dat het geld door toedoen van verdachte uit hun beschikkingsmacht is verdwenen, ontbreekt in wat gangbaar wordt genoemd ‘het feitelijk deel’ van de tenlastelegging.
Omdat het hof gehouden is om te beslissen op de grondslag van de tenlastelegging moet verdachte worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, nu op grond van voornoemd manco het bewijs ontbreekt voor de in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddelen.
Het hof is evenwel van oordeel dat verdachtes gedragingen vallen onder hetgeen subsidiair ten laste is gelegd. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich de door aangevers meegebrachte gelden wederrechtelijk heeft toege-eigend. Het hof heeft daarbij gelet op de onafhankelijk van elkaar afgelegde, consistente, gedetailleerde en — mede om die reden — betrouwbaar te achten verklaringen van de betreffende aangevers, de door verdachte telkens gehanteerde modus operandi, de tapgesprekken, waaruit blijkt dat verdachte over aanzienlijke en niet met zijn bijstandsuitkering en reguliere inkomsten als helderziende te rijmen bedragen kon beschikken en, daarmee samenhangend, zijn uitgavenpatroon. Uit het dossier blijkt onder meer dat verdachte zich heeft voorzien van onroerend goed in zijn land van herkomst en tevens van voertuigen, die een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. Voorts blijkt uit de zich in het dossier bevindende bankafschriften dat er door aangevers opnamen zijn gedaan en leningen zijn aangegaan, waarvan de bedragen corresponderen met hun verklaringen over de naar verdachte meegenomen en aan hem overhandigde geldbedragen.
Verdachte ontkent slechts het bewezen verklaarde te hebben begaan, een proceshouding die hem rechtens toekomt. Dit brengt evenwel mee dat hij heeft nagelaten enige aannemelijke verklaring voor dan wel weerlegging van het vorenstaande te geven, terwijl dat — gelet op alle verklaringen, op zichzelf en in onderlinge samenhang bezien — naar het oordeel van het hof in de rede zou liggen.
Wat de feitelijke gang van zaken betreft acht het hof bewezen dat verdachte het geld van de aangevers [benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3] (tijdens het ritueel met de potten) en van de aangevers [benadeelde 5] en [slachtoffer 5] (tijdens het ritueel) met de enveloppen heeft gestolen.
Het vorenstaande in aanmerking nemende, acht het hof de primair ten laste gelegde oplichting niet bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Het hof acht evenwel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte — zoals subsidiair ten laste is gelegd — zich de door na te noemen aangevers slechts voor uitvoering van een ritueel en niet voor afgifte aan verdachte bestemde gelden wederrechtelijk heeft toege-eigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
subsidiair
hij in de periode van 1 juli 2004 tot en met 26 maart 2007, in Nederland, meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen telkens een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 5] en [slachtoffer 5].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van aanzienlijke sommen geld. De wijze waarop hij dit heeft gedaan is reeds uiteengezet onder de hiervoor opgenomen vrijspraak-/ bewijsoverwegingen. Het hof rekent verdachte aan dat hij door de bewezen verklaarde diefstal op grove wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen, dat zonder terughoudendheid in hem, als gepretendeerd medium/helderziende, werd gesteld door mensen die zich in een zodanig moeilijke periode van hun leven bevonden, dat hun reguliere beoordelingsvermogen daardoor kennelijk (tijdelijk) werd verstoord. Verdachte heeft niet geschroomd zich van de (financiële) medewerking van de aangevers te verzekeren door hen, indien zij niet bereid of in staat waren tot die medewerking, ziekte en dood in diverse vreesaanjagende varianten in het vooruitzicht te stellen. Uit de aangiften blijkt dat de gedupeerden zich — als gevolg van hun kwetsbaarheid, hun vertrouwen, de angst die verdachte bij hen teweegbracht en het gaandeweg ontstane gevoel van afhankelijkheid — genoodzaakt hebben gezien grote financiële offers te brengen in de vorm van, onder meer, leningen en het aanwenden van een aanzienlijke erfenis. Aangevers hebben te kennen gegeven zich ‘leeggezogen’ te voelen door het optreden van verdachte, zowel in financieel als in moreel en emotioneel opzicht, hetgeen zich nog tot in lengte van jaren zal doen gevoelen. Allen voelen zich beschaamd en schuldig over hun goedgelovigheid. Gelet op de inhoud van het dossier en hetgeen door, met name, de aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ter terechtzitting van het hof van 30 september 2009 naar voren is gebracht, kunnen de gedragingen van verdachte naar het oordeel van het hof niet anders worden gekenschetst dan als het meedogenloos en het louter ten behoeve van eigen financieel gewin exploiteren van de wanhoop van anderen. Voorts leidt het hof uit verdachtes houding ter terechtzitting af dat hij geen enkel inzicht heeft in het laakbare van zijn gedragingen en geen verantwoordelijkheid neemt voor het leed dat hij anderen daarmee heeft berokkend.