Procestaal: Sloveens.
HvJ EU, 24-06-2015, nr. C-207/14
ECLI:EU:C:2015:414
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
24-06-2015
- Magistraten
M. Ilešič, K. Lenaerts, A. Ó Caoimh, E. Jarašiūnas, C.G. Fernlund
- Zaaknummer
C-207/14
- Conclusie
N. Jääskinen
- Roepnaam
Hotel Sava Rogaška
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:EU:C:2015:414, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 24‑06‑2015
ECLI:EU:C:2015:220, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 14‑04‑2015
Uitspraak 24‑06‑2015
M. Ilešič, K. Lenaerts, A. Ó Caoimh, E. Jarašiūnas, C.G. Fernlund
Partij(en)
In zaak C-207/14,*
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Vrhovno sodišče (Slovenië) bij beslissing van 16 april 2014, ingekomen bij het Hof op 25 april 2014, in de procedure
Hotel Sava Rogaška, gostinstvo, turizem in storitve, d.o.o.
tegen
Republika Slovenija,
wijst
HET HOF (Derde kamer),
samengesteld als volgt: M. Ilešič, kamerpresident, K. Lenaerts, vicepresident van het Hof, waarnemend rechter van de Derde kamer, A. Ó Caoimh, E. Jarašiūnas (rapporteur) en C. G. Fernlund, rechters,
advocaat-generaal: N. Jääskinen,
griffier: M. Aleksejev, administrateur,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 4 maart 2015,
gelet op de opmerkingen van:
- —
Hotel Sava Rogaška, gostinstvo, turizem in storitve, d.o.o., vertegenwoordigd door I. Dobravc Tatalovič en M. Kač, odvetnika,
- —
de Sloveense regering, vertegenwoordigd door A. Vran en N. Pintar Gosenca als gemachtigden,
- —
de Tsjechische regering, vertegenwoordigd door M. Smolek en S. Šindelková als gemachtigden,
- —
de Griekse regering, vertegenwoordigd door I. Chalkias, E. Leftheriotou en A.-E. Vasilopoulou als gemachtigden,
- —
de Europese Commissie, vertegenwoordigd door S. Grünheid, E. Manhaeve en M. Žebre als gemachtigden,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 april 2015,
het navolgende
Arrest
1
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (PB L 164, blz. 45).
2
Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Hotel Sava Rogaška, gostinstvo, turizem in storitve, d.o.o. (hierna: ‘HSR’) en de Republika Slovenija (Republiek Slovenië), vertegenwoordigd door het ministerie van Landbouw en Milieubeheer (hierna: ‘ministerie’), over de weigering van het ministerie om een handelsbenaming te erkennen die HSR voor natuurlijk mineraalwater wenst te gebruiken.
Toepasselijke bepalingen
Unierecht
Richtlijn 2009/54
3
De overwegingen 5, 7 en 9 van richtlijn 2009/54 luiden:
- ‘(5)
Voorschriften voor natuurlijk mineraalwater dienen in de eerste plaats gericht te zijn op de bescherming van de gezondheid van de consument, het voorkomen van misleiding van de consument en het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden.
[…]
- (7)
Er dient voor te worden gezorgd dat natuurlijk mineraalwater in het handelsstadium die kenmerken behoudt welke de erkenning ervan als natuurlijk mineraalwater hebben gerechtvaardigd. […]
[…]
- (9)
Met het oog op de voorlichting van de consument dient de vermelding van de samenstelling van natuurlijk mineraalwater op het etiket verplicht te zijn.’
4
Artikel 1, lid 1, van deze richtlijn bepaalt:
‘Deze richtlijn heeft betrekking op water, gewonnen uit de bodem van een lidstaat, dat door de verantwoordelijke autoriteit van die staat wordt erkend als natuurlijk mineraalwater dat voldoet aan het bepaalde in bijlage I, deel I.’
5
Artikel 4 van deze richtlijn somt op aan welke behandelingen natuurlijk mineraalwater zoals het bij het ontspringen voorkomt, mag worden onderworpen. Aldus is in lid 1, onder a) tot en met c), bepaald dat de toegelaten behandelingen slechts mogelijk zijn ‘voor zover [zij] niet tot gevolg [hebben] de samenstelling van dit water te veranderen wat de essentiële bestanddelen betreft die het zijn eigenschappen geven’.
6
Overeenkomstig artikel 6 van richtlijn 2009/54 moeten de recipiënten die voor het verpakken van natuurlijk mineraalwater worden gebruikt, voorzien zijn van een sluiting die erop berekend is om iedere mogelijkheid van vervalsing of besmetting te voorkomen.
7
Artikel 7, lid 2, van deze richtlijn bepaalt:
‘Op de etikettering van natuurlijk mineraalwater is […] vermelding van de volgende informatie verplicht:
- a)
de analytische samenstelling van het water met vermelding van de kenmerkende bestanddelen;
- b)
de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd, en de naam van de bron;
[…]’
8
Artikel 8 van de richtlijn luidt:
- ‘1.
De naam van een plaats, een gehucht of een vlek mag deel uitmaken van een handelsbenaming, indien de bron van het natuurlijk mineraalwater op de door die handelsbenaming genoemde plaats wordt geëxploiteerd en mits daardoor geen verwarring wordt gesticht ten aanzien van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd.
- 2.
Het in de handel brengen onder verschillende handelsbenamingen van een natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron is verboden.
- 3.
Indien op de etiketten of opschriften aangebracht op de recipiënten waarin natuurlijk mineraalwater ten verkoop wordt aangeboden, een andere handelsbenaming staat dan de naam van de bron of van zijn plaats van exploitatie, moet deze plaats van exploitatie of de naam van de bron worden vermeld met lettertekens waarvan de hoogte en de breedte minstens anderhalve maal zo groot zijn als het grootste letterteken dat gebruikt is voor de aanduiding van die handelsbenaming.
De eerste alinea is mutatis mutandis en in dezelfde geest van toepassing op de nadruk die in reclame, in welke vorm ook, voor natuurlijk mineraalwater op de naam van de bron of de plaats van exploitatie wordt gelegd ten opzichte van de vermelding van de handelsbenaming.’
9
Volgens artikel 12, onder a), respectievelijk onder b), van richtlijn 2009/54 stelt de Europese Commissie de grenswaarden voor de concentraties van bestanddelen van natuurlijk mineraalwater vast, en eventuele bepalingen die nodig zijn om hoge concentraties van bepaalde bestanddelen op de etikettering te vermelden.
10
Bijlage I bij die richtlijn bevat in deel I, ‘Definitie’, de volgende punten:
- ‘1.
Men verstaat onder ‘natuurlijk mineraalwater’, in de betekenis van artikel 5, microbiologisch gezond water, een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong hebbende, afkomstig van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten.
Natuurlijk mineraalwater onderscheidt zich duidelijk van gewoon drinkwater:
- a)
door de natuurlijke samenstelling, die gekenmerkt wordt door het gehalte aan mineralen, sporenelementen of andere bestanddelen en, in voorkomend geval, door bepaalde uitwerkingen,
- b)
door de oorspronkelijke zuiverheid,
waarbij deze kenmerken intact gebleven zijn dankzij de onderaardse oorsprong van dit water […]
- 2.
De in punt 1 bedoelde kenmerken, die aan natuurlijk mineraalwater gezondheidbevorderende eigenschappen kunnen verlenen, moeten zijn beoordeeld:
- a)
door middel van:
- i)
een geologisch en hydrologisch onderzoek;
- ii)
een fysisch, chemisch en fysisch-chemisch onderzoek;
- iii)
een microbiologisch onderzoek;
- iv)
indien nodig, een farmacologisch, fysiologisch en klinisch onderzoek;
- b)
volgens de in deel II opgenoemde criteria,
[…]
- 3.
De samenstelling, de temperatuur en de andere essentiële kenmerken van het natuurlijk mineraalwater moeten constant blijven binnen natuurlijke schommelingen; in het bijzonder moeten zij niet worden gewijzigd door eventuele variaties in het debiet.
[…]’
11
In deel II van die bijlage, ‘Voorschriften en criteria voor de toepassing van de definitie’, worden de voorschriften en criteria opgesomd voor het geologisch en hydrologisch onderzoek, het fysisch, chemisch en fysisch-chemisch onderzoek, het microbiologisch onderzoek en het klinisch en farmacologisch onderzoek, die overeenkomstig punt 2, onder b), van deel I van die bijlage moeten zijn verricht om de in punt 1 van deel I bedoelde kenmerken van natuurlijk mineraalwater te beoordelen.
12
In bijlage II bij richtlijn 2009/54, ‘Voorwaarden inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater’, is in punt 2 bepaald dat ‘[d]e installaties voor de exploitatie [van natuurlijk mineraalwater] […] zo [moeten] zijn gebouwd dat […] het water de eigenschappen behoudt, die met zijn kwalificatie overeenkomen en die het op het ogenblik van het ontspringen bezat’.
