Rijksoctrooiwet 1995
Einde inhoudsopgave
Rijksoctrooiwet 1995:Artikel 23r [Bedenkingen tegen lid raad van toezicht]
Rijksoctrooiwet 1995
Artikel 23r [Bedenkingen tegen lid raad van toezicht]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-05-2003
- Bronpublicatie:
13-06-2002, Stb. 2002, 366 (uitgifte: 16-07-2002, kamerstukken: 27193)
- Inwerkingtreding
01-05-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-04-2003, Stb. 2003, 159 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1.
Indien een bedenking een lid of plaatsvervangend lid van de raad van toezicht betreft, schorst de raad dit lid of plaatsvervangend lid in het recht zitting te hebben in de raad gedurende de tijd dat de bedenking behandeld wordt.
2.
De artikelen 512 tot en met 519 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de wraking en verschoning van een lid of plaatsvervangend lid van de raad.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.