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 16 februari 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Het hof acht het bewezen verklaarde niettemin van een zodanige ernst en met zodanige gevolgen voor de gedupeerden dat een gevangenisstraf van substantiële omvang daarop de enige passende reactie is. Het hof heeft daarbij tevens gelet op verdachtes medededeling ter zitting, dat hij zich nog steeds als medium/helderziende afficheert, met alle denkbare gevolgen vandien. Het hof zal daarom een gevangenisstraf opleggen van na te melden duur. Het hof ziet geen aanleiding om daarnaast de door de advocaat-generaal gevorderde bijkomende straf, te weten publicatie van het vonnis op de door de advocaat-generaal voorgestelde wijze, op te leggen.
Teruggave
Het hof gelast de teruggave aan verdachte van alle inbeslaggenomen voorwerpen die op de aan dit arrest gehechte lijst zijn vermeld, met uitzondering van de hierna verbeurd te verklaren voorwerpen.
Verbeurdverklaring
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat met behulp van de navolgende inbeslaggenomen, aan verdachte toebehorende voorwerpen het bewezen verklaarde is begaan:
- —
visitekaartje mr. David;
- —
map met persoonsgegevens;
- —
twee agenda's.
Het hof is van oordeel dat deze voorwerpen daarom moeten worden verbeurd verklaard.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zij in eerste aanleg in haar vordering ad € 291.770,- niet ontvankelijk is verklaard en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is door of namens verdachte in zoverre weersproken, dat verdachte ontkent schuldig te zijn aan hetgeen het hof bewezen heeft verklaard. Nu de vordering tot een bedrag van € 204.000,- betrekking heeft op schade, die een rechtstreeks gevolg is van het hiervoor bewezen verklaarde feit en deze het hof ook overigens niet als onrechtmatig voorkomt, kan de vordering derhalve worden toegewezen tot voornoemd bedrag. Nu de vordering van de benadeelde partij voor het overige betrekking heeft op schade, die niet rechtstreeks is toegebracht door het hiervoor bewezen verklaarde feit, dient de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, met de bepaling, dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal het toe te wijzen bedrag tevens opleggen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voorts gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zij in eerste aanleg in haar vordering ad € 15.655,88 niet ontvankelijk is verklaard en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is door of namens verdachte in zoverre weersproken, dat verdachte ontkent schuldig te zijn aan hetgeen het hof bewezen heeft verklaard. Nu de vordering tot een bedrag van € 15.000,- betrekking heeft op schade, die een rechtstreeks gevolg is van het hiervoor bewezen verklaarde feit en deze het hof ook overigens niet als onrechtmatig voorkomt, kan de vordering derhalve worden toegewezen tot voornoemd bedrag. Nu de vordering van de benadeelde partij voor het overige betrekking heeft op schade, die niet rechtstreeks is toegebracht door het hiervoor bewezen verklaarde feit, dient de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, met de bepaling, dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal het toe te wijzen bedrag tevens opleggen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat hij in eerste aanleg in zijn vordering ad € 2.300,- niet ontvankelijk is verklaard en dat hij zich binnen de grenzen van zijn eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is door of namens verdachte in zoverre weersproken, dat verdachte ontkent schuldig te zijn aan hetgeen het hof bewezen heeft verklaard. Nu de vordering tot een bedrag van € 1.500,- betrekking heeft op schade, die een rechtstreeks gevolg is van het hiervoor bewezen verklaarde feit en deze het hof ook overigens niet als onrechtmatig voorkomt, kan de vordering derhalve worden toegewezen tot voornoemd bedrag. Nu de vordering van de benadeelde partij voor het overige betrekking heeft op schade, die niet rechtstreeks is toegebracht door het hiervoor bewezen verklaarde feit, dient de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, met de bepaling, dat hij dat deel van zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal het toe te wijzen bedrag tevens opleggen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 5]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde 5], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat hij in eerste aanleg in zijn vordering ad € 5.350,- niet ontvankelijk is verklaard en dat hij zich binnen de grenzen van zijn eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is door of namens verdachte in zoverre weersproken, dat verdachte ontkent schuldig te zijn aan hetgeen het hof bewezen heeft verklaard. Nu de vordering tot een bedrag van € 5.000,- betrekking heeft op schade, die een rechtstreeks gevolg is van het hiervoor bewezen verklaarde feit en deze het hof ook overigens niet als onrechtmatig voorkomt, kan de vordering derhalve worden toegewezen tot voornoemd bedrag. Nu de vordering van de benadeelde partij voor het overige betrekking heeft op schade, die niet rechtstreeks is toegebracht door het hiervoor bewezen verklaarde feit, dient de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, met de bepaling, dat hij dat deel van zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal het toe te wijzen bedrag tevens opleggen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partijen [benadeelde 4], [benadeelde 8], [benadeelde 7] en [benadeelde 6] Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat [benadeelde 4], [benadeelde 7], [benadeelde 8] en [benadeelde 6] zich in het geding in eerste aanleg hebben gevoegd, dat zij in eerste aanleg daarin niet ontvankelijk zijn verklaard en dat zij zich binnen de grenzen van hun eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw hebben gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van hun in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 4], [benadeelde 7], [benadeelde 8] en [benadeelde 6] betrekking hebben op schade, die niet rechtstreeks is toegebracht door het hiervoor bewezen verklaarde feit, dient de benadeelde partijen niet ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering, met de bepaling, dat zij deze slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partijen, als de in het ongelijk gestelde partijen, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Gevangenneming
Het hof stelt vast dat het bewezen verklaarde feiten betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar is gesteld en er redenen zijn — gelet op verdachtes (gezins)betrekkingen met zijn geboorteland Guinee-Bissau en zijn uit tapverslagen gebleken uitlatingen over een mogelijke terugkeer — om aan te nemen dat er sprake is van gevaar voor vlucht.
Voorts is op grond van de duur van de bewezen verklaarde periode, de stelselmatigheid van verdachtes strafbare gedragingen alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof zich ook thans nog als medium te manifesteren, de vrees gerechtvaardigd dat verdachte zich opnieuw aan soortgelijke feiten schuldig zal maken.
Het hof zal daarom ambtshalve de gevangenneming van verdachte bevelen.
Toepassing van wetsartikelen
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, voor zover onderworpen aan hoger beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte van:
alle voorwerpen die op de aan dit arrest gehechte lijst zijn opgenomen, met uitzondering van de hierna verbeurd verklaarde voorwerpen;
verklaart verbeurd:
- —
visitekaartje mr. David;
- —
map met persoonsgegevens;
- —
twee agenda's;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderdvierduizend euro;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderdvierduizend euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van driehonderdvijfenzestig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vijftienduizend euro;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijftienduizend euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van honderdentien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vijftienhonderd euro;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijftienhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 5], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vijfduizend euro;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijfduizend euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 5], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermelde bedragen, de verplichting om te voldoen aan de vorderingen van de benadeelde partijen komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vorderingen van de benadeelde partijen heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de hiervoor genoemde benadeelde partijen gemaakt — tot aan deze uitspraak begroot op nihil — en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 4], [benadeelde 7], [benadeelde 8] en [benadeelde 6] niet ontvankelijk in hun vordering en bepaalt dat deze benadeelde partijen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
beveelt de gevangenneming van verdachte.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Deuring voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.