Richtlijn 2000/60/EG
13
Artikel 1 van richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327, blz. 1) bepaalt:
‘Het doel van deze richtlijn is de vaststelling van een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater, waarmee:
- a)
aquatische ecosystemen en […] terrestrische ecosystemen en waterrijke gebieden […] voor verdere achteruitgang worden behoed en worden beschermd en verbeterd;
- b)
duurzaam gebruik van water wordt bevorderd, op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn;
- c)
verhoogde bescherming en verbetering van het aquatische milieu worden beoogd […];
- d)
wordt gezorgd voor de progressieve vermindering van de verontreiniging van grondwater en verdere verontreiniging hiervan wordt voorkomen;
- e)
wordt bijgedragen tot afzwakking van de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte,
en dat zodoende bijdraagt tot
- —
de beschikbaarheid van voldoende oppervlaktewater en grondwater van goede kwaliteit voor een duurzaam, evenwichtig en billijk gebruik van water;
- —
een significante vermindering van de verontreiniging van het grondwater;
- —
de bescherming van territoriale en mariene wateren;
- —
het bereiken van de doelstellingen van de relevante internationale overeenkomsten, met inbegrip van die welke tot doel hebben de verontreiniging van het mariene milieu te voorkomen en te elimineren, […]’
14
Artikel 2 van deze richtlijn luidt:
‘Voor de doeleinden van deze richtlijn gelden de volgende definities:
[…]
- 11)
‘watervoerende laag’: één of meer ondergrondse rotslagen of andere geologische lagen die voldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater;
- 12)
‘grondwaterlichaam’: een afzonderlijke grondwatermassa in één of meer watervoerende lagen;
[…]’
Sloveens recht
15
Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (PB L 229, blz. 1), zoals gewijzigd, ondertussen vervangen bij richtlijn 2009/54, is in Sloveens recht met name omgezet bij het besluit betreffende natuurlijk mineraalwater, bronwater en tafelwater (Pravilnik o naravni mineralni vodi, izvirski vodi in namizni vodi, Uradni list RS, nrs. 50/04, 75/05, 45/08; hierna: ‘besluit’).
16
Volgens artikel 4, lid 1, van het besluit is mineraalwater water dat, behalve aan bepaalde microbiologische vereisten, onder meer voldoet aan de voorwaarde dat het een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong heeft dat of die is beschermd tegen elke mogelijke vorm van verontreiniging, en afkomstig is van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten. Artikel 12, lid 4, van het besluit bepaalt dat natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron slechts onder één handelsbenaming mag worden verkocht.
Hoofdgeding en prejudiciële vragen
17
Blijkens de aan het Hof overgelegde stukken heeft HSR op 18 juli 2011 het ministerie verzocht de handelsbenaming ‘ROI Roitschocrene’ in Slovenië te erkennen voor het natuurlijk mineraalwater afkomstig van onttrekkingspunt RgS-2/88.
18
Bij besluit van 26 februari 2012 heeft het ministerie dit verzoek afgewezen op grond dat natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron overeenkomstig artikel 12, lid 4, van het besluit en artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 slechts onder één handelsbenaming in de handel mag worden gebracht en dat natuurlijk mineraalwater afkomstig van dezelfde watervoerende laag als het betrokken water, maar van een ander onttrekkingspunt (V-3/66-70), bij besluit van 3 juli 2001 reeds was erkend als natuurlijk mineraalwater onder de handelsbenaming ‘Donat Mg’ en als dusdanig in de handel was gebracht.
19
HSR heeft bij het Upravno sodišče Republike Slovenije (administratieve rechtbank van de Republiek Slovenië) een beroep tot nietigverklaring van het besluit van 26 februari 2012 ingesteld, op grond dat onttrekkingspunt RgS-2/88 niet hetzelfde water voortbrengt als onttrekkingspunt V-3/66-70 en dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen de begrippen ‘bron’ en ‘watervoerende laag’. Dit beroep werd verworpen, waarna HSR cassatieberoep heeft ingesteld bij de verwijzende rechter, met name op grond dat het Upravno sodišče Republike Slovenije het begrip ‘bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 verkeerd had uitgelegd.
20
Het Vrhovno sodišče (hooggerechtshof) heeft in herinnering gebracht dat het gebonden is door de in eerste aanleg vastgestelde feiten en heeft vervolgens uiteengezet dat uit die feiten om te beginnen blijkt dat de onttrekkingspunten V-3/66-70 en RgS-2/88 eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag delen, waarbij het heeft verduidelijkt dat het begrip ‘gemeenschappelijk watervlak of gemeenschappelijke onderaardse laag’ moet worden begrepen als ‘uit dezelfde watervoerende laag ontstaan grondwaterlichaam’. Voorts heeft het opgemerkt dat het ministerie bij besluit van 3 juli 2001 het water uit de onttrekkingspunten RgS-2/88 en V-3/66-70 heeft erkend als natuurlijk mineraalwater onder de handelsbenaming ‘Donat Mg’, hoewel de onderneming waarop het besluit betrekking heeft, Droga Kolinska d.d., geen concessie heeft om het water uit onttrekkingspunt RgS-2/88 te gebruiken. Die concessie is krachtens een besluit van 14 februari 2008 immers aan HSR verleend, zodat Droga Kolinska d.d. dat water niet in de handel mag brengen onder de handelsbenaming ‘Donat Mg’. Tot slot heeft hij vermeld dat het natuurlijk mineraalwater Donat Mg is ingeschreven in het register van natuurlijke mineraalwaters die in Slovenië zijn erkend en is opgenomen op de lijst van natuurlijke mineraalwaters die door de lidstaten zijn erkend (PB 2013, C 95, blz. 38), waarbij als bron de Donat-bron is opgegeven.
21
De verwijzende rechter wenst, gezien het ontbreken van rechtspraak van het Hof ter zake, verduidelijking over de uitlegging van de uitdrukking ‘mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ in artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54. Hij merkt op dat het begrip ‘bron’ in deze richtlijn meermaals wordt gebruikt, maar niet wordt gedefinieerd. Gelet op de verschillen tussen de taalversies wat betreft de definitie van natuurlijk mineraalwater in hoofdstuk I, punt 1, van bijlage I bij die richtlijn, kan dat begrip op verschillende manieren worden uitgelegd. Indien de hoofddoelstelling is om misleiding van de consument te voorkomen, moet het begrip ‘eenzelfde bron’ worden begrepen als ‘eenzelfde onttrekkingspunt’, aangezien volgens de verwijzende rechter enkel water uit eenzelfde onttrekkingspunt dezelfde chemische en microbiologische samenstelling kan hebben. Evenwel zou ook kunnen worden uitgegaan van een ruimere uitlegging, die betrekking heeft op water uit verschillende ontspringingspunten met een gemeenschappelijke watervoerende laag in de zin van artikel 2, punt 11, van richtlijn 2000/60, of water dat behoort tot eenzelfde grondwaterlichaam in de zin van punt 12 van die bepaling.
22
In die omstandigheden heeft het Vrhovno sodišče de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
- ‘1)
Moet artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54[…] aldus worden uitgelegd dat onder ‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ moet worden verstaan:
- a)
water afkomstig van eenzelfde onttrekkingspunt en niet water dat uit verschillende onttrekkingspunten wordt gehaald, ook al betreft het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van ‘watervoerende laag’ en ‘grondwaterlichaam’ van richtlijn 2000/60[…];
- b)
water afkomstig van eenzelfde onttrekkingspunt en niet water dat uit verschillende onttrekkingspunten wordt gehaald, ook al betreft het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van ‘watervoerende laag’ en ‘grondwaterlichaam’ van richtlijn 2000/60[…], met dien verstande dat een dergelijke definitie ook omstandigheden in aanmerking neemt als de afstand tussen de onttrekkingspunten, de diepte van die punten, de specifieke kwaliteit van het water afkomstig uit een enkel onttrekkingspunt (bijvoorbeeld de chemische en microbiologische samenstelling), de hydraulische verbinding tussen de onttrekkingspunten, het open of gesloten karakter van de watervoerende laag;
- c)
al het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van de begrippen ‘watervoerende laag’ en ‘grondwaterlichaam’ van richtlijn 2000/60[…], ongeacht of het aan de oppervlakte komt via meerdere onttrekkingspunten;
- d)
al het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van de begrippen ‘watervoerende laag’ en ‘grondwaterlichaam’ van richtlijn 2000/60[…], ongeacht of het aan de oppervlakte komt via meerdere onttrekkingspunten, met dien verstande dat een dergelijke definitie ook omstandigheden in aanmerking neemt als de afstand tussen de onttrekkingspunten, de diepte van die punten, de specifieke kwaliteit van het water afkomstig uit individuele onttrekkingspunten (bijvoorbeeld de chemische en microbiologische samenstelling), de hydraulische verbinding tussen de onttrekkingspunten, het open of gesloten karakter van de watervoerende laag?
- 2)
Indien geen van de in vraag 1 voorgestelde oplossingen kan worden aanvaard, moet de uitlegging van het begrip ‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ dan worden gebaseerd op omstandigheden als de afstand tussen de onttrekkingspunten, de diepte van die punten, de specifieke kwaliteit van het water afkomstig uit de individuele onttrekkingspunten, de hydraulische verbinding tussen de onttrekkingspunten, het open of gesloten karakter van de watervoerende laag?’
Beantwoording van de prejudiciële vragen
23
Met zijn twee vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen hoe het begrip ‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 moet worden uitgelegd.
24
Volgens die bepaling is ‘[h]et in de handel brengen onder verschillende handelsbenamingen van een natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron […] verboden’. Deel I, punt 1, eerste alinea, van bijlage I bij die richtlijn bevat weliswaar een definitie van ‘natuurlijk mineraalwater’, namelijk ‘microbiologisch gezond water, een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong hebbende, afkomstig van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten’, maar in de richtlijn wordt nergens uitdrukkelijk bepaald wat moet worden verstaan onder ‘bron’ of ‘afkomstig van eenzelfde bron’.
25
Volgens vaste rechtspraak van het Hof moeten de betekenis en de draagwijdte van begrippen waarvoor het Unierecht geen definitie geeft, worden bepaald in overeenstemming met hun in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin zij worden gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaken (arresten EasyCar, C-336/03, EU:C:2005:150, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Partena, C-137/11, EU:C:2012:593, punt 56).
26
Bovendien vereist de uitlegging van een bepaling van Unierecht een vergelijking van de verschillende taalversies (arresten Cilfit e.a., 283/81, EU:C:1982:335, punt 18, en Spanje/Raad, C-36/98, EU:C:2001:64, punt 47 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Wanneer er verschillen zijn tussen de taalversies, moet bij de uitlegging van de betrokken bepaling worden gelet op de algemene opzet en het doel van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt (arresten Bouchereau, 30/77, EU:C:1977:172, punt 14, en Brey, C-140/12, EU:C:2013:565, punt 74 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
27
In casu is het niet mogelijk aan de hand van de gebruikelijke betekenis van het begrip ‘bron’ — dat zowel kan verwijzen naar een ontspringingspunt van water als naar de meer algemene oorsprong daarvan — of van een vergelijking van de verschillende taalversies van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 of de definitie van natuurlijk mineraalwater in bijlage I bij die richtlijn de twijfel van de verwijzende rechter over de uitlegging van het begrip ‘bron’ en de draagwijdte van de uitdrukking ‘afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, weg te nemen. Inzonderheid is het niet mogelijk, zoals de advocaat-generaal in de punten 33 en 34 van zijn conclusie in wezen heeft opgemerkt, om op basis van een vergelijking van de verschillende taalversies van die definitie te bepalen of dat begrip verwijst naar de ondergrondse oorsprong van het betreffende water dan wel naar de plaats waarlangs het water naar de oppervlakte opwelt of waar het aan de oppervlakte komt.
28
Derhalve moet voor de gevraagde uitlegging worden gekeken naar de context van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 en, meer in het algemeen, de algemene opzet en het doel van die richtlijn.
29
Dienaangaande is het weliswaar niet mogelijk om de draagwijdte van het begrip ‘bron’ of de betekenis van de uitdrukking ‘afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van die richtlijn louter op basis van de definitie van natuurlijk mineraalwater in deel I, punt 1, eerste alinea, van bijlage I bij richtlijn 2009/54 te verduidelijken, maar kan uit de bewoordingen van die definitie worden afgeleid dat het begrip ‘bron’ niet kan worden gelijkgesteld met het begrip ‘watervlak of onderaardse laag’, aangezien beide begrippen daarin duidelijk worden onderscheiden. Gelet op die bewoordingen kan natuurlijk mineraalwater echter enkel worden beschouwd als ‘afkomstig van eenzelfde bron’ als het eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag tot oorsprong heeft.
30
Voorts blijkt uit die bewoordingen dat het begrip ‘bron’ — anders dan HSR betoogt — evenmin kan worden gelijkgesteld met het begrip ‘onttrekkingspunt’, aangezien uitdrukkelijk wordt bepaald dat een bron kan worden geëxploiteerd ‘door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten’. Om te bepalen of er sprake is van natuurlijk mineraalwater ‘afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54, is het daarentegen niet van belang of het water wordt gewonnen uit een of uit meerdere onttrekkingspunten.
31
Zoals de advocaat-generaal in punt 48 van zijn conclusie echter heeft opgemerkt, is de omstandigheid dat natuurlijk mineraalwater zijn oorsprong heeft in hetzelfde watervlak of dezelfde ondergrondse laag een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde om aan te nemen dat dit water afkomstig is van eenzelfde bron in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54. De definitie van natuurlijk mineraalwater, die in punt 24 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht, wordt immers aangevuld met een tweede alinea, waarin is bepaald dat ‘[n]atuurlijk mineraalwater […] zich duidelijk [onderscheidt] van gewoon drinkwater […] door de natuurlijke samenstelling, die gekenmerkt wordt door het gehalte aan mineralen, sporenelementen of andere bestanddelen en, in voorkomend geval, door bepaalde uitwerkingen, [en] door de oorspronkelijke zuiverheid, waarbij deze kenmerken intact gebleven zijn dankzij de onderaardse oorsprong van dit water […]’. Aangezien natuurlijk mineraalwater aldus ook wordt gedefinieerd op basis van zijn samenstelling, zij vastgesteld dat de kenmerken van natuurlijk mineraalwater een bepalende rol spelen bij de identificatie van dat water.
32
Daarnaast moet in herinnering worden gebracht dat artikel 8 van richtlijn 2009/54 niet enkel een verbod bevat om natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron onder verschillende handelsbenamingen in de handel te brengen (lid 2), maar ook bepaalt dat de naam van een plaats, een gehucht of een vlek slechts deel mag uitmaken van een handelsbenaming indien de bron van het natuurlijk mineraalwater op de door die handelsbenaming genoemde plaats wordt geëxploiteerd en mits daardoor geen verwarring wordt gesticht ten aanzien van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd (lid 1). Bovendien wordt in lid 3 van dat artikel de etikettering en reclame betreffende natuurlijk mineraalwater geregeld indien deze een andere handelsbenaming dan de naam van de bron of van zijn plaats van exploitatie vermelden, door in dat geval te vereisen dat deze plaats van exploitatie of de naam van de bron wordt vermeld ‘met lettertekens waarvan de hoogte en de breedte minstens anderhalve maal zo groot zijn als het grootste letterteken dat gebruikt is voor de aanduiding van die handelsbenaming’.
33
Artikel 8 van richtlijn 2009/54 strekt er in zijn geheel dus toe te verzekeren dat de consument bij zijn aankoop steeds in staat is de herkomst van het betrokken water ondubbelzinnig vast te stellen aan de hand van de naam van de bron van het natuurlijk mineraalwater of de vermelding van de plaats van exploitatie en dankzij die naam of vermelding een bepaald natuurlijk mineraalwater kan onderscheiden van ander natuurlijk mineraalwater. Uit dat artikel volgt immers dat die handelsbenaming ofwel de naam van de bron of de plaats van exploitatie bevat en derhalve als dusdanig kan worden gebruikt om het betrokken water te identificeren, ofwel van die naam of die plaats verschilt en die naam of die plaats derhalve op het etiket of in de reclame moet worden vermeld met grotere lettertekens dan die van de handelsbenaming. Dit artikel kent voor de identificatie van natuurlijk mineraalwater dus een bepalende rol toe aan de naam van de bron van dat water of, in voorkomend geval, de vermelding van zijn plaats van exploitatie.
34
Het belang van de rol die de naam van de bron en de plaats van exploitatie spelen bij de identificatie van natuurlijk mineraalwater, blijkt eveneens uit artikel 7, lid 2, onder b), van richtlijn 2009/54, waarin is bepaald dat op de etikettering van natuurlijk mineraalwater de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd en de naam van de bron moeten worden vermeld.
35
Aangezien de naam van de bron van natuurlijk mineraalwater een bepalende rol speelt bij de identificatie van dat water door de consument en een bepaald natuurlijk mineraalwater, zoals in punt 31 van het onderhavige arrest is vastgesteld, voornamelijk wordt geïdentificeerd aan de hand van zijn kenmerken, zijn het noodzakelijkerwijze de kenmerken van het natuurlijk mineraalwater die grotendeels de identiteit bepalen van de bron waarvan het afkomstig is. Het begrip natuurlijk mineraalwater ‘afkomstig van eenzelfde bron’ moet in wezen dus worden geacht betrekking te hebben op natuurlijk mineraalwater dat niet enkel eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag tot oorsprong heeft, maar ook dezelfde kenmerken heeft.
36
In de eerste plaats vindt die uitlegging steun in de algemene opzet van richtlijn 2009/54. In haar geheel beschouwd blijkt uit de richtlijn immers de doorslaggevende rol die bij de toepassing ervan wordt toegekend aan de kenmerken van natuurlijk mineraalwater.
37
In dit verband kan in het bijzonder worden verwezen naar artikel 4 van richtlijn 2009/54, dat bepaalt aan welke behandelingen natuurlijk mineraalwater zoals het bij het ontspringen voorkomt, mag worden onderworpen en op grond waarvan de behandelingen die worden opgesomd in lid 1, onder a) tot en met c), van dat artikel, slechts toegelaten zijn ‘voor zover [zij] niet tot gevolg [hebben] de samenstelling van dit water te veranderen wat de essentiële bestanddelen betreft die het zijn eigenschappen geven’, en naar artikel 6 van de richtlijn, dat vereist dat de recipiënten voor het verpakken voorzien zijn van een sluiting die erop berekend is om iedere mogelijkheid van vervalsing of besmetting van het natuurlijk mineraalwater te voorkomen, en aldus waarborgt dat de kenmerken van het natuurlijk mineraalwater op het vlak van kwaliteit en volksgezondheid bewaard blijven in de hele keten van productie en verhandeling.
38
Voorts kan worden verwezen naar artikel 7, lid 2, onder a), van richtlijn 2009/54, waarin is bepaald dat op de etikettering van natuurlijk mineraalwater verplicht ‘de analytische samenstelling van het water met vermelding van de kenmerkende bestanddelen’ wordt aangebracht, naar artikel 12, onder a) en b), van die richtlijn, op grond waarvan de Commissie grenswaarden voor de concentraties van bestanddelen van natuurlijk mineraalwater vaststelt en eventuele bepalingen die nodig zijn om hoge concentraties van bepaalde bestanddelen op de etikettering te vermelden, en naar bijlage II bij die richtlijn, waarvan punt 2 bepaalt dat de installaties voor de exploitatie met name zo moeten zijn gebouwd dat ‘het water de eigenschappen behoudt, die met zijn kwalificatie overeenkomen en die het op het ogenblik van het ontspringen bezat’.
39
In de tweede plaats is de in punt 35 van het onderhavige arrest uiteengezette uitlegging de enige die de verwezenlijking van de door richtlijn 2009/54 nagestreefde doelstellingen waarborgt.
40
In dit verband dienen volgens overweging 5 van richtlijn 2009/54 voorschriften voor natuurlijk mineraalwater in de eerste plaats gericht te zijn op de bescherming van de gezondheid van de consument, het voorkomen van misleiding van de consument en het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden. In die zin luidt het in overweging 7 van die richtlijn dat er dient voor te worden gezorgd dat natuurlijk mineraalwater in het handelsstadium die kenmerken behoudt welke de erkenning ervan als natuurlijk mineraalwater hebben gerechtvaardigd, en in overweging 9 dat met het oog op de voorlichting van de consument de vermelding van de samenstelling van natuurlijk mineraalwater op het etiket verplicht dient te zijn.
41
Gelet op de vaststellingen in de punten 29 tot en met 35 van het onderhavige arrest, hangt de handelsbenaming van een bepaald natuurlijk mineraalwater noodzakelijkerwijze samen met de kenmerken van dat water, zodat de consument misleid zou worden en niet in staat zou zijn een geïnformeerde keuze te maken op basis van de eigenschappen die een bepaald natuurlijk mineraalwater op het vlak van bescherming van de gezondheid kan bezitten, indien natuurlijk mineraalwater met dezelfde oorsprong en dezelfde kenmerken onder verschillende handelsbenamingen mocht worden verkocht.
42
Voorts worden in bijlage I bij richtlijn 2009/54 de relevante kenmerken voor de identificatie van natuurlijk mineraalwater vermeld, met name het gehalte aan mineralen, sporenelementen of andere bestanddelen, en is daarin vastgesteld op welk vlak en aan de hand van welke criteria die kenmerken moeten zijn beoordeeld. Die criteria worden opgesomd in deel II van die bijlage, waaruit onder meer blijkt dat voor het geologisch en hydrologisch onderzoek met name de juiste ligging van het winningspunt en de stratigrafie van de hydrogeologische aardlaag moeten worden vereist en dat bij het te verrichten fysisch, chemisch en fysisch-chemisch onderzoek met name het verband tussen de bodemgesteldheid en de aard en het type van de in het bronwater voorkomende minerale substanties wordt vastgesteld. In die bijlage is voorts bepaald dat ‘[d]e samenstelling, de temperatuur en de andere essentiële kenmerken van het natuurlijk mineraalwater […] constant [moeten] blijven binnen natuurlijke schommelingen’.
43
Dienaangaande hoeft voor de beoordeling van die kenmerken en dus voor de uitlegging van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 geen beroep te worden gedaan op de begrippen ‘watervoerende laag’ of ‘grondwaterlichaam’ in richtlijn 2000/60. Uit artikel 1 van die richtlijn en de rechtspraak van het Hof (zie in die zin arresten Commissie/Luxemburg, C-32/05, EU:C:2006:749, punt 41, en Commissie/Duitsland, C-525/12, EU:C:2014:2202, punt 50) blijkt immers dat de doelstellingen van richtlijn 2000/60 verschillen van die van richtlijn 2009/54. Terwijl eerstgenoemde richtlijn voornamelijk milieudoelstellingen nastreeft, is laatstgenoemde richtlijn immers gericht op de bescherming van de gezondheid van de consument, het voorkomen van misleiding van de consument en het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden. De bepalingen van richtlijn 2000/60 zijn dus niet dienstig voor de uitlegging waarom in casu wordt verzocht (zie naar analogie arrest Møller, C-585/10, EU:C:2011:847, punt 37).
44
Of een bepaald natuurlijk mineraalwater ‘afkomstig [is] van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54, kan dus enkel worden bepaald aan de hand van de bepalingen van die richtlijn.
45
Uit een en ander volgt dat, gelet op de definitie van natuurlijk mineraalwater in bijlage I bij richtlijn 2009/54, de algemene opzet van die richtlijn en het doel ervan, op de prejudiciële vragen moet worden geantwoord dat het begrip ‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van die richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het betrekking heeft op natuurlijk mineraalwater gewonnen uit een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten dat eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag tot oorsprong heeft, voor zover de kenmerken van dat water volgens de in bijlage I bij die richtlijn vermelde criteria bij al die natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten identiek zijn en constant blijven binnen natuurlijke schommelingen.
Kosten
46
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:
Het begrip‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater moet aldus worden uitgelegd dat het betrekking heeft op natuurlijk mineraalwater gewonnen uit een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten dat eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag tot oorsprong heeft, voor zover de kenmerken van dat water volgens de in bijlage I bij die richtlijn vermelde criteria bij al die natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten identiek zijn en constant blijven binnen natuurlijke schommelingen.
ondertekeningen
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 24‑06‑2015
Conclusie 14‑04‑2015
N. Jääskinen
Partij(en)
Zaak C-207/141.
Hotel Sava Rogaška, gostinstvo, turizem in storitve, d.o.o.
tegen
Republika Slovenija
[verzoek van het Vrhovno sodišče (Slovenië) om een prejudiciële beslissing]
I — Inleiding
1.
In de 19e eeuw werd het populair bronwater aan de bron te consumeren en onder invloed van de sociale en culturele ontwikkeling werd dit water ook in flessen in de handel gebracht. In 1870 werd in de eerste reclame voor de bron van het natuurlijk mineraalwater Perrier gesproken van ‘de prinses van het tafelwater’. In het Unierecht strekt de regelgeving voor natuurlijk mineraalwater ertoe vrij verkeer van goederen tot stand te brengen en te waarborgen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de bescherming van de consument.
2.
Binnen die context wordt met het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing gevraagd naar de uitlegging van het begrip ‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54/EG2., waarbij richtlijn 80/777/EEG3. — de eerste richtlijn tot regeling van de markt van gebotteld water in het Unierecht — is gecodificeerd en vervangen. Volgens artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 is het met name verboden natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron in de handel te brengen onder verschillende handelsbenamingen.
3.
Het hoofdgeding, tussen de onderneming Hotel Sava Rogaška, gostinstvo, turizem in storitve, d.o.o. (hierna: ‘HSR’) en de Republika Slovenija (Republiek Slovenië), vertegenwoordigd door het Ministrstvo za kmetijstvo in okolje (ministerie van Landbouw en Milieubeheer; hierna: ‘ministerie’), betreft de weigering van het ministerie om HSR de benaming ‘natuurlijk mineraalwater’ te laten gebruiken. Blijkens de stukken is de weigering in het hoofdgeding gebaseerd op het feit dat eenzelfde ondergrondse laag leidt naar twee onttrekkingspunten, waaronder het onttrekkingspunt waarvoor aan HSR een exploitatieconcessie is verleend. Het water van het andere onttrekkingspunt is in Slovenië reeds erkend onder een bijzondere benaming en wordt er onder die benaming rechtmatig in de handel gebracht.
4.
Deze zaak, die betrekking heeft op vrij technische begrippen en waarin een uitleggingsprobleem aan bod komt dat samenhangt met de verhouding tussen de criteria inzake de objectieve eigenschappen van mineraalwater enerzijds en de criteria inzake de hydrogeologische structuur van het ontspringen ervan anderzijds, biedt het Hof de gelegenheid zich voor de eerste keer uit te spreken over de uitlegging van richtlijn 2009/54, met het oog op de verduidelijking van de doelstellingen van die richtlijn en de waarden die tot de vaststelling ervan hebben geleid.
II — Toepasselijke bepalingen
A — Unierecht
5.
De overwegingen 5 en 9 van richtlijn 2009/54 luiden:
- ‘(5)
Voorschriften voor natuurlijk mineraalwater dienen in de eerste plaats gericht te zijn op de bescherming van de gezondheid van de consument, het voorkomen van misleiding van de consument en het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden.
[…]
- (9)
Met het oog op de voorlichting van de consument dient de vermelding van de samenstelling van natuurlijk mineraalwater op het etiket verplicht te zijn.’
6.
In artikel 1, lid 1, van deze richtlijn is bepaald:
‘Deze richtlijn heeft betrekking op water, gewonnen uit de bodem van een lidstaat, dat door de verantwoordelijke autoriteit van die staat wordt erkend als natuurlijk mineraalwater dat voldoet aan het bepaalde in bijlage I, deel I.’
7.
Artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 bepaalt:
‘Het in de handel brengen onder verschillende handelsbenamingen van een natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron is verboden.’
8.
Bijlage I bij richtlijn 2009/54 bevat in deel I, met het opschrift ‘Definitie’, de volgende punten:
- ‘1.
Men verstaat onder ‘natuurlijk mineraalwater’, in de betekenis van artikel 5, microbiologisch gezond water, een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong hebbende, afkomstig van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten.
Natuurlijk mineraalwater onderscheidt zich duidelijk van gewoon drinkwater:
- a)
door de natuurlijke samenstelling, die gekenmerkt wordt door het gehalte aan mineralen, sporenelementen of andere bestanddelen en, in voorkomend geval, door bepaalde uitwerkingen,
- b)
door de oorspronkelijke zuiverheid,
waarbij deze kenmerken intact gebleven zijn dankzij de onderaardse oorsprong van dit water […]
[…]
- 3.
De samenstelling, de temperatuur en de andere essentiële kenmerken van het natuurlijk mineraalwater moeten constant blijven binnen natuurlijke schommelingen; in het bijzonder moeten zij niet worden gewijzigd door eventuele variaties in het debiet. […]’
9.
Bij richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid4. is een kader voor het beheer en de gemeenschappelijke bescherming van water vastgesteld dat niet is gebaseerd op nationale grenzen of nationaal beleid, maar op waterformaties en dus per stroomgebied geldt, rekening houdend met duurzame ontwikkeling. Op terminologisch vlak bevat artikel 2 van de richtlijn een complex geheel van zeer technische definities, zoals van watervoerende laag of grondwaterlichaam.
B — Nationaal recht
10.
Richtlijn 80/777, vervangen door richtlijn 2009/54, is in Sloveens recht met name omgezet bij het besluit betreffende natuurlijk mineraalwater, bronwater en tafelwater.5. Volgens artikel 4, lid 1, van dat besluit is mineraalwater water dat, behalve aan bepaalde microbiologische vereisten, onder meer voldoet aan de voorwaarde dat het een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong heeft dat of die is beschermd tegen elke mogelijke vorm van verontreiniging, en afkomstig is van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten. Artikel 12, lid 4, van het besluit bepaalt dat natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron slechts onder één handelsmerk mag worden verkocht.
III — Feiten van het hoofdgeding, prejudiciële vragen en procesverloop voor het Hof
11.
Blijkens de stukken heeft HSR op 18 juli 2011 het ministerie verzocht de handelsbenaming ‘ROI Roitschocrene’ in Slovenië te erkennen voor het natuurlijk mineraalwater afkomstig van onttrekkingspunt ‘RgS-2/88’.
12.
Bij besluit van 26 februari 2012 heeft het ministerie dit verzoek afgewezen op grond dat natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron overeenkomstig artikel 12, lid 4, van het besluit en artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 slechts onder één handelsbenaming in de handel mag worden gebracht en dat natuurlijk mineraalwater afkomstig van dezelfde watervoerende laag als het betrokken water, maar van een ander onttrekkingspunt (‘V-3/66–70’), bij besluit van 3 juli 2001 reeds was erkend als natuurlijk mineraalwater onder de handelsbenaming ‘Donat Mg’ en als dusdanig in de handel was gebracht.
13.
HSR heeft bij het Upravno sodišče (administratieve rechtbank) een beroep tot nietigverklaring van dit besluit ingesteld, op grond dat onttrekkingspunt ‘RgS-2/88’ niet hetzelfde water voortbrengt als onttrekkingspunt ‘V-3/66–70’ en dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen de begrippen ‘bron’ en ‘watervoerende laag’. Dit beroep werd verworpen, waarna HSR cassatieberoep heeft ingesteld bij de verwijzende rechter, met name op grond dat de administratieve rechtbank het begrip ‘bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 verkeerd had uitgelegd.
14.
In zijn verwijzingsbeslissing heeft het Vrhovno sodišče (hooggerechtshof) verduidelijkt dat de onttrekkingspunten ‘V-3/66–70’ en ‘RgS-2/88’ eenzelfde watervlak of onderaardse laag delen.6. Voorts heeft het vermeld dat het natuurlijk mineraalwater Donat Mg is ingeschreven in het register van natuurlijke mineraalwaters die in Slovenië zijn erkend en is opgenomen op de lijst van natuurlijke mineraalwaters die door de lidstaten zijn erkend7., waarbij als bron de Donat-bron is opgegeven.8.
15.
De verwijzende rechter wenst verduidelijking over de uitlegging van de uitdrukking ‘mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ in artikel 8 van richtlijn 2009/54. Hij merkt op dat het begrip ‘bron’ in de richtlijn meermaals wordt gebruikt, maar niet wordt gedefinieerd. Gelet op de verschillen tussen de taalversies wat betreft de definitie van ‘natuurlijk mineraalwater’ in hoofdstuk I, punt 1, van bijlage I bij de richtlijn, kan dat begrip op verschillende manieren worden uitgelegd. Om die redenen heeft het Vrhovno sodišče besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vragen te stellen:
- ‘1)
Moet artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54[…] aldus worden uitgelegd dat onder ‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ moet worden verstaan:
- a)
water afkomstig van eenzelfde onttrekkingspunt en niet water dat uit verschillende onttrekkingspunten wordt gehaald, ook al betreft het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van ‘watervoerende laag’ en ‘grondwaterlichaam’ van [de kaderrichtlijn water];
- b)
water afkomstig van eenzelfde onttrekkingspunt en niet water dat uit verschillende onttrekkingspunten wordt gehaald, ook al betreft het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van ‘watervoerende laag’ en ‘grondwaterlichaam’ van [de kaderrichtlijn water], met dien verstande dat een dergelijke definitie ook omstandigheden in aanmerking neemt als de afstand tussen de onttrekkingspunten, de diepte van die punten, de specifieke kwaliteit van het water afkomstig uit een enkel onttrekkingspunt (bijvoorbeeld de chemische en microbiologische samenstelling), de hydraulische verbinding tussen de onttrekkingspunten, het open of gesloten karakter van de watervoerende laag;
- c)
al het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van de begrippen ‘watervoerende laag’ en ‘grondwaterlichaam’ van [de kaderrichtlijn water], ongeacht of het aan de oppervlakte komt via meerdere onttrekkingspunten;
- d)
al het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van de begrippen ‘watervoerende laag’ en ‘grondwaterlichaam’ van [de kaderrichtlijn water], ongeacht of het aan de oppervlakte komt via meerdere onttrekkingspunten, met dien verstande dat een dergelijke definitie ook omstandigheden in aanmerking neemt als de afstand tussen de onttrekkingspunten, de diepte van die punten, de specifieke kwaliteit van het water afkomstig uit individuele onttrekkingspunten (bijvoorbeeld de chemische en microbiologische samenstelling), de hydraulische verbinding tussen de onttrekkingspunten, het open of gesloten karakter van de watervoerende laag?
- 2)
Indien geen van de in vraag 1 voorgestelde oplossingen kan worden aanvaard, moet de uitlegging van het begrip ‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ dan worden gebaseerd op omstandigheden als de afstand tussen de onttrekkingspunten, de diepte van die punten, de specifieke kwaliteit van het water afkomstig uit de individuele onttrekkingspunten, de hydraulische verbinding tussen de onttrekkingspunten, het open of gesloten karakter van de watervoerende laag?’
16.
Het verzoek om een prejudiciële beslissing is op 25 april 2014 ter griffie van het Hof ingekomen. HSR, de Sloveense, de Tsjechische en de Griekse regering en de Europese Commissie hebben schriftelijke opmerkingen ingediend. HSR, de Sloveense en de Griekse regering en de Commissie zijn verschenen ter terechtzitting van 4 maart 2015.
IV — Analyse
A — Behandeling van de prejudiciële vragen
17.
Met zijn vragen verzoekt de verwijzende rechter het Hof om uitlegging van het in artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 neergelegde verbod om ‘een natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ onder verschillende handelsbenamingen in de handel te brengen. De verwijzende rechter formuleert in zijn vraagstelling weliswaar uiteenlopende uitleggingshypotheses, maar alle vragen hebben betrekking op hetzelfde begrip. Ongeacht de structuur van de vraagstelling stel ik dan ook, net als de partijen die schriftelijke opmerkingen in de onderhavige zaak hebben gemaakt, voor om de vragen samen te behandelen.
B — Unieregeling inzake natuurlijk mineraalwater
18.
Blijkens de stukken is het centrale probleem waarmee de verwijzende rechter wordt geconfronteerd dat richtlijn 2009/54 het begrip ‘bron’ niet omschrijft en dit begrip derhalve op verschillende manieren zou kunnen worden uitgelegd. Indien de hoofddoelstelling is om misleiding van de consument te voorkomen, zou het begrip ‘eenzelfde bron’ enkel mogen verwijzen naar ‘eenzelfde onttrekkingspunt’. Enkel water uit eenzelfde onttrekkingspunt, met dezelfde chemische en microbiologische samenstelling, zou dan onder dat begrip vallen. Indien daarentegen zou worden uitgegaan van een ruime uitlegging, moet het begrip ‘eenzelfde bron’ in die zin worden begrepen dat het betrekking heeft op water uit verschillende ontspringingspunten van dezelfde watervoerende laag in de zin van de kaderrichtlijn water.9.
19.
In dit verband is het zinvol om eerst het domein van de uitlegging af te bakenen.
20.
In herinnering zij gebracht dat de harmonisatie op het gebied van de handel in gebotteld water een bijzonder lang en complex proces binnen de interne markt heeft gevergd. Het verschil in benadering tussen de lidstaten had voornamelijk betrekking op het concept zelf van natuurlijk mineraalwater.10. Bijgevolg werd de richtlijn ter harmonisatie van de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater pas in 1980 vastgesteld, terwijl de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen op het gebied van voedingsmiddelen en dranken reeds sinds het einde van de jaren 1950 aan de orde was.11. Op internationaal niveau kwam datzelfde verschil in benadering naar voren in de debatten in het kader van de vaststelling van de Codex alimentarius.12.
21.
Richtlijn 80/777 had betrekking op de exploitatie en het in de handel brengen van levensmiddelen, waarbij bijzondere aandacht uitging naar de bescherming tegen elk risico van verontreiniging, daar de volksgezondheid aan de orde was. Daarnaast waarborgde zij de rechten van de consument, doordat zij via de verpakking aan de bron en een passende sluiting de garantie bood dat de vloeistof de eigenschappen behield die voor de erkenning als mineraalwater beslissend waren.13. Richtlijn 2009/54 houdt, als opvolger van richtlijn 80/777, in grote lijnen dezelfde koers aan.
22.
Richtlijn 2009/54 — vastgesteld op basis van artikel 95 EG (artikel 114 VWEU) — maakt deel uit van de onderlinge aanpassing van de wettelijke regelingen met het oog op de instelling en de werking van de interne markt op het gebied van levensmiddelen.14. Wezenlijk voor de uitlegging van de richtlijn is overweging 5, volgens welke voorschriften voor natuurlijk mineraalwater in de eerste plaats gericht dienen te zijn op de bescherming van de gezondheid van de consument, het voorkomen van misleiding van de consument en het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden. Zoals de Griekse regering opmerkt, is die overweging immers toegevoegd aan de ratio legis van richtlijn 2009/54 in het kader van de herschikking van richtlijn 80/777.
23.
De problematiek van drinkbaar water, en gebotteld water in het bijzonder, wordt horizontaal geregeld. Zij maakt het voorwerp uit van verschillende handelingen, waaronder de richtlijn betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water15., de richtlijn tot vaststelling van de bestanddelen van natuurlijk mineraalwater die een risico voor de volksgezondheid kunnen vormen16. en de richtlijn waarbij het concept van medicinaal water wordt ingevoerd17.. Wat meer in het bijzonder de regels inzake etikettering betreft, bevat richtlijn 2009/54 aanvullingen en afwijkingen ten opzichte van de algemene regels in de regeling inzake etikettering van voedingsmiddelen18..
24.
Niettemin lijkt het ontbreken van een wettelijke definitie van het begrip ‘bron’ in richtlijn 2009/54 mij niet te impliceren dat gebruik moet worden gemaakt van de definities in de kaderrichtlijn water, gezien de verschillende doelstellingen en voorwerpen. Een dergelijke optie zou zelfs blijk kunnen geven van een verkeerde rechtsopvatting.
25.
Zoals het Hof reeds heeft benadrukt, is de kaderrichtlijn water immers een kaderrichtlijn die is vastgesteld op basis van artikel 175, lid 1, EG (thans artikel 192 VWEU). Zij voorziet in gemeenschappelijke beginselen en in een algemeen actiekader voor de bescherming van water en zorgt voor het coördineren, integreren en, op langere termijn, ontwikkelen van algemene beginselen en structuren met het oog op de bescherming en het duurzame gebruik van water in de Europese Unie.19. De kaderrichtlijn water beoogt evenwel geen volledige harmonisatie van de regelingen van de lidstaten op het gebied van water.20. Blijkens overweging 19 ervan beoogt zij het aquatische milieu in de Unie in stand te houden en te verbeteren. Deze doelstelling van ecologische aard betreft in de eerste plaats de kwaliteit van de betrokken wateren.21.
26.
Weliswaar kan niet worden uitgesloten dat de begrippen uit verschillende richtlijnen in feite hetzelfde natuurlijk verschijnsel omschrijven, voor zover een watervoerende laag, een watervlak of een onderaardse laag alle verwijzen naar een vorm van ondergrondse waterverzameling. De onduidelijkheid van het verband tussen die begrippen pleit echter tegen een rechtstreeks beroep op de technische begrippen van de kaderrichtlijn water voor de uitlegging van richtlijn 2009/54.
27.
Tot slot merk ik op dat de in het kader van het hoofdgeding gerezen vragen die betrekking hebben op de praktijk van de nationale autoriteiten inzake de toekenning van concessies voor het oppompen van natuurlijk mineraalwater niet relevant zijn voor de uitlegging waarom wordt verzocht, in die zin dat zij zonder invloed zijn op het begrip ‘mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54.
28.
Tegen de achtergrond van die overwegingen moet artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 worden uitgelegd.
C — Begrip ‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8 van richtlijn 2009/54
1. Gekozen benadering voor de betrokken uitlegging
29.
Artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 bepaalt dat het in de handel brengen onder verschillende handelsbenamingen van een natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron verboden is. Vermeldenswaardig is dat artikel 8 van richtlijn 2009/54 niet is gewijzigd ten opzichte van het voorstel van richtlijn 80/777 dat de Commissie in 1970 indiende.22. Deze bepaling is dus niet alleen beknopt, maar ook constant.
30.
Volgens de rechtspraak van het Hof moet voor het bepalen van de draagwijdte van een bepaling van Unierecht rekening worden gehouden met zowel de bewoordingen en de context als de doelstellingen van deze bepaling, waarbij de ontstaansgeschiedenis ervan eveneens relevante gegevens voor de uitlegging kan bevatten.23.
31.
In dit verband zij opgemerkt dat de uitlegging van het begrip ‘eenzelfde bron’ in casu een bijzondere spanning doet ontstaan tussen de objectieve eigenschappen van mineraalwater enerzijds en de hydrogeologische kenmerken van de weg van het water naar de bodem anderzijds. De verwijzende rechter wenst in het bijzonder van het Hof te vernemen wat de relevantie is van met name de afstand tussen de onttrekkingspunten, de specifieke kwaliteit van het water, de hydraulische verbinding tussen de punten en de diepte van de onttrekkingspunten. De aan het Hof overgelegde stukken bevatten verschillende standpunten over deze aspecten. In het bijzonder benadrukt HSR het verschil tussen een bron en een watervoerende laag.
32.
Volgens mij wordt de gevraagde uitlegging zinloos vaag door een dergelijke technische behandeling. Ik wens voor de verduidelijking van de inhoud van artikel 8 van richtlijn 2009/54 te vertrekken van het kernbegrip van richtlijn 2009/54, te weten natuurlijk mineraalwater, in samenhang met de voornaamste doelstelling van die richtlijn, bescherming van de consument. Op grond van dit uitgangspunt kan de conclusie worden getrokken dat voor de uitlegging van het begrip ‘eenzelfde bron’ de hydrologische toestand bijkomstig is.
2. Begrip natuurlijk mineraalwater in het licht van de doelstelling van consumentenbescherming
33.
Met de uitdrukking ‘natuurlijk mineraalwater’ in de zin van deel I, punt 1, van bijlage I bij richtlijn 2009/54 bedoelde de Uniewetgever ‘microbiologisch gezond water24., een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong hebbende, afkomstig van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten’. Die definitie verwijst dus tegelijkertijd naar twee niveaus, enerzijds de oorsprong van het natuurlijk mineraalwater en anderzijds de herkomst ervan. Volgens dat punt 1 onderscheidt natuurlijk mineraalwater zich overigens van gewoon drinkwater door zijn natuurlijke samenstelling en oorspronkelijke zuiverheid.
34.
Voor de uitlegging van het begrip ‘bron’ wordt met die definitie echter niet alle twijfel weggenomen, in het bijzonder wanneer zij wordt vergeleken met die in andere taalversies25., met name die waarin de begrippen oorsprong en herkomst van het water overlappen, zoals in de Sloveense taalversie.26.
35.
Wanneer er tussen de verschillende taalversies van een tekst van de Unie verschillen bestaan, moet bij de uitlegging van de betrokken bepaling worden gelet op de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt.27.
36.
Zoals ik reeds heb opgemerkt, kent de wetgever in dit verband een bijzondere plaats toe aan de bescherming van de consument. Die doelstelling heeft in richtlijn 2009/54 een weerslag op verschillende niveaus. Ten eerste blijkt de weerslag op de doelstelling van vrij verkeer van natuurlijke mineraalwaters uit de verplichting in de richtlijn om gemeenschappelijke regels vast te stellen die van toepassing zijn op de gestelde microbiologische vereisten op grond waarvan water als natuurlijk mineraalwater kan worden gekwalificeerd, en de vaststelling van een stelsel van erkenning door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van water dat aan de vereisten van de richtlijn beantwoordt. Ten tweede, wat betreft de weerslag op de doelstelling van bescherming van de gezondheid van de consument, bevat richtlijn 2009/54 vereisten inzake de vermelding van de analytische samenstelling van natuurlijk mineraalwater in samenhang met de etiketteringsvereisten in het algemeen.28. In dat verband zijn in de richtlijn ook noodmaatregelen neergelegd om het hoofd te bieden aan gevaren voor de volksgezondheid. Ten derde wordt in richtlijn 2009/54 — wat betreft de weerslag op de doelstelling om eerlijke handelsvoorwaarden te waarborgen en misleiding van de consument te voorkomen29. — de nadruk gelegd op de identificatie van de unieke herkomst van het mineraalwater, die wordt geïllustreerd door het verbod in artikel 8, lid 2.
37.
Het gehele artikel 8 van richtlijn 2009/54 heeft betrekking op de problematiek van de handelsbenaming in de zin van de vermelding van de geografische herkomst van het water. Zo bepaalt artikel 8, lid 1, van de richtlijn met name dat de naam van een plaats deel mag uitmaken van een handelsbenaming, mits de bron van het natuurlijk mineraalwater op de door die handelsbenaming genoemde plaats wordt geëxploiteerd. In dezelfde lijn verbiedt lid 2 van dat artikel het in de handel brengen onder verschillende handelsbenamingen van water afkomstig van eenzelfde bron. Tot slot betreft artikel 8, lid 3, van richtlijn 2009/54 de problematiek van de correcte identificatie van de bron en de plaats van exploitatie van het natuurlijk mineraalwater bij etikettering en in reclame.
38.
Anders dus dan bij de regelgeving op het gebied van merken, op grond waarvan meerdere merken voor hetzelfde product kunnen worden gebruikt, beoogt artikel 8 van richtlijn 2009/54 dat de bron en de geografische oorsprong zoals zij blijken uit de handelsbenaming van het natuurlijk mineraalwater ondubbelzinnig kunnen worden geïdentificeerd.
39.
Uiteindelijk is het dus wezenlijk dat de analytische samenstelling van het water beantwoordt aan de vereisten van richtlijn 2009/54 en wordt meegedeeld aan de consument, die door de handelsbenaming en/of de etikettering in staat moet zijn de gegevens inzake de geografische herkomst van het water te identificeren.
40.
Zoals uit die richtlijn blijkt, is natuurlijk mineraalwater immers water dat ontspringt of wordt onttrokken aan de bron en waarvan de samenstelling, de temperatuur en de andere essentiële kenmerken constant zijn binnen natuurlijke schommelingen. Zoals de Tsjechische regering stelt, worden de doelstellingen van overweging 5 van richtlijn 2009/54 niet verwezenlijkt indien een natuurlijk mineraalwater met dezelfde eigenschappen, dat weliswaar uit verschillende onttrekkingspunten wordt gewonnen, onder verschillende benamingen in de handel wordt gebracht.
41.
De uitlegging van het begrip ‘natuurlijk mineraalwater’ in samenhang met overweging 5 van richtlijn 2009/54 leidt derhalve tot de vaststelling dat het doel van de wetgever wordt bereikt wanneer de definitie van ‘eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 enkel betrekking heeft op het niveau van het ontspringen van het natuurlijk mineraalwater, dus de herkomst ervan in de zin van punt 1 van bijlage I bij richtlijn 2009/54.
3. Relevantie van de hydrogeologische toestand voor de bepaling van het begrip ‘eenzelfde bron’
42.
Teneinde de draagwijdte van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 beter af te grenzen, moeten een aantal technische aspecten worden onderzocht. In dit verband is een rapport van het Agence française de sécurité sanitaire de l'alimentation (AFSSA) (Frans agentschap voor voedselveiligheid)30., waarnaar de Commissie verwijst in haar schriftelijke opmerkingen, interessant. Wat betreft de hydrogeologische context blijkt daaruit dat al het natuurlijk mineraalwater ontstaat door de infiltratie van meteorisch water31. dat opnieuw aan de oppervlakte komt na een lange ondergrondse weg.32. Grondwater daalt door de zwaartekracht totdat de verticale penetratie wordt gestuit door een obstakel33. en het verzamelt zich in poriën en bressen in de ondergrond (watervoerende laag)34., van waaruit het horizontaal wegstroomt. Wanneer de hydraulische druk in het verzadigde gedeelte van de watervoerende laag hoger wordt dan de druk in de mogelijke ontspringingspunten, stroomt het water weg via de natuurlijke openingen, de bronnen. Dat rapport stelt voor de bepaling van de geologische structuur van water ook de begrippen afzetting35. en grondwatersysteem36. tegenover elkaar.
43.
Doorslaggevend voor de uitlegging van het begrip ‘eenzelfde bron’ zoals hierboven voorgesteld, is volgens mij enerzijds de vaststelling dat ‘de hydrogeologische omstandigheden die leiden tot het ontstaan van natuurlijk mineraalwater divers en vaak complex zijn’37. en anderzijds de bevestiging dat er vele natuurlijke openingen — de bronnen van het natuurlijk mineraalwater — zijn in verhouding tot de ondergrondse horizontale opslaglagen van dat water.
44.
Bovendien ben ik met advocaat-generaal Elmer, die zich in de zaak Badische Erfrischungs-Getränke heeft uitgesproken over de definitie van natuurlijk mineraalwater38., van mening dat het ontbreken van een omschrijving van het begrip ‘bron’ de bedoeling van de wetgever aantoont. Had hij immers het begrip ‘bron’ voornamelijk afhankelijk willen stellen van hydrogeologische kenmerken, zoals een stelsel van watervlakken, ondergrondse lagen of onttrekkingspunten, zou het logisch zijn geweest om de inhoud ervan te bepalen. Het gebruik van ‘bron’ in richtlijn 2009/54 bevestigt dat met dit begrip veeleer naar allerlei ontspringingsvormen van mineraalwater — natuurlijk of kunstmatig — wordt verwezen.39. De geologische structuur is daarentegen wezenlijk voor de identificatie van natuurlijk mineraalwater op zich en de kenmerken ervan.
45.
Om die reden is ondanks alles de eigenheid van het natuurlijk mineraalwater, ongeacht de hydrogeologische samenstelling van de bodem waaraan het water wordt onttrokken, de relevante factor voor de bepaling van ‘eenzelfde bron’.
46.
Natuurlijk mineraalwater wordt immers gedefinieerd aan de hand van de chemische samenstelling ervan met een bepaalde unieke herkomst (op grond waarvan het wordt onderscheiden van water met exact dezelfde chemische samenstelling dat door behandeling drinkbaar is gemaakt).40. Voor de consument is het dus van belang dat dezelfde handelsbenaming hetzelfde natuurlijk mineraalwater betreft. Vanuit die invalshoek is het criterium van de hydrogeologische structuur van een watervlak, ondergrondse laag of watervoerende laag in wetenschappelijke zin op zich niet van belang, omdat de samenstelling van het water wordt bepaald door de geologische weg naar het aardoppervlak. Bijgevolg betreft het begrip ‘bron’ in de zin van richtlijn 2009/54 een of meerdere natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten, waaruit hetzelfde water in de zin van bijlage I bij richtlijn 2009/54 vloeit.
47.
Ik breng in herinnering dat natuurlijk mineraalwater in de zin van richtlijn 2009/54 in elk geval moet worden geëxploiteerd zoals het bij het ontspringen voorkomt, zonder andere behandeling dan de afscheiding van de labiele en ongewenste bestanddelen.41. Bovendien is in punt 3 van deel I van bijlage I bij richtlijn 2009/54 bepaald dat ‘[d]e samenstelling, de temperatuur en de andere essentiële kenmerken van het natuurlijk mineraalwater […] constant [moeten] blijven binnen natuurlijke schommelingen; in het bijzonder moeten zij niet worden gewijzigd door eventuele variaties in het debiet’. Die overweging biedt overigens steun aan de stelling dat de samenstelling van het water en niet de structuur van het geologische ontspringen ervan doorslaggevend is voor het verzekeren van de doelstelling van consumentenbescherming.
48.
Voorts wens ik te benadrukken dat de omstandigheid dat het water zijn oorsprong heeft in hetzelfde watervlak of dezelfde ondergrondse laag een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde is om het kunnen beschouwen als hetzelfde natuurlijk mineraalwater. Chemisch identieke waters die een verschillende hydraulische en geologische oorsprong hebben, zijn dus niet hetzelfde natuurlijk mineraalwater.
49.
Gelet op een en ander ben ik van mening dat ‘een natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 verwijst naar water afkomstig van een of meerdere natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten, dat eenzelfde watervlak of onderaardse laag tot oorsprong heeft, voor zover dat water identieke kenmerken heeft die bij al die natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten constant blijven binnen natuurlijke schommelingen. Daarentegen kan mineraalwater afkomstig van verschillende natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten, dat hetzelfde watervlak of dezelfde ondergrondse laag deelt, maar waarvan de analytische eigenschappen niet identiek zijn volgens de criteria van bijlage I bij richtlijn 2009/54, niet worden beschouwd als afkomstig van dezelfde bron.
V — Conclusie
50.
Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging, de prejudiciële vragen van het Vrhovno sodišče te beantwoorden als volgt:
‘De uitdrukking ‘natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater verwijst naar water afkomstig van een of meerdere natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten, dat eenzelfde watervlak of onderaardse laag tot oorsprong heeft, voor zover dat water identieke kenmerken heeft die bij al die natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten constant blijven binnen natuurlijke schommelingen.’
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 14‑04‑2015
orspronkelijke taal: Frans.
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (PB L 164, blz. 45).
Richtlijn van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (PB L 229, blz. 1).
PB L 327, blz. 1. Richtlijn zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 (PB L 140, blz. 114; hierna: ‘kaderrichtlijn water’). Deze richtlijn is aangevuld door richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372, blz. 19).
Pravilnik o naravni mineralni vodi, izvirski vodi in namizni vodi (Uradni list RS, nr. 50/04 van 6. 5. 2004), zoals gewijzigd door Pravilnik o spremembah in dopolnitvah Pravilnika o naravni mineralni vodi, izvirski vodi in namizni vodi (Uradni list RS, nr. 75/05 van 9. 8. 2005; hierna: ‘besluit’).
Volgens de opmerkingen van HSR haalt zij haar natuurlijk mineraalwater uit onttrekkingspunt ‘RgS-2/88’, op een diepte van 274 meter. De onderneming Droga Kolinska d.d. (hierna: ‘Droga Kolinska’) haalt haar mineraalwater uit onttrekkingspunt ‘Donat Mg V-3/66–70’, op een diepte van 606 meter. De onttrekkingspunten liggen meer dan 5 kilometer uit elkaar.
Zie PB 2013, C 95, blz. 38.
Blijkens de stukken heeft het ministerie bij besluit van 3 juli 2001 het water uit de onttrekkingspunten ‘RgS-2/88’ en ‘V-3/66–70’ erkend als natuurlijk mineraalwater onder de handelsbenaming ‘Donat Mg’, hoewel de onderneming waarop het besluit betrekking heeft, Droga Kolinska, geen concessie heeft om het water uit onttrekkingspunt ‘RgS-2/88’ te gebruiken. Die concessie is krachtens een besluit van 14 februari 2008 immers aan HSR verleend. Droga Kolinska mag dat water dus niet in de handel brengen onder de handelsbenaming ‘Donat Mg’.
Artikel 2, punt 11, van de kaderrichtlijn water omschrijft een watervoerende laag als ‘één of meer ondergrondse rotslagen of andere geologische lagen die voldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater’. Volgens artikel 2, punt 12, van de kaderrichtlijn water is een ‘grondwaterlichaam’ ‘een afzonderlijke grondwatermassa in één of meer watervoerende lagen’.
Zo was er sprake van een ‘Latijns’ model, waar de Staat op basis van wetenschappelijke expertise tussenkomt in de classificatie, en voor het in de handel brengen van de producten voorafgaande toelating is vereist. Volgens het Duitse model werken bedrijven op basis van sectorale overeenkomsten die uitsluitend zijn gebaseerd op de chemische samenstelling van het product (mineralisatie). In het Britse model staat het daarentegen hoofdzakelijk aan de consument om de beste keuze te maken tussen de zeer diverse producten die in de handel worden gebracht. Zie in dat verband Marty, N., ‘La construction d'un marché européen des eaux embouteillées: enjeux, acteurs et déroulement des négociations de la directive 80/777 sur les eaux minérales (années 1950-années 1980)’, Revue d'histoire de l'intégration européenne, vol. 19, 2013, nr. 2, blz. 227–242.
Voor een gedetailleerde historische beschrijving, zie Marty, N., op. cit.
Doussin, J.-P., Les eaux minérales dans le Codex alimentarius -Un choc des cultures, Annales des Mines, mei 1998, blz. 30. De commissie van de Codex alimentarius, die in 1963 werd opgericht door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), stelt internationale en geharmoniseerde normen voor voedingsmiddelen, richtsnoeren en gedragscodes vast die ertoe strekken de gezondheid van de consument te beschermen en eerlijke handelspraktijken inzake voedingsmiddelen te verzekeren. Zie het internetadres http://www.codexalimentarius.org/codex-home/fr/.
Richtlijn 80/777 werd juist vastgesteld om belemmeringen voor het in de handel brengen van die dranken weg te werken en de werking van de gemeenschappelijke markt te vereenvoudigen. Zie de conclusie van advocaat-generaal Ruiz-Jarabo Colomer in de zaak Commissie/Duitsland (C-463/01, EU:C:2004:290, punt 56).
Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PB L 404, blz. 9, met rectificatie PB 2007 L 12, blz. 3) is volgens artikel 1 ervan van toepassing onverminderd de bepalingen van richtlijn 80/777. De verhouding tussen deze twee handelingen is het onderwerp van een van de rechtsvragen in de zaak Neptune Distribution (C-157/14), aanhangig bij het Hof.
Richtlijn 80/778/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 229, blz. 11), die is ingetrokken en vervangen bij richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330, blz. 32), zoals gewijzigd.
Richtlijn 2003/40/EG van de Commissie van 16 mei 2003 tot vaststelling van de lijst, de grenswaarden voor de concentratie en de vermelding op het etiket van bestanddelen van natuurlijk mineraalwater en van de voorwaarden voor het gebruik van met ozon verrijkte lucht bij de behandeling van natuurlijk mineraalwater en bronwater (PB L 126, blz. 34).
Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311, blz. 67).
Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PB L 109, blz. 29). Zie overweging 8 van richtlijn 2009/54.
Zie inzake de complexiteit van het voorwerp van de kaderrichtlijn water mijn conclusie in de zaak Bund für Umwelt und Naturschutz Deutschland (C-461/13, EU:C:2014:2324).
Arrest Commissie/Luxemburg (C-32/05, EU:C:2006:749, punt 41).
Arrest Commissie/Duitsland (C-525/12, EU:C:2014:2202, punt 51).
PB 1970, C 69, blz. 14.
Zie met name arrest Inuit Tapiriit Kanatami e.a./Parlement en Raad (C-583/11 P, EU:C:2013:625, punt 50 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
In de zin van artikel 5 van richtlijn 2009/54, dat in samenhang gelezen met deel III van bijlage I bij die richtlijn betrekking heeft op het totale gehalte aan micro-organismen in natuurlijk mineraalwater.
In de Franse taalversie: ‘une eau microbiologiquement saine, ayant pour origine une nappe ou un gisement souterrain et provenant d'une source exploitée par une ou plusieurs émergences naturelles ou forées’; in de Engelse taalversie: ‘originating in an underground water table or deposit and emerging from a spring tapped at one or more natural or bore exits’; in de Italiaanse taalversie: ‘un'acqua microbiologicamente pura, la quale abbia per origine una falda o un giacimento sotterranei e provenga da una sorgente con una o più emergenze naturali o perforate’, en in de Finse taalversie: ‘vettä, jonka alkuperä on maanalainen vesikerrostuma tai -varasto ja joka tulee esille lähteestä, josta sitä otetaan yhden tai useamman luontaisen tai poratun ulostulopaikan kautta’.
In de Duitse taalversie: ‘das seinen Ursprung in einem unterirdischen Quellvorkommen hat und aus einer oder mehreren natürlichen oder künstlich erschlossenen Quellen gewonnen wird’; in de Poolse taalversie: ‘pochodzącą ze złoża podziemnego lub poziomu wodonośnego i wydobywaną z tych źródeł jednym lub kilkoma ujęciami naturalnymi lub wierconymi’, en in de Sloveense taalversie: ‘ki ima svoj izvor v podzemnem vodnem viru in izteka ali se črpa na izviru iz enega ali več naravnih iztokov ali vrtin’.
Zie met name arrest Eleftheri tileorasi en Giannikos (C-52/10, EU:C:2011:374, punten 23 en 24).
Zie overweging 8 van richtlijn 2009/54 en het verband dat daarin wordt gelegd met richtlijn 2000/13.
Die benadering met het oog op bescherming van de consument en de eerlijke handelsvoorwaarden blijkt ook uit overweging 9 van richtlijn 2009/54 juncto artikel 7, lid 2, daarvan, betreffende de waarborgen inzake de aan de consument gerichte informatie over de samenstelling van het mineraalwater.
AFSSA is een Franse overheidsinstelling die in 1999 is opgericht naar aanleiding van de gekkekoeiencrisis, met als voornaamste taak de evaluatie van de gezondheids- en voedingsrisico's van alle voedingsmiddelen, waaronder water. Sinds juli 2010 is het geïntegreerd in het Agence nationale chargée de la sécurité sanitaire de l'alimentation, de l'environnement et du travail (ANSES). Zie de richtsnoeren voor de evaluatie van de veiligheid van natuurlijk mineraalwater voor de gezondheid (AFSSA), van mei 2008, te raadplegen op het internetadres https://www.anses.fr/sites/default/files/documents/EAUX-Ra-EauxMinerales.pdf.
‘Meteorisch water’ is een begrip uit de hydrologie dat verwijst naar het water dat sinds lang in de grond (op geologische schaal) aanwezig is en afkomstig is van neerslag. Het bestaat hoofdzakelijk uit grondwater; andere vormen van ontstaan van water spelen geen belangrijke rol in de waterkringloop. Zie voor meer details: http://www.aquaportail.com/definition-12538-eau-meteorique.htmlixzz3QIVmcJAt.
Meteorisch water infiltreert in de diepte dankzij de doorlaatbaarheid ‘in het klein’ van bepaalde poreuze gesteenten (zand of zandsteen) en ‘in het groot’ van harde gesteenten die, hoewel niet doorlatend, barsten en breuken vertonen. Zie het rapport van AFSSA, op. cit.
Bedoeld wordt een ondoorlatende laag of de plaats waar barsten of breuken sluiten.
In wetenschappelijke zin.
Afzetting als statisch concept verwijst naar de natuurlijke ophoping van vaste of vloeibare minerale stoffen. Het rapport van AFFSA raadt het gebruik van dit begrip af met betrekking tot grondwater en geeft de voorkeur aan het begrip ‘grondwatersysteem’. Zie het rapport van AFSSA, op. cit., blz. 66.
Het grondwatersysteem in wetenschappelijke zin verwijst volgens het rapport van AFSSA zowel naar een bijzondere geologische structuur, met name een ondergronds circuit, als naar een dynamisch proces in de zin van de stroming van het water, met de aard van het systeem, de toestand aan de uiteinden ervan en de begin- en eindomstandigheden.
Rapport van AFSSA, op. cit., blz. 15, punt I.
C-17/96, EU:C:1997:244, punten 16 en 17.
Zie artikel 8, lid 3, van richtlijn 2009/54, waar de begrippen ‘bron’ en ‘plaats van exploitatie’ als alternatieven worden gebruikt. Zie wat betreft de exploitatie van bronnen artikel 3 van die richtlijn; zie wat betreft de bescherming van de bron artikel 5; zie ook punt 2, onder d), van bijlage II bij richtlijn 2009/54.
Wat betreft de drie types gebotteld water, namelijk door behandeling drinkbaar gemaakt water, natuurlijk mineraalwater en bronwater, zie de analyse op het internetadres https://www.anses.fr/fr/content/eaux-conditionn%C3 %A9es.
Zie artikel 4 van richtlijn 2009/54.